10 europese bankrecht 1. Onderlinge afstemming van het beleid in concrete ge vallen. 2. Bestudering van de vraagstukken die zich voordoen bij de invoering van de richtlijn. 3. Advisering van de Commissie bij verdere coördinatie. Het Comité zal voor de Commissie een belangrijke rol kun nen spelen als klankbord ter toetsing van gedachten over de ontwikkeling van de coördinatie van het bankrecht. Op een belangrijk punt moet ik echter wijzen. De eerste taak die ik noemde, brengt met zich mee, dat het Comité toegang zal krijgen tot documentatie omtrent het toezicht op het bankwezen, met name ook betreffende in dividuele banken en wellicht individuele cliënten van ban ken. De toezichthoudende instanties zijn alle thans volgens hun nationale wetgeving tot volledige geheimhouding ver plicht van de uit hoofde van hun taak verkregen individuele gegevens. Zij hebben er wezenlijk belang bij, deze verplich ting strikt na te komen, omdat zij slechts dan op volledige medewerking van het bankwezen bij het verstrekken van de benodigde gegevens kunnen rekenen. Het is vooral op grond van deze overweging, dat er in de meeste landen een strikte scheiding bestaat tussen bancair toezicht aan de ene en regeringsinstanties aan de andere kant. Het is es sentieel, dit beginsel ook op Europees niveau te handha ven; anders komt er van een openhartige uitwisseling van informatie tussen de toezichthoudende organen niets te recht. Naar het oordeel van de Economische en Monetaire Com missie (van het Europese Parlement) doet de vormgeving van het Contactcomité, zoals deze de Commissie voor ogen staat, aan deze essentiële voorwaarden niet voldoende recht wedervaren. Vandaar, dat wij op dit punt enkele wij zigingen hebben voorgesteld." Antwoord van de heer Spinelli: ,,Er is echter één enkel, maar wel zeer belangrijk onder werp waarover onze mening om principiële redenen niet kan samenvallen met die van uw rapporteur: ik bedoel de rol van het Contactcomité. Het Comité dat de Commissie voor ogen heeft, zou in wezen een dubbele functie moeten hebben: enerzijds het oplossen van de concrete en prak tische problemen van toepassing van de richtlijn, ander zijds het aangeven van de algemene richtlijnen voor de toekomstige coördinatie. Dat wil niet zeggen - en hier zou ik uw rapporteur willen geruststellen - dat de Commissie voornemens is haar ini tiatiefrecht op te geven inzake de verdere ontwikkeling van de communautaire wetgeving in de kredietsector. Zij wil eenvoudigweg profiteren van de ervaring van de ter zake bevoegde autoriteiten. In deze context is het duidelijk dat de Commissie volledig bij het werk van dit Comité zal moeten worden betrokken. Nu stelt uw rapporteur echter voor de vertegenwoordigers van de Commissie van de bijeenkomsten van het Comité uit te sluiten, wanneer dit onderwerpen behandelt die tot de eigenlijke uitvoering van het toezicht op het kredietwe zen behoren in het bijzonder met betrekking tot individuele gevallen. De uitstippeling van richtlijnen voor de toekom stige coördinatie geschiedt op basis van de concrete erva ringen; door de Commissie van deelneming aan een van deze essentiële functies van het Comité uit te sluiten zou men het gehele ontworpen mechanisme in gevaar brengen. Men voert als argument aan het geheim dat moet worden bewaard ten aanzien van alles wat betrekking heeft op de bankcontrole in individuele gevallen; maar ik zou erop wil len wijzen dat het dan zou gaan niet zozeer om een be scherming van de particuliere belangen als wel om hand having van exclusieve rechten van de nationale overheids diensten waarvan de Gemeenschapsdiensten zouden wor den uitgesloten, aangezien alleen nationale ambtenaren aanwezig zouden zijn. Men vergeet echter dat op grond van artikel 214 van het EEG-Verdrag de ambtenaren van de Commissie net zo goed tot beroepsgeheim zijn verplicht als die van de nationale controle-organen. De Commissie heeft geen orgaan voor supranationaal banktoezicht wil len oprichten, hoewel een dergelijke oplossing kan worden beschouwd als een eindpunt van onze coördinatiewerk zaamheden. Zij heeft eenvoudigweg een aan haar verbon den orgaan willen instellen voor overleg en samenwerking op het technische vlak. Ik nodig u daarom met klem uit dit belangrijke punt nog eens te willen overdenken, omdat de Commissie niet zonder het Verdrag van Rome geweld aan te doen zou kunnen afzien van de rol die hierin voor haar is weggelegd. Op het gebied van de relaties tussen de in stellingen zou het Parlement, door te stemmen voor een, al is het maar gedeeltelijke, uitsluiting van de Commissie van de werkzaamheden van een communautair orgaan zoals het Contactcomité zal zijn, een kwalijk precedent schep pen. Ik spreek derhalve de hoop uit, mijnheer de Voorzitter, dat dit niet zal gebeuren." Het zal de heer Spinelli wel verdroten hebben, dat het Eu ropese Parlement op dit betoog niet heeft gereageerd. De ontwerp-resolutie, waarin de wijzigingsvoorstellen waren vervat, werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het wachten is nu op de beslissing in deze zaak door de Raad van Ministers. Deze zal nog wel even op zich laten wachten. Het lijkt mij, dat met name de kwestie van de toe komstige positie van het Contactcomité de besluitvorming voor de Raad niet heeft vergemakkelijkt. Ook indien men zich materieel kan verenigen met de gedachtengang van het Europese Parlement om de zaken van het concrete toezicht op de individuele banken in handen te laten van de vertegenwoordigers van de nationale organen van wet telijk toezicht in het Europees Contactcomité, rijst toch for meel de vraag of met een opstelling van het Contactcomité los van de Europese Commissie en met inachtneming van wijzigingsvoorstellen waardoor het Contactcomité met een aantal beslissingsbevoegdheden zou worden belast, de po sitie van het Contactcomité niet zodanig wordt omgebogen, dat het als een supra-nationaal Europees autonoom orgaan zou gaan fungeren. Ik betwijfel sterk of een dergelijk or gaan zou kunnen worden tot stand gebracht met een door de Raad van Ministers vast te stellen richtlijn, waarin ar tikel 11 zou bepalen: „Er wordt een Contactcomité (door gehaald de woorden: 'bij de Europese Commissie') inge steld, dat tot taak heeft enz.". Hiermede zal het laatste woord over deze zaak nog wel niet zijn gezegd. Rest mij de voldoening uit te spreken, dat zowel van de^ zijde van het Europese Parlement als van de Europese! Commissie is beklemtoond, dat de Europese organisaties van de kredietinstelingen gehoord moeten worden voor dat voorstellen worden gedaan voor een verdere coördina tie op communautair niveau. Ik vertrouw gaarne, dat zulks betekenis heeft zowel voor het tot stand brengen van nieu we richtlijnen als van uitvoeringsregels hetzij door de Eu ropese Commissie of door het Contactcomité. Ten slotte: gaarne sluit ik mij aan bij de woorden van in stemming en waardering die door de heer Broeksz namens de socialistische fractie werden gesproken aan het adres van mr. Scholten: inderdaad wij mogen hem dankbaar zijn voor zijn verslag en voor zijn uitstekende toelichting.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 12