coöperatie, wie zijt gij? 7 Enkele stellingen: 1. Coöperatieve banken zijn all-round ban ken geworden. Dat stelt aan hun bedrijfs uitoefening steeds hogere technische ei sen; 2. Zij moeten zich echter ook thans hun traditionele eigenschappen - die hen on derscheiden van andere banken - onver minderd bewust blijven. Het geheim van hun succes ligt evenzeer in hun coöpera tieve uitgangspunten als in economische oorzaken; 3. Ook in de toekomst moeten coöperaties het stempel blijven dragen van een sa menwerking van mensen. Want de coöpe ratie is altijd op de mens gericht: van uit een gevoel van solidariteit met elkaar en van sociale verantwoordelijkheid voor de enkeling en het geheel. Ook de coöpera tieve bank kan niet zonder eigen vermo gensvorming, maar deze vloeit enkel voort uit het streven de belangen van de leden en de cliënten blijvend te behartigen; 4. De moderne coöperatieve bank heeft ook in deze tijd een hoge taak: het voort durend verwezenlijken van haar uitgangs punten van democratie, vrijheid, solidari teit en eigen hulp. Zij moet zich daarvan klaar bewust zijn, zonder dogmatische starheid en onder voortdurende zelfkritiek; 5. Daardoor komen deze banken naar vo ren als een stabiliserend element in de huidige botsing der geestesstromingen op politiek en economisch gebied; 6. Want de coöperatieve banken belicha men de gedachte van een partnerschap tussen bank, leden en cliënten. Zij combi neren in hun bedrijf een zakelijk handelen met een „ideaal": onbaatzuchtig hun partners op het hele bankterrein van dienst te zijn, op een wijze die op de cliënt, in zijn bijzondere omstandigheden, is afge stemd. Ik presenteer deze stellingen hier als een heel beknopt uittreksel van een resolutie, zoals die in juni op een bijeenkomst in Knokke/België is aan vaard door de z.g. werkgroep CEA-CICA van het coöperatieve kredietwezen. Omdat het zo'n lange en zware resolutie was (in het Duits), heb ik geprobeerd in eigen woorden de kern ervan weer te geven. Het zal me wel niet helemaal gelukt zijn, maar dr. Joachim Kleinhans, die zich als voor zitter van een commissie twee jaar met die resolutie heeft bezig gehouden, moge me dat vergeven. De eerste twee stellingen verraden meteen de aanleiding tot de resolutie. Die coöpera tieve banken zijn zo enorm gegroeid, de dagelijkse zorg voor je bankbedrijf geeft je al zo de handen vol werk, dat ongemerkt je eigenlijke beweegredenen en karakter trekken wat naar de achtergrond van je bewustzijn schuiven. Daar wil de resolutie wat aan doen. De werkgroep CEA-CICA heeft ook terecht be grepen, dat er sinds Raiffeisen wel wat veranderd is. Al zijn diens ideeën onver minderd van hoge waarde, wij formuleren ze tegenwoordig anders en passen ze an ders toe. Raiffeisen zelf en andere coöpe ratieve voormannen zouden niet anders gewild hebben. Ook zij wilden de kern van hun ideeën fris en toepasbaar houden. Die resolutie wil ons weer meer be wust maken van de plaats waar we als coöperatieve banken staan, waar we vandaan komen en vooral van wat nu onze eigen karaktertrekken zijn en hoe we daarin een bijzondere taak kunnen zien. Zij laat ons ook zien dat in dat eigene (zie stelling 3 en volgende) juist dat extra ligt, dat ons bedrijf ook voor de toekomst grote mogelijkheden biedt. Ik hoor niet tot degenen, die zo'n resolutie als vrijblijvend gepraat af doen: je koopt er niets voor! Integendeel, ik meen dat ook onze banken behoefte hebben aan een goede, aan de huidige tijd aangepaste for mulering, die als richtsnoer voor ons ban cair handelen kan gelden. Het is niet vreemd, dat de laatste tijd ook andere be drijven soms met een soort beginselver klaring komen. Dat tref je in de USA aan en wat ons land betreft verwijs ik naar de term sociaal statuut". Goede uitgangs punten zijn een drijvende kracht, zij inspi reren, geven houvast en maken je alom herkenbaar. Laten we niet vergeten, dat er zonder de ideeën van Raiffeisen bijzonder weinig van de coöperaties was terecht ge komen! Daarom waardeer ik deze resolutie positief, al is hij - althans gemeten aan Nederlandse verhoudingen - ze ker niet volmaakt. Vast staat voor mij, dat we in onze coöpe ratieve erfenis een overvloed van materiaal hebben, om daaruit een aantal uitgangs puntensamen te stellen, die de buiten staander aanspreken en voor ons zelf de koers aangeven. Onze eigen coöperatieve kleur komt dan weer in frisse verf naar voren. Daarbij moeten we dan niet denken aan een zweverig betoog of aan een vaag ver haal. Waar het om gaat is heel nuchter en dui delijk zeggen waar we voor staan en wat we als coöperatieve banken willen doen voor onze medemensen. Het zou nog ver draaid moeilijk zijn ook, maar het zou ons zeker gelukken! Die resolutie geeft ons tenminste aanlei ding er eens over te denken. Een mens leeft niet bij brood alleen; het is altijd goed ons dat bewust te blijven. De stellingen zijn beslist geen proeve voor zo'n verkla ring van uitgangspunten, maar toen ik ze uit de resolutie samenstelde, raakte ik er al meer van overtuigd: ook voor ons zou zo'n resolutie - van eigen ontwerp en door de hele organisatie onderschreven - zeer welkom, ja zelfs nodig zijn! J. R. H.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 9