37 oude stukken in de oorlog vernietigd cale Boerenleenbank over te gaan „In gewoon boerentaal, Zijn Eerw. eigen, besprak Z. Eerw. in het kort het lidmaat schap en de hoofdelijke aansprakelijk heid Daarmee zijn we gelukkig uit de wolken van mensenverheerlijking weer veilig terug gekeerd naar de aarde, waarop zo hard ge ploeterd moet worden. De innemende woorden van Z.Eerw. had den achtentwintig leden ten gevolge. De burgemeester - die uiteraard alle leden goed kende - mocht een voorlopig be stuur en kassier aanwijzen. De spaarrente werd voorlopig bepaald op 2.88% en niet op f. 3,- en dat moest maar voldoende zijn volgens Z.Eerw. „ge zien de slechte conditie waarin vele parti culiere Banken verkeeren" die dan blijk baar hogere rente vergoedden en dat niet konden volhouden. Z.Eerw. heeft volkomen gelijk want een schip op het strand is een baken in zee. Het schenden van het bank geheim zal beboet worden met f 10,- waarvan 5,- ten goede komt aan de kas en 5,- „aan den gelasterde". Het eerste voorbeeld van „smartegeld" dat we in notulen tegenkomen. Een voor beeld van „klantenbinding" blijkt uit het feit dat de Boterij een voorschot ontving om haar schuld aan de bank te Nistelrode af te lossen. Het blijkt „dat de Centrale Bank heeft behaagd hare goedkeuring te hechten aan de genomen besluiten". Het jaar 1904 was een jaar van buitenge meen grote droogte. Begaan met het lot van de tevergeefs zwoegende agrariërs stelde de voorzitter voor, gezien de grote schade, ongevraagd uitstel van aflossingen te geven. „Na eenige discussie, vooral wat „onge vraagd" betreft werd dienaangaande niets besloten. Wel waren er vóór dit als het gevraagd werd. Dit vindt Terugblikker een nuchtere oplos sing want uiteindelijk kan de bank niet werken met gelden die er niet zijn, vooral niet in deze aanloopjaren toen het geldver keer veel simpeler was dan in onze dagen. In 1904 trachtte een lid met een spierinkje een kabeljauw te vangen. Hij had, na een speciale Buitengewone Bestuursvergade ring, een voorschot van 25,- gekregen voor 3 maanden. Vóórtijdig zelfs wilde hij dat bedrag aflossen en direct daarbij een voorschot krijgen van 170,- voor 10 ja ren. Het plannetje ging niet door want het bestuur vond dit alles „nog al groot." Op de algemene vergadering van 1905 wees de Kassier „op de behoefte van eenen geestelijke oftewel als lid van de Raad van Toezicht ofwel als adviseur. Eene Leenbank zonder geestelijke mist al spoedig haar vertrouwen Duidelijker kon het niet gezegd worden en het resulteerde dan ook in de benoeming van de pastoor. Toen in 1911 de oekaze kwam dat een geestelijke geen bestuurslid meer mocht zijn werd de pastoor uitvoe rig bedankt door de Kassier die er niet aan twijfelde of pastoor zou wel geestelijk adviseur willen worden en dat bleek nog waar te zijn ook. Inmiddels had Kassier wel een salaris van 50,- gekregen, doch „mits de winst dat toe laat". Notulist-kassier constateert dan ook begrijpelijk ietwat bitter dat zowel het steeds meerdere werk als het risico voor zijn salaris helemaal op zijn schouders komt te rusten. Bewonderenswaardig dat hij niet meteen het bijltje er bij neergooide. Zijn voorstel, in 1913, om de geliquideerde boterfabriek te kopen, werd ook al afge stemd, maar dat had wel als nasleep oat het bestuur voortaan niet meer in de fa briek maar wel in een herberg moest ver gaderen. Daar was, behalve tijdverlies ook nog eens tien cents vertering per persoon per vergadering mee gemoeid, Gelukkig vond de vergadering het goed dat deze „vacatiegelden" dan maar ten laste van de kas moesten komen. Was Terugblikker over het algemeen nogal gelukkig met het verkrijgen van gegevens, in Heesch kon dat niet het geval zijn. In 1944 zijn door oorlogshandelingen alle ou de, onvervangbare stukken verloren ge gaan. Toch heeft directeur Langenhof de moeite willen nemen om een en ander op schrift te stellen, waaraan graag het vol gende wordt ontleend: We verkeren in zeer oud cultuurgebied en ook Heesch behoort tot de zeer oude dor pen in Maasland. Het was daar blijkbaar altijd goed en misschien wel vreedzaam toeven en peinzen want reeds in de twaalfde eeuw woonden daar in de omtrek vele kluizenaars. Heesch lag al vanaf oude tijden aan grote verbindingswegen op de belangrijke Oost- West-route. In de middeleeuwen was dat de Ruitersweg die van Den Bosch naar Hannover leidde, waarin het dorp een pleisterplaats was voor alle soorten ver keer te paard en per wagen. Het is betreurenswaardig dat een honder den jaren oude herberg „de Swaen" in 1962 ten offer is gevallen aan de moderne verkeersmoloch. In 1885 werd Heesch door een tramweg in het moderne snelverkeer opgenomen. Zien wij de verkeersverdwa- zing in onze dagen dan is het spijtig dat het niet daarbij gebleven is. De toestand waarin de bewoners in de 18e en 19e eeuw verkeerden was uitgesproken slecht en wel zo slecht dat zelfs de Raad van State een onderzoek liet instellen. De schepenen van Heesch beantwoordden de gestelde vragen o.a. door er op te wijzen dat, voordat werd verordineerd dat boter en spek alleen te Oss moesten worden aangevoerd, Heesch zelf daarin een grote handel had die daardoor veel vertier aan trok. „Sedert is alhier geenderlei negotie zelfs niet meer booter of spek geweest" „de eenigsten en wezenlijkste neering en handteering waarmede de ingezetenen de kost winnen, mag met regt gezegd worden te weezen de land en veeteelderij". Er waren toen 2 bierbrouwerijen (die ont breken blijkbaar nergens), smitsbaze, tim merlieden, kleer- en schoenmakers en an dere ambachtslui en een winkelier „die bij zijn herberg ook wat slegt gebak van tar wemeel berijt, dus men dit elders moet halen." Ook hier hebben Boerenbond en Boeren leenbank gezamenlijk de levensomstandig heden snel en zeer merkbaar verbeterd. Toen de bank in 1897 werd opgericht, schaarde Heesch zich in de rijen der pio niers waarin ook Geldrop, Heeze en Leen de hun plaats hadden ingenomen. De ont wikkeling van de bank is bepaald niet ex plosief te noemen in de eerste decennia. Na de wereldoorlog is haar groei, evenals van al onze banken zeer versneld. Bij het vijftigjarig bestaan werd een zeer groot feest gevierd. De feestrede werd uit gesproken door de in Heesch geboren en opgegroeide Albertus Nicolaas Fleskens die toen voorzitter was van het Bestuur van de Coöperatieve Centrale Boerenleen bank te Eindhoven. De redenaar zal wel niet tot de oprichters van de bank hebben behoord, omdat hij in 1898 op 23-jarige leeftijd naar Geldrop vertrok, waar hij later burgemeester werd. De bank heeft in Heesch, dat zich in de laatste decennia steeds meer tot een woongemeente heeft ontwikkeld, een plaats behouden als de bank voor ieder een, die nog lang niet aan het eind van haar groei is gekomen, zoals het zich laat aanzien. Volgende maand gaan we in de richting Ravenstein. Tb.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 39