30
doorwerking raiifeisens principe
al het tempo waarin de ontwikkeling zich
kan voltrekken.
Duidelijk werd dit ook aangetoond door de
heer Brands - een Fransman werkzaam in
Rwanda voor de Zwitserse Raiffeisenorga-
nisatie - tijdens de vergadering van de In
ternationale Raiffeisen Unie in Straats
burg. Bij een planning van drie coöpera
ties in het eerste jaar (1975) staat hij nu
al voor de realisering van twaalf. Het tem
po is niet meer bij te houden, tenzij meer
medewerkers worden ingezet en de oplei
ding het mogelijk maakt dat de mensen de
vereiste verantwoordelijkheid kunnen aan
vaarden.
Ik ben van mening, dat door de Stichting
Steun door Rabobanken - ons hulpfonds -
vooral kan worden bijgedragen aan het
verruimen van deze opleidingsmogelijkhe
den. Daarvoor zal geld ter beschikking
moeten worden gesteld van trainingscen
tra in de betrokken gebieden. In Afrika
zijn er al drie van deze centra. Ook in Azië
wordt aan de vorming van zulke centra
gewerkt.
Ons hulpfonds is nauw betrokken geweest
bij de promotie van spaar- en kredietco-
operaties in Ghana en Uganda. Het is goed
om te vermelden, dat het aantal coöpera
tieve spaar- en kredietbanken in Ghana
sinds 1970 is gestegen van 48 tot 435, ter
wijl de ingelegde middelen stegen van
US 0,68 miljoen tot US 3 miljoen.
In Uganda is de ontwikkeling wat later ge
start, maar zij heeft nu een heel vlot ver
loop. Het aantal kredietcoöperaties steeg
sinds 1970 van 30 tot 90 en het ingelegde
tegoed van US 80.000 tot eveneens US
3 miljoen. Van de zijde van de Ugandese
regering staat men zeer positief tegenover
de bevordering van het coöperatieve kre
dietwezen.
De weg die de kredietcoöperaties in de
ontwikkelingslanden hebben af te leggen
is niet eenvoudig. Men staat voor allerlei
vragen, ook vragen over de structuur van
de eigen organisaties. Maar het enthou
siasme en de wil om iets tot stand te bren
gen zijn aanwezig en de „self-help"-ge-
dachte is onverstoorbaar.
Onze Rabobankorganisatie kan zich prak
tisch gesproken niet onttrekken aan ver
dere steunverlening ten gunste van deze
ontwikkeling. Een sociaal werk waarvan
de toekomst zal uitwijzen, dat het daad
werkelijk heeft bijgedragen tot het welzijn
van veel mensen in de wereld van vandaag.
vervolg van pagina 23
cliënten terzijde wil staan. Wij willen dat
doen op de manier zoals wij ook onze
andere diensten verlenen: onder een ge
zond zakelijk beheer met winst als middel
en niet als doel. Geen winstbejag is het
uitgangspunt maar winst behoort voor een
coöperatief bedrijf aanwezig te zijn, dat
is óók het dienen van het belang van de
leden.
Dat betekent dat de assurantiebemidde
ling een behoorlijke bijdrage dient te le
veren aan de rentabiliteit van de aange
sloten banken en dat wil weer zeggen dat
ook coöperatieve banken niet kunnen wer
ken zonder een behoorlijke vergoeding te
ontvangen voor daadwerkelijk bewezen
diensten.
Zoals niet één assurantiebemiddelingsbe-
drijf dat rendabel wil zijn, het zich kan ver
oorloven met een zeer groot aantal verze
keraars zaken te doen en zich daarom in
hoofdlijnen met „primaire maatschappijen"
dient bezig te houden, zo geldt dat ook
voor onze bankorganisatie. En ziedaar de
kring is rond: een tussenpersoon laat zich
bij zijn voorkeur leiden door overwegingen
als verzekeringstechnische steun door bin
nen- en buitendienst en goede ervaringen
op het terrein van schadeafwikkeling en
zo hebben de Rabobanken op dezelfde
wijze ook hun keus gemaakt.
Een aspect dat niet onbesproken dient te
blijven is dat voor een goede advisering
aan de cliënten vakbekwaamheid van de
tussenpersoon een eerste vereiste is.
De Centrale Rabobank is dan ook bij voort
during bezig met het geven van cursussen
voor het behalen van vakdiploma's voor de
assurantie-adviseurs van de aangesloten
banken en met het geven van bijscholings
cursussen. Dat de Rabobankorganisatie
hiermee op de goede weg is mag blijken
uit de graad van inschrijvingen in de SER-
registers van de aangesloten banken. Ook
hierbij ligt nog een goede samenwerking
met de primaire maatschappijen voorhan
den omdat over en weer gebruik gemaakt
kan worden van technische hulpmiddelen
en docenten. Belangrijk in dit verband is
dat AGO en Interpolis de intentie hebben
om in het bijzonder op het gebied van
ondersteunende diensten in beide bedrij
ven te gaan samenwerken.
Van groot belang is dat de Rabobankor-
ganisatie en haar primaire maatschappijen
de hand hebben uitgestoken ook naar het
overige deel van het onderlinge bedrijf.
De primaire maatschappijen staan open
voor relaties met andere soortgelijke ver
zekeringsinstellingen.
De Rabobankorganisatie is hiermee gezien
haar cliëntenkring ten zeerste gediend en
zal graag, voor zover dit in haar vermogen
ligt, de helpende hand bieden.
Deze foto kreeg de SSR toegestuurd uit Barong Tongkok, op Borneo, Indonesië.
De trekker, een Ford 3000, is ter beschikking gekomen dank zij de steun van de
SSR. Hij is gekocht in Djakarta, en wordt nu ten bate van de leden van de Credit
Union ter plaatse gebruikt.
De heer H. van Kleinenbreugel, die ginds werkzaam is, schreef dat hij nu druk
bezig is de landbouwwerktuigen bijeen te zoeken. Een aanhangwagen heeft hij al
ter plaatse van de militairen kunnen lenen. Zijn brief vertelt er iets van hoe het
daar toe gaat:
Een eg wil ik zelf maken van hout; een cultivator kan ik misschien lenen van de
landbouwkundige dienst; een schijvenploeg heb ik in bestelling in Djakarta.
De tractor gebruik ik op het ogenblik alleen voor vervoer. Exploitatie van het olie
houdend gewas ligt stil, omdat de prijs van de olie schrikbarend gedaald is."
En tot slot:
,,Dit waren dan enkele regels uit het verre Kalimantan. Mijn hartelijke dank voor
de steun van de Rabobanken, ook mede uit naam van de leden van de Credit
Union."