nieuws
van her
en der
r
20
Vissen
Het jaarlijkse Rabobankenvisconcours van
27 september jongstleden leverde voor de
ploeg vissers van de Rabobank Someren
de prijs voor de beste ploeg op. Daarmee
verdienden zejde wisselbeker, maar boven
dien nog een door de schadeverzekerings
maatschappij Otos aangeboden premie in
de vorm van een dagje uit vissen op zee.
Op 1 november ging dat gebeuren, maar
het onbestendige weer van die dagen leid
de ertoe, dat men koos voor een vistocht
naar de Grevelingen. Vanuit Brouwersha
ven vertrok de ploeg met de „Energie",
begeleid door de heer R. de Jongh van
Otos. Het was droog en redelijk weer
zonder al te veel wind. Na welkom en
koffie legde de schipper uit hoe er gevist
moest worden om te voorkomen dat de
vissers samen met hun werphengels over
boord zouden slaan. Om ongeveer half 10
werd de eerste schol gevangen en een
ooggetuige schreef: „Aan het eind van de
dag zou weer eens blijken dat hardlopers
vaak doodlopers zijn want toen bleek dat
de heer Van Deursen na zijn eerste schol
alleen nog maar een zeester had opge
haald. Tot tien uur werden er nog vier
scholletjes gehaakt, maar toen kwam er
goed de klad in en gingen de vissers de
kou in de kajuit te lijf met een kom warme
erwtensoep. Ook na de snert zag het er
wel naar uit dat niemand het wettelijk
maximum aantal van 25 vissen de man zou
halen. Voordat de ploeg zich in de kajuit
terugtrok voor het gezamenlijk nuttigen
van een prima uitsmijter werden de haken
nog even van nieuw aas voorzien, onder
het motto: ook de schol zal wel willen
lunchen. Dit laatste bleek voor een drietal
scholletjes fataal te zijn, n.l. twee tegelijk
werden er door de heer Boesewinkel op
gehaald en één door de gastheer, de heer
De Jongh.
In de loop van de middag verhuisde de
schipper nog een keer naar een ander
stekkie, maar ook daar waren de resulta
ten niet om over naar huis te schrijven.
Nadat nog een keer was getracht met
snert de kilte uit de botten te verdrijven
werd om circa half vijf weer naar de ha
ven gekoerst.
Hoewel de vangst niet overweldigend was
geweest, 30 stuks in totaal waarvan 13 op
rekening van de heer Boesewinkel, was
iedereen het er over eens dat het een
heel geslaagde visdag was geweest.
Deze visdag werd besloten met een uitste
kend en gezellig etentje."
Centies-gooien
Het dorp Diever is velen in ons land lief.
Men heeft in of nabij het dorp wel eens
een heerlijke vakantie doorgebracht of in
dit Drentse Oberammergau een voorstel
ling bijgewoond van een Shakespeare-uit-
voering door de plaatselijke toneelvereni
ging onder leiding van dr. Broekema.
Onlangs werd door de heer Arend Mulder,
die zelf stamt uit een boerengeslacht dat
eeuwenlang in Diever heeft gewoond en
gewerkt, een interessant boekje gepubli
ceerd over de geschiedenis van het dorp
je en de aanliggende plaatsjes in de ge
meente van die naam. Een fijn boekje met
vele boeiende illustraties en interessante
verhalen over gebruiken en gewoonten
van vroeger jaren, zoals het Nejaorlopen,
Zoor holt, Naoberschop en Sint Martinus.
Het „Centies-gooien" was ook een van die
oude tradities. Vroeger ging men vaak te
voet naar het gemeentehuis als men in het
huwelijk trad. Gewoonte was dan om van
af huis tot aan de plaats van de huwelijks
voltrekking van tijd tot tijd een handjevol
koperen centen in de berm van de weg te
werpen. Dat die niet lang bleven liggen is
wel duidelijk, want uren van te voren ston
den de dorpskinderen al op het vertrek
van bruid en bruidegom te wachten. Als
de bruidegom niet al te nerveus was, vond
hij het natuurlijk leuk om zijn centjes in
een plas of tussen de brandnetels te
gooien. Een oud gebruik, dat heden niet
meer voor komt.
Wellicht is een van de oorzaken daarvan
te vinden in het feit, dat de plaatselijke
Rabobank, zoals vele andere banken in
den lande, een chronisch gebrek heeft
aan centen en die dus niet in grotere hoe
veelheden kan afstaan voor folkloristische
gebruiken als deze. We betwijfelen trou
wens ook de opvoedkundige waarde van
zo'n centies-gooierij heden ten dage.
Wat we wel hebben begrepen is dat de
Rabobank Diever heel graag wat geld
„gooide" in de richting van de samenstel
ler van dit fijne boekje. Daarmee werd het
hem mogelijk gemaakt tot uitgave over te
gaan. Dat die financiële medewerking in
Diever op hoge prijs is gesteld, valt te
begrijpen en op het resultaat van deze
moderne „centies-gooierij" kan men te-