stemrecht van de pachter bij ruilverkaveling 28 mr. ria j. a. schlösser-laval de nieuwe wettelijke regeling de besluitvorming Volgens de nog enkele maanden geleden voor ruilverkaveling geldende wettelijke re gels waren uitsluitend de eigenaren van de te verkavelen onroerende goederen be voegd aan de stemming, die aan het nemen van een besluit tot ruilverkaveling vooraf gaat, deel te nemen. Hieruit mag echter niet geconcludeerd worden, dat de wetgever bij de totstandkoming van de Ruilverkavelings- wet in 1954 ervan uit ging, dat alleen de eigenaar belanghebbende bij de ruilverka veling zou zijn. Ook destijds vond men het onbevredigend om aan de pachter geen stemrecht toe te kennen. Voordat de ongeregeldheden in Tubbergen plaatsvonden werd door de over heid al intern overleg gevoerd over de in de stemmingsprocedure aan te brengen wijzi gingen. Nochtans komt in de wet van 1954 een aan de pachter toekomend stemrecht nog niet voor. Men verwachtte, dat in de praktijk te veel moeilijkheden zouden onstaan bij het op korte termijn vaststellen aan wie pacht- rechten toekomen. Dit zou dan weer eens uitstel betekenen van het nemen van een besluit tot ruilverkaveling, hetgeen men in ieder geval wenste te voorkomen. Daarbij dient bedacht te worden, dat voor pacht- rechten anders dan ten aanzien van eigen domsrechten geen register is bijgehouden, waaruit het bestaan van een pachtrecht blijkt. Daar een groot gedeelte van de Nederlandse landbouwgrond is verpacht, moet aange nomen worden, dat het belang van de pach ters bij ruilverkaveling naast dat van de eige naren en andere zakelijke gerechtigden een belangrijke rol speelt. Bij een ruilverkave ling zijn hun belangen ook vaak tegenge steld. Zo heeft zich herhaaldelijk de situatie voorgedaan, dat de eigenaar tegen de ruil verkaveling stemde, omdat hij verwachtte dat deze enkel kosten voor hemzelf en voor deel voor de gebruiker-pachter met zich mee zou brengen. Het doel van de ruilverkaveling is niet alleen het treffen van collectieve voorzieningen, zoals verbetering van het wegennet en van de recreatiemogelijkheden, waarbij tevens niet-agrariërs belang zullen hebben, maar ook het bevorderen van een efficiënter ge bruik van de grond bij de individuele be drijfsvoering. Het is evident, dat dit doel niet goed gediend kan worden als bij het in verschillende han den zijn van de eigendom en het gebruik enkel de doelmatigheid van de verkaveling voor de eigenaar in ogenschouw wordt ge nomen en het belang van de gebruiker ten aanzien van de uitoefening van het stem recht geheel buiten beschouwing blijft. De tegenstrijdigheid van de belangen van de pachter en de verpachter bij een doelmatige verkaveling blijkt al als het gaat om de lig ging van de kavels ter bevordering van een efficiënt grondgebruik. Teneinde de positie van de pachter te ver beteren werden onlangs in de Ruilverkave- lingswet ingrijpende wijzigingen aange bracht. Zoals uit het voorgaande reeds viel op te maken kon een besluit tot ruilverkave ling voorheen slechts genomen worden door bij het kadaster als eigenaar bekend staande personen. Daarbij beschouwt de wet als eigenaar de gene, die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht (bijvoorbeeld opstal, erfpacht of vruchtgebruik) heeft op de in het te verkavelen blok gelegen onroerende goe deren. Thans, na de wijzigingen, zijn naast de eige naren ook de als pachters van de tot het te verkavelen blok behorende onroerende goe deren geregistreerde personen bij de be sluitvorming tot ruilverkaveling betrokken. Deze registratie wordt verricht door de Cen trale Cultuurtechnische Commissie, die de algemene leiding in ruilverkavelingszaken heeft. Om geregistreerd te worden dient de pachter zijn pachtovereenkomst binnen 30 dagen na een door deze commissie te be palen tijdstip aan haar te doen toekomen. Om er zeker van te kunnen zijn, dat het ver zoek door de commissie wordt ontvangen, doet men er goed aan de stukken bij aange tekend schrijven te verzenden. Voor registratie is nodig, dat de pachter een schriftelijke pachtovereenkomst heeft, met betrekking tot een binnen het te verkavelen blok gelegen onroerend goed en voor die overeenkomst indien zij betrekking heeft op een perceel met een oppervlakte van meer dan 25 are, de goedkeuring van de Grond kamer heeft verkregen. Hieruit blijkt, dat ook pachtovereenkomsten voor een oppervlakte van niet meer dan 25 are, waarvoor geen goedkeuring van de Grondkamer is vereist, geregistreerd kun nen worden. De pachters van zo'n stukje grond kunnen net als de eigenaren daarvan dus toch stemrecht hebben. Daarnaast is voor registratie vereist, dat de pachtovereenkomst tenminste voor de wet telijke duur geldt dan wel voor een kortere duur, doch nadien voor zes jaar is verlengd. Door het stellen van deze laatste eis wordt bereikt, dat aan de stemming uitsluitend pachters kunnen deelnemen, die de kwali teit van pachter gedurende langere tijd zul len behouden. De wet heeft als uitgangspunt genomen, dat voor een besluit tot ruilverkaveling de toe stemming vereist is van: - de meerderheid van de aanwezige eige naren en pachters, die ieder één stem heb ben. Hier is dus sprake van hoofdelijk stemrecht, óf - degenen, die voor meer dan de helft van de oppervlakte waarvoor stemmen zijn uit gebracht eigenaar of pachter zijn van de tot het blok behorende onroerende goede ren. Indien bij stemming blijkt, dat niet de meerderheid van de eigenaren en pachters

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 30