30
ll
risico's tijdens de
onderhoudstermijn
over bankgaranties
c. diversen (overmacht, boycot van organi
saties, stakingen e.d.).
Voor wat betreft de onder a. genoemde
oorzaak kan gesteld worden dat dit risico
ten dele overzien kan worden. In de eerste
plaats gaat de opdrachtgever na of de
aannemer het betrokken werk binnen de
gestelde tijdslimiet behoorlijk kan uitvoe
ren. Hierbij spelen vaak ervaringsgegevens
een rol; wie is de ondernemer, kan hij over
voldoende materieel beschikken, heeft hij
ervaring met werken van dezelfde con
structie en omvang, hoe is zijn orderpor
tefeuille, welke ervaringen hebben op
drachtgevers in het verleden met het on
derhavige bedrijf opgedaan. Voor „nieuw
komers" is het geen eenvoudige opgave
een en ander aan te tonen.
In principe vindt een voorselectie voor wat
betreft de organisatorische en technische
kwaliteiten van het bedrijf dus reeds plaats
door de opdrachtgever. De directe bege
leiding op het werk zelf door opzichters
van de opdrachtgevers is hierbij eveneens
een belangrijk gegeven. De bank zal zich
ten dele wat passiever bij de beoordeling
op moeten stellen, daar enkele oriëntatie
punten door haar niet gemakkelijk zijn te
toetsen. Wel kan b.v. worden nagegaan of
de te ontvangen opdracht past in de his
torische grootte van het bedrijfsgebeuren,
maar afwijkende opdrachten wat wegcon
structies betreft (grondverzetbedrijf neemt
b.v. het bouwen van viaducten ter hand)
worden niet snel gesignaleerd. Inzage van
het bestek kan hierbij verhelderend wer
ken.
In het algemeen kan gesteld worden dat
aanspraken inzake bankgaranties bij goed
geleide, bestaande bedrijven uit het oog
punt van het onder a. vermelde in de prak
tijk niet voor zullen komen.
b. Surséance c.q. faillissement van de on
dernemer/onderneming
Hoewel ook de opdrachtgever in het alge
meen tracht na te gaan hoe het gesteld is
met de solvabiliteit van de aannemer, kan
hier in het algemeen niet van een diep
gaand onderzoek gesproken worden. In
veel gevallen acht men een bankinformatie
dan wel bankverklaring voldoende. Uiter
aard is voor de bankier het gegeven van
de balansverhoudingen van eminent be
lang; doordat bij financieringen c.q. afge
ven bereidverklaringen/bankgaranties re
cente balansgegevens overgelegd dienen
te worden, is de bankier ook de meest
gerede partij zich een oordeel te vormen
over dit aspect van het bedrijf. Een norm
te geven inzake de wenselijke verhouding
eigen vermogen-vreemd vermogen is ris
kant. Bij de beoordeling van het aanne
mersrisico spelen meer gegevens een rol.
Een (onvolledige) inventarisatie daarvan
kan de volgende zijn:
1. eigen vermogen
2. aard van het werk en de daarmede sa
menhangende verzekeringsaspecten (b.v.
CAR dekking, WA-risico etc.)
3. looptijd van het werk en de risicoclau
sules
I IIr
4. continuïteit in het bedrijfsbeleid
5. calculatie
6. administratie en verslaglegging
7. liquiditeitspositie
Al deze punten dienen aandacht te ver
krijgen; zijn de punten 2 t/m 7 tot tevre
denheid van de bankier geregeld, dan
dient punt 1 (dus het eigen vermogen) van
zodanige omvang te zijn dat de normale
aannemersrisico's door het bedrijf zelf ge
dragen kunnen worden.
Bij een aansprakelijk vermogen van ten
minste 40 kan van een goede verhou
ding worden gesproken.
c. onvoorziene omstandigheden
(Boycot van organisaties, stakingen, over
macht etc.)
Dit betreffen in de meeste gevallen niet
kwantificeerbare risico's. De tegenwerking
van bestaande organisaties in de aanne
merswereld kan voor de niet-georganiseer-
den (out-siders) ver reikende gevolgen
hebben. Het is daarom van belang na te
gaan in hoeverre de betrokken onderne
ming in georganiseerd verband optreedt
c.q. wat de gevolgen zijn van niet-georga-
niseerd zijn voor het door hem uit te voe
ren werk.
Bovenstaande inventarisatie geeft aan dat
de benadering van het risico zich voor een
aanzienlijk deel afspeelt buiten het ge
zichtsveld van de bankier, hetgeen een
duidelijk antwoord verhindert op de vraag:
„Is het noodzakelijk dat voor iedere bank
garantie een volledige zekerheid wordt ge
steld".
Dat wil echter niet zeggen dat de vraag
ongenuanceerd met ja beantwoord moet
worden. Het beoordelen van de situatie
zal echter van geval tot geval dienen te ge
schieden waarbij het onder b 1 t/m 7 ge
stelde een uitgangspunt kan zijn.
Indien in het bestek een onderhoudstermijn
is voorgeschreven, gaat deze termijn in
onmiddellijk na de dag waarop het werk
als opgeleverd wordt beschouwd. Daar de
bankgarantie ook tijdens de onderhouds
termijn geldt, lijkt het wel zinvol in het
kort na te gaan in hoeverre gedurende de
ze periode de gestelde zekerheid gehand
haafd dient te blijven.
In de praktijk is nl. gebleken dat de kosten
voor de aannemer in de onderhoudstermijn
gering zijn. Daarom lijkt het wel acceptabel
de contra-garantie, nadat van de opdracht
gever een schriftelijke mededeling van
goedkeuring inzake de oplevering van het
werk is ontvangen voor een deel in te per
ken.
Samenvattend kan als conclusie gelden:
Bij het afgeven van een bankgarantie aan
vaardt de bank een risico. Dat bankiers
onoverzienbare risico's zoveel mogelijk
willen vermijden is een duidelijke zaak. In
dit licht bezien is de eis van een contra
garantie normaal te noemen, waarbij ech-