10
horizon minder donker
economisch wereldbeeld
te voor de totale produktiekosten veelal
overschat. De invloed van de rente doet
zich gelden bij de beïnvloeding van de kos
ten- en opbrengstoverwegingen voor te
plannen investeringen en niet bij de be
ïnvloeding van de gemiddelde kosten van
de bestaande produktie. Veel belangrijker
is de ontwikkeling van de loonkosten. Wel
iswaar waren de loonsverhogingen in bij
voorbeeld Zwitserland, Nederland, Zweden,
de Verenigde Staten en West-Duitsland
duidelijk matiger dan in de voorgaande ja
ren, desalniettemin is de loonkostendruk
niet of slechts weinig zwakker geworden
aangezien met de produktie ook de pro-
duktiviteit verlamde. In andere landen zo
als Oostenrijk, Italië, Noorwegen en Groot-
werkgelegenheidsmaatregelen vertrouwd
maar hebben door middel van doelbewuste
acties zoals investeringssubsidies en ad
ditionele afschrijvingsfaciliteiten gepoogd
een bijdrage te leveren aan een lastenver
mindering voor het bedrijfsleven.
Tevens moet worden vermeden dat de on
zekerheid van de ondernemer wordt ge
ïntensiveerd door discussies over belas
tingverhogingen bij een opleving van de
conjunctuur en door discussies over ver
maatschappelijking van investeringsbeslis
singen1, medezeggenschap en vermogens
deling. Door deze discussies groeien na
melijk de invloeden van psychologische
factoren buitengewoon sterk met alle sto
rende gevolgen van dien.
beperken wanneer de publieke en particu
liere sector als concurrenten op de finan
ciële markten gaan optreden en de over
heid - aangezien deze veelal rentedispo
sities vrij van rentabiliteitsoverwegingen
kan treffen - de particuliere sector uit de
markt dringt. Investeringen in de produk-
tieve sfeer die doorslaggevend zijn voor
een doorzetten van de opleving zouden
dan wellicht stagneren.
Brittannië stegen de lonen zelfs nog.
Het in toom houden van de drang tot loon
stijging is niet alleen doorslaggevend voor
de winstverwachting en daarmede voor de
investeringsgeneigdheid van de onderne
mer maar is ook essentieel voor het verbe
teren of handhaven van de concurrentie
positie van de nationale industrie op het in
ternationale vlak. Het behalen van een con-
currentievoorsprong kan wederom het ren
dement verbeteren en de investeringen sti
muleren.
Dit geldt met name voor het Nederlandse
bedrijfsleven, dat in de laatste jaren met
forse verhogingen van de arbeidskosten
werd geconfronteerd en tegenover de con
currentie in het buitenland een steeds
moeilijker positie moet innemen.
Tot de stimulerend factoren van de inves
teringsgeneigdheid behoren ook de fiscale
faciliteiten. Met name de overheden van
Duitsland, de Verenigde Staten, Frankrijk
en Japan hebben niet op het effect van
Met een blik op het komende jaar kan sa
menvattend worden gesteld dat aan de voor
waarden voor een opleving van de eco
nomie in tal van landen is voldaan en dat
de lichtende streep aan de economische
horizon hier en daar reeds zichtbaar is.
Desalniettemin blijven er wezenlijke
gevaren bestaan: de loonontwikkeling
en de schuldenpolitiek van de natio
nale overheden. Het gezamenlijke netto fi
nancieringstekort van de overheden van
de Verenigde Staten, Duitsland, Groot-
Brittannië, Frankrijk, Japan, Italië en Ne
derland gaat in 1976 waarschijnlijk oplo
pen tot 481 miljard. De dekking van deze
tekorten kan de economische opleving dan
1 M. van den Adel, Vermaatschappelijking
van investeringsbeslissingen, in: Maat-
schappijbelangen, No. 9, 1975, biz. 715-
717.