schatkistpapier 25 drs. b. j. kruimel a. schatkistpromessen b. schatkistbiljetten c. schatkistcertificaten de wijzen van emitteren Schatkistpapier kan worden omschreven als schuldbewijzen ten laste van de Staat der Nederlanden. Deze worden door haarzelf uitgegeven maar soms (vroeger) door De Neder- landsche Bank verder in omloop gebracht. Algemeen wordt schatkistpapier op de volgende wijze naar looptijd uitgesplitst: a. looptijd 1 jaar: schatkistpromessen b. looptijd 1 5 jaar: schatkistbiljetten c. looptijd 5 jaar: schatkistcertificaten. Deze kortst lopende vorm van schatkist papier kent zowel coupures van 100.000 als 1.000.000. Het papier staat op naam van de koper, zij het dat bij de nieuwe wet schatkistpapier is voorgesteld het ook aan toonder te stellen. De rentevergoeding vindt op discontobasis plaats. Dit houdt in dat bij afgifte van een 3- maands-promesse ter grootte van 100.000 tegen een disconto van 6%: 100.000 90 dagen a 6 1.500 (n.l. 3609dagen x lOO.OOO) 98.500 betaald moet worden. Sinds 1973 zijn er geen promessen meer uitgegeven. Voor die tijd vond de uitgifte vaak plaats met als vervaldatum oktober (in verband met de belastingafdrachten in die maand). Biljetten worden in coupures van 100.000 tot f 1.000.000 uitgegeven en zijn altijd aan toonder. In de nieuwe wet is voorgesteld ze ook op naam te stellen. De rentebetaling is halfjaarlijks. De laatste jaren is met name 3 en 5 jaars papier uit gegeven. Meer dan 90% van de uitgegeven schat kistbiljetten bevinden zich in handen van het bankwezen. Een klein deel is in het be zit van institutionele beleggers. De hierna volgende tabel toont wanneer het per 1 januari 1975 uitstaande en het sedert dien (dd. 1 september) geëmitteerde bedrag aan schatkistpapier vervalt. Uit de tabel blijkt dat er een dal in het echelonnement zit. Voorts kan er gesproken worden van een vrij evenwichtige opbouw, zij het dat er be trekkelijk weinig papier vervalt in de pe riode waarin de geldmarkt een grote be hoefte aan middelen heeft (oktober in ver band met belastingbetalingen). Men is het er niet over eens in hoeverre schatkistcertificaten tot schatkistpapier of tot obligaties moeten worden gerekend. Zij zijn in februari 1954 in omloop gekomen om de grote vlottende staatsschuld van dat moment, welke het gevolg was van de 2e wereldoorlog, te consolideren. In feite kan men certificaten dan ook als lange schuld karakteriseren. Dit blijkt ook uit het verloop van dit papier. Per 1 februari 1954 werden deze als volgt in omloop gebracht: looptijd:8 jaar 10 jaar 12 jaar rente 25/s 23A 27/s bedrag 398,4 403,2 398,4 Van het totaal van 1200 miljoen kwam 1142 miljoen bij de handelsbanken en 58 miljoen bij de landbouwkredietinstel lingen terecht. Voor de banken hadden de certificaten het nadeel dat zij slechts be perkt verhandelbaar en beleenbaar waren. Dit was namelijk beperkt tot De Neder- landsche Bank en de handelsbanken die een gentlemen's agreement met De Neder- landsche Bank hadden aangegaan nopens het aanhouden bij deze instelling van een kasreserve. Nadat de verschillende certificaten ver leng en ten dele in tranches met verschil lende looptijden omgezet waren stond in 1968 nog het voltallige bedrag uit. Op dit moment zijn de 10-jarige certificaten geheel vervallen, staat er van de 12-jarige certifi caten nog 49,6 miljoen uit en van de 8- jarige certificaten nog 348,6 miljoen. Schatkistpapier kan op verschillende wij zen door de Agent van het ministerie van financiën in omloop worden gebracht. In de eerste plaats door middel van afgifte over de toonbank tegen een van te voren vastgesteld tarief. Zodra de Agent voldoen de papier heeft verkocht stopt hij met de af gifte. Dit systeem wordt hier te lande ook (zij het meer continu) toegepast door de hypotheekbanken bij de uitgifte van pand brieven. Het systeem van afgifte over de toonbank werd toegepast tot juni 1971. Sedertdien heeft de uitgifte plaatsgevonden door mid del van inschrijving bij de Agent of door middel van het tendersysteem. Als redenen voor het niet afgeven over de toonbank moeten ongetwijfeld het medio 1973 in wer king getreden systeem van indirecte kre- dietbeheersing genoemd worden en het daarmee samenhangende markttechnische aspect dat de Agent vrijwel onmiddellijk na openstelling de afgifte weer zou moeten staken in verband met de grote belangstel ling. Nu dit jaar veel schatkistpapier wordt uitge geven, omdat het Rijk een bijzonder grote financieringsbehoefte heeft, is de Agent er onlangs (24 juli) weer toe overgegaan schatkistbiljetten over de toonbank uit te geven. Een tweede systeem om schatkistpapier te emitteren is dat van inschrijving bij de Agent tegen vastgestelde rentecondities (dat wil zeggen het disconto voor promes sen en het rentepercentage voor biljetten). Bij overtekening kan de Staat verschillende toewijzingspercentages voor verschillende looptijden vaststellen. Dit systeem wordt sinds 1953 toegepast. Een derde, tegenwoordig veel gebruikt systeem, is het tendersysteem. Hierbij zijn ook de rentecondities niet van te voren door de Agent vastgesteld. De inschrijver biedt op een x bedrag tegen een rente y (afgerond op Vw%). Na sluiting van de markt stelt de Agent vast welk bedrag hij wil hebben. Indien bijvoorbeeld de volgende biedingen hebben plaatsgevonden: 100 miljoen a 47/s 100 miljoen a 5 50 miljoen a 5'/i«% en hij wil 150 miljoen hebben dan wordt vervolg op pag. 38 jan. febr. mrt. april mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec. som 1975 100 85 125 180 25 65 140 265 340 1325 1976 355 100 185 370 90 1100 1977 125 70 65 180 348 226 1014 1978 235 140 170 419 964 1979 375 115 400 388 1278 1980 367 428 317 84 316 1512 1322 490 943 180 25 732 339 951 830 676 614 0 7193

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 27