rijksbegroting
1976 over de
landbouw
In de Troonrede waarop het
stempel van een economische
recessie staat, wordt een aantal
maatregelen aangekondigd
ter verlichting van de druk op de
inkomens van zelfstandigen.
De onderwerpen op fiscaal en
sociaal terrein waarvoor het
georganiseerd agrarisch
bedrijfsleven de laatste maanden
steeds weer de aandacht heeft
gevraagd, kregen in de
rijksbegroting aandacht, terwijl
de landbouwbegroting wederom
in het teken van continuïteit staat.
12
drs. m. I. de heer
fiscale verlichtingen
In augustus is het Landbouwschap nog op bezoek geweest
bij het Kabinet om van de premier zelf te horen wat de
regering voor de landbouw in het vat had. De bespreking
in juni van het Landbouwschap met een delegatie uit het
Kabinet leverde kennelijk nog te weinig op en ook de mi
nisters stelden een voortzetting van het gesprek op prijs.
Het Landbouwschap lijkt overigens een vaste bezoeker van
het Kabinet te worden: in augustus werd gesproken over
weer een nieuwe ontmoeting. Dat zou gebeuren zodra de
voorlopige inkomenscijfers voor 1975/1976 bekend zijn;
nagegaan moet dan worden of aanvullende maatregelen
(inkomenstoeslagen?) gegeven moeten worden.
Uit dit alles blijkt dat het beleid voor land- en tuinbouw
niet alleen het domein van de Minister van Landbouw en
Visserij is maar dat ook andere ministers er steeds actiever
bij betrokken worden.
De fiscale maatregelen die de regering aan de Tweede
Kamer heeft voorgelegd, werden in de gesprekken tussen
het Landbouwschap en de ministers reeds in grote lijnen
aangekondigd. Dit geldt voor de verruiming van de moge
lijkheid om de vaak sterk fluctuerende winsten over drie
jaren te middelen waardoor een matiging van belasting kan
worden verkregen. Ook werd eerder in het vooruitzicht ge
steld een aanpassing van de regeling waarbij in het bedrijf
medewerkende vrouwen een deel van de winst van het be
drijf kan worden toegerekend: de bestaande regeling hield
geen rekening met het feit dat in de land- en tuinbouw de
winsten vaak gering zijn en de echtgenotes soms betrekke
lijk weinig uren meewerken. Of de voorgestelde nieuwe
regeling aan de geopperde bezwaren voldoende tegemoet
komt, staat te bezien, maar in ieder geval kan er in be
paalde gevallen een belastingverlichting uit voortvloeien.
Meer zoden aan de fiscale dijk zouden worden gezet wan
neer de vermogensbelasting, de zogenaamde zelfstandi
genaftrek en de fiscale oudedagsreserve gewijzigd zouden
worden in de zin van de voorstellen van het Landbouw
schap.
De vrijstelling van het bedrijfsvermogen van vermogens
belasting is troetelkind van minister Van der Stee. Hij deed
daarvoor als eerste voorstellen en bereikte een vrijstelling
tot 50.000 gulden. Het landbouwschap vroeg een verdub
beling van dit bedrag en het voorstel is nu: 90.000 gulden.
Op dit punt is er dus slechts een klein verschil tussen vraag
en aanbod.
Bij de zelfstandigenaftrek werd de regering de afgelopen
maanden geconfronteerd met een initiatiefwet van de
Tweede Kamer. Vanuit de CDA-fracties werd een verhoging
voorgesteld van de vrijstelling van inkomstenbelasting voor
zelfstandigen over 1975 van de bestaande 1.200 gulden
tot 1.600 gulden; dit geldt dan tot de wettelijke inkomens
grenzen. De Tweede en Eerste Kamer gingen hiermede ak
koord en de verwachting is dat de regering niet alleen
haar fiat zal geven aan dit wetsontwerp maar ook het ver
hoogde bedrag in 1976 zal willen handhaven.
Dit laatste is dan een voorschot op de uitkomst van de
studie van professor Hofstra over het fiscale winstbegrip
voor zelfstandigen, waarbij de invloed van de inflatie aan
de orde zal komen. Zolang deze studie er niet is, waagt de