wob wob wob 4 tarieven zich sedert september van het vorig jaar gehandhaafd op een niveau dat lag onder de kapitaalmarktrente, doch eerst na februari van dit jaar zijn de verschillen ge leidelijk zodanig toegenomen dat thans weer de deposito's door spaargelden ver vangen worden. Naast de rente-ontwikkeling als oorzake lijke factor bevordert ook de conjunctuur de groei der spaartegoeden. Naarmate de werkloosheid toeneemt stijgt doorgaans immers ook de spaarneiging van de gezin nen. In Duitsland waar zich een soortge lijke omwenteling als in ons land reeds eer der manifesteerde, is zelfs van de zijde van de regering gewaarschuwd, dat een te grote spaarneiging van het publiek een herstel van de economie in de weg zou kunnen staan. Men kan zich afvragen of een dergelijke waarschuwing inmiddels ook in ons land niet op zijn plaats is. Volgens berichten in de pers zou het Centraal Planbureau de opvatting zijn toegedaan dat de tegenpool van de hogere besparingen, namelijk de achterblijvende ontwikkeling van de con sumptieve bestedingen met name duur zame verbruiksgoederen het economisch herstel zou belemmeren. Zo blijkt maar weer eens hoe iets op het ene moment als een deugd wordt aangeprezen om het volgende moment als een kwaal te worden be schouwd. Toch geloven wij dat het ook in de huidige verhoudingen vooralsnog niet terecht is het sparen overwegend als negatieve factor met betrekking tot de conjuncturele ont wikkeling af te schilderen. Tegenover de negatieve invloed staat na melijk het positieve aspect dat een gemak kelijker aanbod van kredieten met het oog op een gewenste opleving van de investe ringen van het bedrijfsleven van belang is. Bovendien mag niet uit het oog worden ver loren dat een verhoogde spaaractiviteit de overheid beter in staat stelt haar financie ringstekort op een gezonde manier te dek ken. WIJ EN DE ASSURANTIEBEMIDDELING I Begin deze maand is een mede door ons ondertekend persbericht verschenen en is tevens in een circulaire aan onze banken kennis gegeven van een voor ons belang rijke ontwikkeling op het terrein van de assurantiebemiddeling. Om met dit laatste te beginnen, het aantal zogenaamde primaire maatschappijen is thans uitgebreid met de AGO. Onder pri maire maatschappijen verstaan wij die ver zekeringsinstellingen, voor wie wij een ze kere voorkeurspositie inruimen bij onze as surantiewerkzaamheden. Waren tot nu toe alleen De Twaalf Gewesten, Interpolis en het OBF als primaire maatschappijen aan gewezen, thans is daar de AGO bijgekomen. Vanzelfsprekend is deze keus van de AGO voor een organisatie als de onze niet toe vallig. Evenals de andere primaire maat schappijen stoelt de AGO in haar beleid op dezelfde beginselen als de Rabobanken. Het dienen van het belang van de verzeker den staat voorop en de bedrijfsresultaten komen direct of indirect aan de polishou ders en niet aan externe aandeelhouders ten goede. De Rabobankorganisatie heeft een geweldi ge groei in haar assurantiebemiddelings activiteiten getoond. Nagenoeg alle banken hebben daar aan bijgedragen en onze or ganisatie als geheel mag thans als een van de grootste, zo niet de grootste, tussenper soon worden beschouwd. Er zijn bovendien aanzienlijke mogelijkheden voor verdere groei op dit terrein. In dit licht bezien is de opneming van de AGO als grote verzeke ringsinstelling onder onze primaire maat schappijen een goede zaak. Het nauwe overleg, dat door de Afdeling Assurantiën van de Centrale Bank met de primaire maatschappijen gevoerd pleegt te worden, heeft in de praktijk bewezen voor alle be trokkenen vruchtbaar te zijn: in de eerste plaats voor de cliënt-verzekerden, maar ook voor onze banken en de betrokken verzeke raars. Het aanwijzen als primaire maatschappij van een verzekeringsmaatschappij laat