midden- en kleinbedrijf en de derde dinsdag 14 drs. j. chr. egmond wensen van de ondernemersbonden huidige situatie regeringsmaatregelen Op 2 juli van dit jaar hebben de drie ondernemersorganisaties in het midden- en klein bedrijf KVO, NKOV en NCOV diverse concrete wensen ter tafel gebracht met betrekking tot het regeringsbeleid ten aanzien van het midden- en kleinbedrijf. Een aantal punten zijn in het regeringsprogramma overgenomen, zoals bijvoorbeeld ver hoging van het percentage van de winst dat aan oudedagsreserve mag worden toegevoegd, een groter bedrag aan ondernemingsvermogen dat vrijgesteld is van de vermogensbelas ting, verbetering van de fiscale positie van de meewerkende echtgenote en invoering van een rentesubsidieregeling. Op het terrein van het arbeidsvoorwaardenbeleid, het inkomensbeleid en het prijsbeleid is veel minder aan de wensen van de ondernemersverbonden tegemoet gekomen. Indien men de huidige situatie wil beschrij ven is het goed om ook nog even stil te staan bij de ontwikkelingen in de vooraf gaande jaren. Met name 1974 was een erg slecht jaar. De ondernemers in het midden- en kleinbedrijf zagen vorig jaar hun inko men gemiddeld dalen met één procent. De jaren daarvoor vertoonden de verlies- en winstrekeningen bij deze categorie van het bedrijfsleven in ieder geval nog een, zij het bescheiden, nominale winstgroei. Plaatst men echter de groei van de inko mens van het midden- en kleinbedrijf te genover de geldontwaarding dan vraagt men zich af hoe lang dit nog kan doorgaan. Sedert 1971 heeft deze grote groep van bedrijven, die toch nog altijd 14 procent van ons nationale inkomen en 22 procent van de werkgelegenheid voor zijn rekening neemt, geen reële inkomensverbetering meer kunnen boeken. Ramingen van de Raad voor het Midden- en Kleinbedrijf ge ven dan ook aan, dat momenteel 25 pro cent van de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf minder dan het minimum loon verdient. Houden we er rekening mee, dat zelfstandigen 40 procent meer moeten verdienen dan loontrekkenden wil len zij vergelijkbare bestedingsmogelijkhe den hebben, dan zit zo'n 40 procent van de ondernemers onder het minimumloon. De verwachtingen voor 1975 volgens ra mingen van het EIM is, dat ten opzichte van 1974 het nominale inkomen in het midden- en kleinbedrijf met ongeveer 5 procent zal toenemen. De inflatie zal dit jaar toch wel 10 procent bedragen, zodat ook dit jaar geen reële verbetering van het inkomen wordt gerealiseerd. Voor 1976 zijn de vooruitzichten beter, dat wil zeggen indien de huidige veronderstel lingen dan nog opgaan. In de begroting zijn een groot aantal maatregelen aangekondigd, die voor mid den- en kleinbedrijf van belang zijn. Een aantal van deze maatregelen en de effec ten ervan zullen in het navolgende aan de orde komen. BTW-verhoging Met ingang van 1 juli 1976 zal de BTW van 16 procent op 18 procent worden gebracht. Dit betekent, dat na 1 juli van het volgend jaar er een forse daling in de verkoop van grote duurzame consumptiegoederen zal optreden. Het eerste halfjaar van 1975 wa ren de verkopen in deze subsector ook al niet geweldig met uitzondering van de au tobranche, die na een erg slecht 1974 dit jaar recordverkopen boekt. In de meubel branche en bij de detailhandel in huishou delijke apparaten mogen we eind dit jaar en begin volgend jaar een omzetexplosie verwachten, indien de BTW-verhoging doorgaat. Verhoging van de alcoholaccijns met 32 procent Deze heeft op de consumptie eigenlijk tweeërlei gevolgen: a. de drank wordt duurder zodat er sprake zal zijn van een geringere groei van de consumptie; b. de prijzen in de horeca gaan omhoog wat tot gevolg zal hebben een verschui ving naar de consumptie thuis; een afzwak king van punt a. Hier loopt dan nog doorheen het loslaten van de verticale prijsbinding wat voor de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 16