wob
wob
5
TUSSEN ZEKERHEID EN VERTROUWEN
sche Bank, het voorzitterschap van de
Stuurgroep op zich heeft genomen. In de
Stuurgroep hebben verder zitting vertegen
woordigers aangewezen door het College
van Overleg van de gezamenlijke banken
(onder wie het lid van ons Presidium, drs.
F. P. J. Bakx), een vertegenwoordiger van
de zijde van het Ministerie van Financiën
en van de PTT.
Aan de totstandkoming van de Bankgiro
centrale hebben wij indertijd van harte
meegewerkt. Wij menen, dat dat een goede
stap is geweest: het betalingsverkeer tus
sen de cliënten van de verschillende ban
ken is er enorm door bevorderd. Een nau
we samenwerking met het giro-circuit heb
ben wij echter altijd voorgestaan. Daarom
zullen wij ons er over verheugen als het
in de toekomst tot een goede integratie van
de verschillende circuits zal komen. Wij
hopen, dat daarbij de belangen van de ge
bruikers het uitgangspunt zullen zijn.
De ontwikkeling van het coöperatief geor
ganiseerd bankwezen in Nederland is ze
ker niet beperkt gebleven tot de groeiende
omvang en de vormgeving van haar vesti
gingen.
In gelijke tred met de groei van de kanto
ren heeft het bedrijf dat door deze groep
banken wordt uitgeoefend, zich ontwikkeld
van een spaar- en leenbank tot een volle
dig bankbedrijf anno 1975. Een groot aan
tal nieuwe activiteiten is in het tegenwoor
dige dienstenpakket opgenomen, activitei
ten die beschouwd kunnen worden in het
verlengde van het klassieke bankbedrijf te
liggen. Maar ook in een van de klassieke
taken van de bank is de gehele organisatie
meegegroeid en zijn de bakens verzet.
Een duidelijk voorbeeld daarvan zien we
in, wat we toch wel als een van de oor
spronkelijke taken van een bank mogen
beschouwen, het verstrekken van financie
ringen.
In deze snel evoluerende tijd is het goed
zich te realiseren dat de dagen, waarin
geldleningen en rekening-courant kredie
ten werden verstrekt ofwel tegen hypothe
caire zekerheid ofwel tegen borgtocht, nog
niet zo onwezenlijk ver in het verleden lig
gen.
Zekerheden overigens die zonder al te gro
te risico's voor de bank tot waarde te
brengen waren, indien de geldlener door
omstandigheden niet aan zijn verplichtin
gen kon voldoen.
Maar sinds de dagen dat, zoals in een
handleiding voor bestuurders van coöpera
tieve banken aangeduid: ,,de borg de le
vende maanbrief voor een schuldenaar
was", hebben tal van nieuwe zekerheids-
vormen ingang gevonden.
De cessie van vorderingen, de overdracht
van voorraden en inventaris zijn onderkend
en aanvaard als waarborg voor geldver-
strekkingen. De maatschappelijke ontwik
kelingen maar zeker ook de toenemende
kredietbehoefte van leden en cliënten
hebben de weg naar deze nieuwe zeker-
heidsvormen gewezen. Vergeleken met de
hierboven genoemde klassieke zekerhe
den, hebben wij bij deze nieuwe vormen
te maken met waarborgen welke mede hun
waarde moeten ontlenen aan de vertrou
wensrelatie tussen bank en cliënt. De vor
deringen, geïncasseerd voordat de bank op
basis van de cessie de betaling kan ont
vangen, de overgedragen zaken aan der
den verkocht voordat de bank als zeker
heidseigenaresse haar rechten kan uit
oefenen, bieden geen zekerheid meer voor
de verstrekte financiering.
Het vertrouwen in de cliënt, de bekend
heid met zijn achtergronden en wijze van
bedrijfsvoering kunnen aan deze zeker
heidsconstructies de waarborg geven die
de bank voor de door haar verstrekte gel
den nodig heeft.
