haïti, portret van een ontwikkelings project 26 drs. m. m. merkus In het mei-nummer van ons blad plaatsten wij enkele reacties op git ten van onze Stichting Steun door Rabobanken. Daarbij was een brieI van pater J. Merkus, die op Haiti werkzaam is. Zijn broer, drs. M. M. Merkus, bezocht hem in januari van dit jaar en bracht bij die gelegen heid de dotatie van de Stichting mee. In zijn brief beloofde pater Merkus dat zijn broer ons over zijn werk wat meer zou vertellen in de vorm van een rapport en een aantal dia's. Dit „rapport" vindt de lezer hier naast afgedrukt. Het is gelukkig ge schreven in de vorm van een sterk persoonlijk gekleurd en boeiend reisverhaal, dat ons een indringend beeld geeft van een nog zeer primi tieve maatschappij, die de hulp van de welvarende en hoogontwikkelde geïndustrialiseerde staten hard no dig heeft. Het verhaal van de heer Merkus is niet alleen boeiend omdat het han delt over een land, waarvan weinig bekend is. Het is ook goed dat een geëngageerd buitenstaander eens uitvoerig kennis heelt kunnen nemen van leven en arbeid van een „werker in het veld" en zijn ervaringen aan anderen doorgeeft. De ontwikke lingswerkers zelf hebben uit gebrek aan tijd en uit bescheidenheid meestal de neiging zichzelf geheel naar de achtergrond te schuiven en hun project naar voren te halen in hun rapportering aan de donors. In dit verhaal komt ook de mens ach ter zo'n project wat meer tot leven. De lezers zullen zich met ons ver bazen over het elan en de geest kracht, waarmee pater Merkus - een van de vele duizenden die zich geheel in dienst stellen van het ont wikkelingshulpwerk - een veelheid van grote en kleine taken aanvat. Regelmatig verschijnen er in ons maandblad artikelen over de be stemming van de door de Stichting Steun door Rabobanken bijeenge brachte gelden. Terecht, want de aangesloten banken en hun leden hebben er recht op te weten waar hun giften blijven en wat er met het geld wordt gedaan. Dit verhaal maakt veel duidelijk en we hopen dat het een stimulans zal zijn om ook de komende tijd te be stemder plaatse aandacht te schen ken aan het werk van onze Stich ting. Mijn broer, Jan Merkus, is sinds 1960 werkzaam in Haïti. Gedurende een eerste verblijf heeft hij de taal en de leefwijze van de bevolking leren kennen door reeds langer daar wonende missionarissen te assisteren en hen later ook te vervangen bij ziekte of verlof. Het is bijna niet mogelijk iets van dat land te weten te komen zonder er te zijn geweest, omdat het een bijna vergeten stukje van de wereld is. Dit heb ik intens ervaren, toen ik er voor de eerste keer kwam. Ondanks de verhalen en foto's van mijn broer tijdens zijn verlof en ondanks het bestuderen van een toeris tische documentatie en een boekje over de missie in het land, heb ik vaak al leen verstomd gestaan over wat ik zag. Het is er zo primitief in materieel op zicht en men kan zich nauwelijks voorstellen wat het zeggen wil te leven in een wereld zonder wegen en transportmogelijkheden, zonder waterleiding of water afvoer, zonder opschriften of aanduidingen, zonder enig dienstbetoon aan an deren in de vorm van winkels, restaurants of wegwijzers. Wat dit voor de manier van leven van de mensen daar betekent, weet ik niet en ik kan dat niet beschrij ven, maar ik wil proberen mijn eigen indrukken en gevoelens weer te geven. Toen mijn broer in 1967 terugkeerde naar Haïti werd hij aangesteld als pastoor te Perches waar hij leeft en werkt tussen on geveer 6000 bewoners, die als kleine boe ren in hun levensonderhoud voorzien. In het voorjaar van 1972 was ik al samen met mijn vader 14 dagen naar Haïti ge weest om een bezoek te brengen aan onze Jan en zo een indruk te krijgen van zijn leven daar. Ik ben er „kapot" van teruggekomen. Li chamelijk erg moe door de reis heen en terug (2 dagen) en de reis per landrover naar zijn dorp en terug (5 dagen voor in totaal circa 600 km) en door het warme kli maat. Maar vooral ook geestelijk vermoeid door de vele indrukken van dat land en zijn mensen, die zo verschillend leven ver geleken met wat wij hier denken en doen. Het heeft mij ertoe aangezet veel over Haïti te lezen om meer te weten te komen en beter voorbereid een tweede keer goed te gaan rondkijken. Toen mijn broer rond Kerstmis 1972 weer wegens verlof en ziekte in Nederland was hebben we dan ook veel beter en intenser over zijn verblijf en werk kunnen praten. Daar is onder andere de aanvraag om steun voor zijn landbouwcoöperatie uit

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 28