27
perches
k
ontwikkelingsprojecten
voortgekomen. Ook mijn plan om dit voor
jaar opnieuw naar hem toe te gaan werd
toen geboren en gelukkig heb ik dat kun
nen verwezenlijken. Nog gelukkiger was
het, dat ik de bijdrage van uw Stichting
heb kunnen meenemen en u nu uit eigen
waarneming kan vertellen hoe Jan werkt
en leeft.
Het dorp Perches ligt in het noorden van
Haïti aan de voet van een bergketen die
iets boven de 1000 meter uitkomt en zelf
ligt het in erg geaccidenteerd terrein tus
sen 300 en 100 meter. De bergen zijn vrij
wel onbegroeid, maar in het bewoonde
gedeelte stromen enkele bergbeekjes en
is vrij veel begroeiing. De 6000 mensen
wonen voor het grootste deel in een drie
tal gemeenschappen bij elkaar van onge
veer 1500, 1000 en 700 inwoners.
De oppervlakte van het dorp is zestig km2
en de dorpskernen van de buurdorpen lig
gen circa 9 en 13 km verderop. De verbin
ding tussen deze dorpjes wordt gevormd
door een „weg", die alleen zichtbaar is
aan wat loopsporen in de lemen bodem.
Verplaatsing van mensen en goederen ge
schiedt te voet of per ezeltje. Een land
rover komt een enkele maal in de buurt
zoals bij mijn bezoek en een vrachtauto
slechts op speciale aanvraag (en speciale
prijs) één of twee keer per jaar. De weg
gaat door de rivierbedding en over enkele
rotsen, die uitlopers zijn van de bergen.
De mensen bewerken per familie een stuk
je grond ter grootte van 2 tot 5 ha en halen
daar hun voedsel (mais, maniok, suikerriet,
bananen, zwarte bonen, gierst en soms
ook rijst) vandaan. Mango's en broodbo
men staan er in overvloed.
Naast het bewerken van hun stukjes grond,
die ze „tuin" noemen zijn de mensen druk
met het bouwen van hun huisjes, die opge
trokken worden uit stokjes die ze tussen
palen vlechten. Het geheel wordt vol leem
gesmeerd en afgedekt met een dak van
gras. De welvarenden hebben al golfpla
ten op hun huis. Deze huisjes, die niet
groter zijn dan ongeveer 3x6 meter eisen
veel onderhoud en ook de zelfgemaakte
stoeltjes en tafeltjes zijn niet al te best en
moeten binnen een jaar vervangen worden.
De huisjes worden eigenlijk alleen maar
gebruikt om te slapen (soms wel 14 perso
nen) en om de schamele spullen in op te
slaan. Het leven speelt zich af op de
plaats achter het huis. De vrouwen zijn
erg druk met het wassen in de rivier en
het handeldrijven. Ofschoon iedereen vrij
wel hetzelfde verbouwt en er geen „win
kels" zijn is de handel zeer levendig. Elke
morgen van 7 tot 11 uur zitten onder de
grote boom op het dorpsplein de vrouwen
op de grond met hun uitgestalde vruch
ten en enkele aangevoerde spullen zoals
zeep, lucifers en varkensvet en verkopen
deze waren aan andere vrouwen. Twee
maal in de week is er een grote markt. Dan
komen de handelaren uit de naastliggende
dorpen per ezel of te voet naar het dorp
en worden er ook andere zaken verhan-
Boven: De enige toegangsweg tot Perches.
Onder: Pater Merkus tussen de rijstaan-
plant.
deld zoals vis, kippen, lapjes stof, potten
en pannen. Het lijkt erg veel op ruilhan
del, maar er wordt geld bij gebruikt, hoe
wel in de landbouwstreken, die buiten de
paar steden eigenlijk het hele land be
slaan geen geld te verdienen valt bij ge
brek aan de mogelijkheid om voor een an
der te werken.
Het totaalbeeld van zo'n dorpsleven is erg
vriendelijk. De mensen zijn in het warme
klimaat in een vrij rustig tempo bezig op
een in onze ogen primitieve manier. Het
land wordt bewerkt met een kromstaande
kleine schop en niet meer dan de boven
ste tien centimeter grond wordt losge
maakt. Al het overige wordt gedaan met
een kapmes, machete genoemd, of met de
blote handen. Het vervoeren van goederen
gebeurt in uit sisal gevlochten manden en
platte schalen of in kalebassen. Hoewel
soms wel geëmailleerde wasbakken en
een enkele plastic bak kan worden gezien.
Ook oude blikken van enige omvang wor
den gebruikt, onder andere om water te
halen aan de bron of rivier. Dit laatste is
hoofdzakelijk werk voor de kinderen, want
het schooltje wordt niet druk bezocht (te
duur en wat moet je ermee?).
Het onderwijs wordt gegeven in het Frans
en is ook inhoudelijk afgestemd op de
vroegere Franse lagere school, naast lezen
en rekenen wat aardrijkskunde en geschie
denis dat van geen enkel nut is bij hun
leefwijze.
Eind 1967 kwam Jan Merkus in Per
ches aan om daar als zelfstandig pastoor
te gaan werken. Zijn voorganger liet hem
een half afgebouwde kerk en woonhuis
achter alsmede plannen en toezeggingen
voor de bouw van een school. Normaal
missiewerk zoals we dat van veel plaatsen
uit vele publikaties al vele jaren kennen.
Jan heeft een dak op de kerk en het woon
huis aangebracht en is op zijn manier aan
het achterhalen gegaan wat hij behalve de
kerkbediening voor deze mensen het best
kon doen. Wat zij zoal verwachtten of zou
den willen doen voor hun eigen ontwikke
ling.
Nu is dat in Nederland voor iemand die
zich voor de maatschappelijke ontwikkeling
wil inzetten al een moeilijk karwei, maar in
een streek, waar bijna niemand lezen of
schrijven kan, waar de communicatie, het
contact met anderen, beperkt is tot te lo
pen afstanden naar soortgelijke mensen en
waar men andere bezigheden of leef- en
werkwijzen dan de eigen niet kent, is dat
helemaal niet te doen.
Ik vrees, dat ik de mensen van toen veel
te kort doe als ik het vergelijk met de
Peeldorpen uit Brabant en Limburg rond
de eeuwwisseling, maar uit wat ik daar
over gelezen heb dringt deze vergelijking
zich toch op.
Als pastoor een zeker vertrouwen genie
tend, als blanke geacht alles te kennen en
alles te kunnen betalen en als relatief ont
wikkelde die enige planning en organisatie
in zijn bezigheden wist te brengen, is hij
begonnen aan begeleiding van hun agra
rische bezigheden door de oprichting van
een soort boerenbond, waarvan de activi
teit aanvankelijk slechts bestond uit het
exploiteren van een maismolen met diesel
motor.
Toen hij in 1970, dank zij een gift van de
Vastenactie, zijn coöperatieve boerenbond
wat steviger heeft kunnen funderen en wat
breder heeft kunnen opzetten had de mo
lenexploitatie wel een verlies opgeleverd
van circa US 2000. Toch is dit een ver-