Dit inzicht en deze basis van vertrouwen
dienen in nog grotere mate te bestaan in
die gevallen waarin financiering plaatsvindt
zonder dat specifiek bepaalde vermogens
onderdelen voor de bank worden verbon
den.
Dat de aangesloten banken in het alge
meen deze verdergaande eisen hebben on
derkend, blijkt uit het aantal en de omvang
van de financieringen die langs gedwongen
weg tot afwikkeling gebracht moeten wor
den. Ook onderkend moet worden dat toch
het aantal van de geldverstrekkingen op
basis van deze nieuwe zekerheidsconstruc
ties of zelfs zonder specifieke zekerheden,
dat via rechtsmaatregelen geïncasseerd
moet worden geleidelijk toeneemt en het
aantal hypothecaire financieringen dat tot
gedwongen verkoop leidt overtreft.
Geen reden voor paniek of overgrote be
zorgdheid.
Wel een - bescheiden - teken aan de
wand.
VPR STUURT UITNODIGINGEN
In een „Geachte Collegae"-brief heeft het
voorlopige hoofdbestuur van de Vereniging
Personeel van Rabobanken zich tot alle
personeelsleden van de banken gewend.
De bedoeling daarvan is hen wat over de
vereniging te vertellen, zodat ze zelf de
keus kunnen maken of ze lid willen worden
of niet.
In deze „officiële" Centrale Bank-kolom
zouden we het hierbij kunnen laten. In de
trant van: „het recht van vereniging" is een
grondrecht (art. 9 van de Grondwet), dus ze
doen maar. Zo'n kille houding zou echter
zeker in dit geval geen pas geven: al die
leden en potentiële leden van de Vereni
ging behoren immers net als wij allemaal
tot onze organisatie.
Daarom een commentaartje op die brief.
Wanneer dat zó uitvalt, dat het een steuntje
in de rug betekent bij de ledenwerving
door het voorlopig bestuur, is dat geen
doorgestoken kaart maar omdat wij het
menen.
Ons treffen vooral de volgende kenmerken
van het rondschrijven:
- niet opdringerig: geen luidkeelse oproep,
maar een rustig verzoek om het lidmaat
schap ernstig te overwegen;
- openhartig: de stand van zaken wordt
zonder fraaie frasen uit de doeken gedaan;
- democratisch: beslissen „mét u en niet
óver u";
- bewust van eigen beperkingen: als het
ware met een zekere bescheidenheid la
ten de „voorlopigen" merken dat zij ook
alles nog niet onder de knie hebben;
- wijsheid: dat woord is misschien te
groot, maar er had toch op heel wat on
verstandiger manier geschreven kunnen
worden over een aantal fundamentele za
ken waarvan het voorlopig bestuur rond
weg zegt, dat het daarover geen uitspraak
wil doen.
Voeg bij deze kenmerken het rustige schrij
ven waarmee de vereniging de brochure
aan de voorzitters en directeuren van onze
banken heeft toegestuurd, dan kunnen wij
niet anders zeggen dan dat deze ledenwer
ving onze sympathie ten volle verdient. Het
woord steun gebruiken wij met opzet niet.
De nog piepjonge vereniging moet op eigen
benen leren staan, haar eigen weg vinden
en ongetwijfeld wil ze zelf ook niet anders.
Wij hebben er respect voor wat ze in dit
opzicht al gedaan heeft. Dat is beslist geen
eenvoudige taak geweest, want dat hoofd
bestuur heeft thans niet alleen te kampen
met het „nieuwe" van de vereniging (het
is pionieren op onontgonnen terrein), maar
ook nog met het „voorlopige" van zichzelf.
Wij wensen de VPR veel succes toe met
haar ledenwerving. De wijze waarop ze
deze aanpakt zal, dunkt ons, het personeel
van de banken zeker aanspreken.