36
Links: Dieje goejen awen tijd
Rechts: Een groep inwoners van Boeket in
1926, gereed voor het verplichte verrichten
van hand- en spandiensten.
uit onze historie
Boerenbond op kosten van de Boerenleen
bank „om zoodoende met een grooter le
dental aanwezig te kunnen zijn".
Jammer genoeg voor die leden ging dit
feestvliegertje niet op.
Reden te over om hier de notulenboeken
dicht te doen en te vertrekken naar Boekei,
waarover een groot verhaal uit de pen is
gevloeid.
Boekei ligt helemaal in het zuiden van
kring 38.
Als u de namen Zandhoek, Mariaheide. Odi-
liapeel leest, behoeft Tb. u over het land
schap niet veel te vertellen en het Engelse
oorlogskerkhof vlak bij, bij Uden, zegt ge
noeg over de strijd voor de bevrijding in
1945.
In 1963 verscheen het boekje „Boekei 650
jaar". Opgedragen aan de Ghebueren van
de Gemeynte Boeckel van toen, van nu en
van straks".
Deze opdracht stemt heel aardig overeen
met Tb.'s wapenspreuk:
„Het verleden eindigt NU begint de toe
komst" (wel een denkertje). Zoals gebrui
kelijk geeft Tb. u enkele gegevens door.
Het blijkt dan dat van de alleroudste ge
schiedenis weinig meer bekend is dan al
leen het vermoeden dat deze streek het
jachtgebied geweest kan zijn van het Gal
lische volk de Menapiërs. Maar dat is ook
slechts een gissing.
Wel weet men dat het kerkelijk leven al
vroeg tot bloei kwam en dat het zeer waar
schijnlijk is dat Willibrordus de, evenals
Bonifacius, uit Engeland afkomstige zende
ling in Boekei als pastoor heeft geresi
deerd.
Een oorkonde uit 1313 maakt melding van
verkoop van land door Rutger, Heer van
Herpen, aan de ghebueren van Boeckel, die
dus toen al een vrij hechte gemeenschap
moeten hebben gevormd.
Uit een reglement van 1530 blijkt dat toen
reeds een schutterij bestond „Sint Achten
te Boeckel". Zou daarom in 1831, tijdens de
Tiendaagse Veldtocht, de Groningse Stu
dentenschutterij zo gul zijn onthaald?
Maar de Bieênbond is de oudste bond in
Boekei, die reeds in 1746 als Ambrosius-
gilde in de kronieken wordt genoemd. Tb.
weet niet, of, gezien de grote verandering
sinds 1963, deze bond nog leeft. Hij hoopt
van wèl.
Boekei behoorde tot het Land van Raven-
stein waarover achtereenvolgens diverse
adellijke Duitse geslachten regeerden. De
plaats heeft nimmer tot de Generaliteits
landen der Vereenigde Nederlanden be
hoord. Daardoor is hier ook geen sprake
geweest van belemmering in de uitoefening
van de katholieke godsdienst.
Dit alles bood geen bescherming tegen een
aantal niet zo prettige lotswisselingen. Na
de Duitsers kwamen de Fransen en de Ba-
taafsche Republiek. Vervolgens het Konink
rijk Holland dat ingelijfd werd bij het Na
poleontische Frankrijk tot eindelijk Boekei
deel mocht uitmaken van het Koninkrijk der
Nederlanden.
Er was voor al die regeringswisselingen wel
heel wat aanpassing nodig, maar daarin
stond Boekei niet alleen en gedeelde smart
is halve smart.
Er was niet altijd vrede tussen de bewoners
Er heersten veten tussen de leden van de
verschillende boerenclubs die nog wel wa
ren opgericht om aan de willekeur van
opkopers en tussenhandelaars te ontko
men.
Aan wethouder Willems komt de eer toe,
aan dat zinloos gekijf een eind te hebben
gemaakt door het oprichten van een bloei
ende afdeling van de Boerenbond, plus een
Boerinnebond, plus een coöperatieve zui
velfabriek.
Het is, uit het oogpunt van milieubederf,
jammer dat vennen werden drooggelegd en
turf werd afgegraven. Daardoor bleven
doortrekkende kraanvogels weg evenals de
ganzen. Het broedgebied van de wulpen
verdween en er zijn ook geen bijenkorven
meer op de bloeiende heide.
Steeds meer verdwijnt overal „het eigen ge
zicht" om plaats te maken voor een een
heidsmasker.
Het is ook jammer dat na 1906 door toedoen
van raddraaiers (nu geheten protesterende
jongelui) zich geen oude gebruiken meer
hebben kunnen handhaven.
Die gebruiken hebben plaats gemaakt voor
een gezond en uitgebreid verenigingsleven
dat, naar Tb. vreest, wel schade zal hebben
ondervonden door de alom tegenwoordige
teevee.
De boerenleenbank werd opgericht in fe
bruari 1903. Het moest blijkbaar wel een
select gezelschap blijven want men be
paalde „geen geld aan te nemen van hen
die lid der Boerenbond kunnen zijn maar
dat niet willen".
Toch was men in Boekei blijkbaar niet zo
spontaan en direct overtuigd van de nood
zakelijkheid van deze „zoo nuttige en ver
edelende vereenigingen(zoals de boeren-