collectief
beleggen
28
goed beleid is slagvaardig
en flexibel
a. gerritsen
beheerskosten
beleggen in aandelen
tiveren een uiterst belangrijke eigenschap
is in het effectenvak.
Hoewel wij slechts op enkele koersbepa-
lende factoren wat dieper hebben kunnen
ingaan - wellicht kunnen wij in dit blad in
de toekomst enkele andere facetten van
het beursgebeuren eens nader belichten
zal het duidelijk zijn dat het niet eenvoudig
is om het in de aanhef vermelde gezegde
van „laag kopen, hoog verkopen" met suc
ces in praktijk te brengen. Te meer daar
het vele beleggers doorgaans ontbreekt
aan tijd, interesse of de nodige kennis om
hun effectenbezit bijtijds aan te passen
aan de zich in de huidige turbulente tijden
soms snel wijzigende omstandigheden, zo
dat van een wezenlijk beheer in feite nau
welijks sprake is. Juist een doelmatig en
voortdurend beheer is tegenwoordig van
groot belang, omdat de marktpartijen die
ter beurze opereren over het algemeen een
professioneler karakter hebben.
Dit is een gevolg van het feit dat de beleg
gingsanalyse, zowel de fundamentele als
de technische, de laatste vijftien jaar een
enorme vlucht heeft genomen, waarbij de
Verenigde Staten steeds voorop hebben
gelopen. De belangrijkste marktpartijen
zijn tegenwoordig de beleggingsmaatschap
pijen, de institutionele beleggers en de
banken; de particuliere beleggers zijn hier
door wat in de verdrukking geraakt. Dit
wordt nog versterkt door het feit dat het de
particulier meer tijd kost de beurs te vol
gen, omdat de „beursgolven", wellicht me
de door het meer professionele karakter
van de marktprijzen, de neiging hebben
om korter te worden, waardoor de nood
zaak van flexibiliteit en slagvaardigheid
nog groter wordt.
Het bewijs van deze stelling blijkt uit het
verloop van de algemene beursindex, die
het koersniveau van het jaar 1970 op 100
stelt. Deze index staat nu op circa 80, met
een hoogste punt dit jaar van 97. Op het
eerste gezicht lijkt dat maar een zeer po
ver resultaat, zeker als de koopkrachtda
ling in aanmerking wordt genomen. Be
schouwt men echter de periode 1970 tot
1975 nader, dan blijkt dat eind 1971 een
dieptepunt werd bereikt van 77, gevolgd
door een top van 127 in april 1973. Daarna
werd tijdens de oliecrisis, in december
1973 een dieptepunt van 85 geregistreerd,
met daarop volgend een hoogste punt van
104 in april 1974. Het laagtepunt van 70
werd slechts een half jaar later bereikt,
waarna de weg omhoog weer werd inge
slagen, met als top 97 in mei jl. Hieruit
blijkt wel hoe belangrijk het is bijtijds te
trachten de omslagpunten vast te stellen
en daaruit conclusies te trekken ten aan
zien van het te voeren beleggingsbeleid.
Het thema op de Nibe-jaardag 1975 was dit
keer gewijd aan de rentabiliteit van het ef
fectenbedrijf.
Uitvoerig werd daarbij het kostenaspect
aan de orde gesteld. De provisiebaten op
kleine effectenopdrachten staan in geen
verhouding tot de kosten die de bank daar
bij maakt. Globaal kan er van worden uit
gegaan dat iedere opdracht beneden de
10.000,- verlies oplevert. Hoewel er geen
antwoord werd gegeven op de vraag wat
onder kleine beleggers wordt verstaan,
mag wel worden aangenomen dat alle por
tefeuilles beneden 25.000,- a 30.000,-
als klein beschouwd worden, hoewel som
mige bankinstellingen de grens reeds leg
gen bij 100.000,- en zelfs daarboven.
Er zijn op de Nibe-jaardag een aantal weg
wijzers aangegeven om het probleem van
het verlies dat aan de kleine effecten
transacties verbonden is, op te lossen. Op
één van deze voorstellen willen wij hier
wat dieper ingaan, namelijk de collectieve
belegging.
1. Voordelen van een collectieve belegging
voor de belegger
a. Via een collectieve belegging wordt met
relatief geringe middelen toch een ruime
risicospreiding bereikt zowel geografisch
als naar bedrijfstak.
b. Goede beleggingsinstellingen worden
deskundig beheerd, hetgeen de belegger
verlost van de zorg om zijn effectenbezit
zelf te beheren.
post van enige omvang aanzienlijke invloed
op het koerspeil ten gevolge kan hebben.
Dit veroorzaakt bij bepaalde funds een ze
kere logheid, hetgeen remmend werkt op
het actieve beheer.
Weer als gevolg daarvan laten de resulta
ten vaak te wensen over en worden bij zelf
standig beheer van een portefeuille dik
wijls betere resultaten bereikt.
3. Voordelen van een collectieve belegging
voor de bank
a. Verhoudingsgewijs minder maar wel
grotere opdrachten doordat aankopen voor
een portefeuille met spreiding over een
aantal afzonderlijke aandelen of obligaties
wordt vervangen door aankoop van aan
delen in één beleggingsfonds.
b. Minder administratiekosten als gevolg
van beperking van het aantal handelingen.
Deze variëren bij de verschillende funds
van ca. V2 tot 10% van het belegd ver
mogen.
Het beleid dat de afdeling Beleggingsadvi-
sering van de Centrale Bank heeft ontwik
keld, houdt in dat zorgvuldig de voor- en
nadelen voor de belegger tegen elkaar
worden afgewogen. Het resultaat daarvan
is bepalend of tot collectieve belegging zal
worden geadviseerd.
2. Nadelen van een collectieve belegging
voor de belegger
Door de omvang die de meeste beleggings
instellingen hebben gekregen, is de flexi
biliteit afgenomen. Met name voor Neder
land geldt, dat het aandelenkapitaal van
zeer veel ondernemingen relatief klein is,
waardoor verwerving of afstoting van een