ove rigens de zelfwerkzaamheid van onze ban ken onverlet. Net als andere tussenperso nen, die met een aantal maatschappijen een meer nauwe relatie plegen te hebben dan met andere, blijven zij onafhankelijk tus senpersoon. Zij zullen in hun bemiddelings- werk naar omstandigheden ook goede re laties onderhouden met andere, niet pri maire maatschappijen. Het terrein van de tussenpersoon met een grote geschakeerde portefeuille vereist dit ook. Wij denken ook aan de samenwerking met diverse onder linge verzekeringsmaatschappijen. WIJ EN DE ASSURANTIEBEMIDDELING II Het hiervoor reeds genoemde persbericht staat natuurlijk niet los van het voorgaande. Het meldt dat AGO, De Twaalf Gewesten en Interpolis doende zijn de mogelijkheden te onderzoeken tot nauwe samenwerking. Hun gelijke, door de onderlinge sfeer geken merkte karakter geeft daar voor een stevige basis. Wij juichen deze stap toe en geven er voor ons deel gaarne onze medewerking aan. De versnippering in de kringen van het on derlinge verzekeringswezen hebben wij al tijd betreurd. De ervaring wijst echter uit, dat uitzonderingen daargelaten sa menwerking met elkaar tussen deze aan ons verwante bedrijven zeer moeilijk tot stand komt. Het is naar onze mening dan ook goed, dat de partijen die elkaar thans ge vonden hebben blijkens het persbericht open blijven staan voor een verdere samen werking binnen het onderlinge verzeke ringsbedrijf. Overigens gaan de drie maatschappijen voorlopig nog geen integrale eenheid vor men. Met Interpolis zullen thans de moge lijkheden van een samenwerking met de beide andere onderzocht worden. De ver wachting wordt uitgesproken dat zo'n sa menwerking op langere termijn hechtere vormen zal aannemen. Ten aanzien van De Twaalf Gewesten wordt aangekon digd, dat besloten is ook de mogelijkheid van toetreding tot het AGO-concern te on derzoeken. Behoudens onverwachte moei lijkheden mogen we dus verwachten, dat De Twaalf Gewesten naar de AGO zal over gaan. Dit zal, gelukkig niet helemaal, maar toch in zekere zin, voor de Centrale Bank en onze organisatie een soort afscheid betekenen van een maatschappij, waarmee zij sinds 1965 zeer nauw verbonden is geweest en die zich bij zeer vele van onze banken een heel goede naam verworven heeft. Het was immers kort na de opkomst van de assuran tiebemiddeling in de Utrechtse organisatie, dat De Twaalf Gewesten ten tonele ver scheen. In 1965 is zij ontstaan uit een bun deling van twee maatschappijen die geli eerd waren aan respectievelijk de Holland- sche Maatschappij van Landbouw en de Nederlandse CBTB. Het mag hier wel eens gezegd worden, dat deze fusie tussen ge lijk gestemde maatschappijen zeer goed uitgepakt is. Tussen de Centrale Bank, die er financieel een zeer aanmerkelijk belang in nam en de vertegenwoordigers van de beide genoemde boerenorganisaties in de bestuurscolleges heeft altijd een zeer goede samenwerking en verstandhouding bestaan. En ook anderszins is deze fusie zeer goed geweest. Van een zeer klein maatschappijtje in 1965 met een te verwaarlozen vrije re serve is De Twaalf Gewesten thans uitge groeid tot een kerngezonde middelgrote maatschappij, die met enthousiasme en succes zijn taak verricht. Dat De Twaalf Gewesten nu met een maat schappij als de AGO samengaat, is niet vreemd aan haar opzet en karakter. Haar eigen statuten, namelijk die van haar „hol dingmaatschappij" gaan er van uit, dat De Twaalf Gewesten mede ten doel heeft de samenwerking tussen gelijk gezinde, ver wante verzekeringsmaatschappijen te be vorderen. Formeel wordt de „aandeelhoudersband" met De Twaalf Gewesten straks doorge sneden, maar een echt afscheid wordt het gelukkig niet. Binnen het AGO-concern zal De Twaalf Gewesten onder eigen naam blij ven voortwerken en tot taak blijven houden haar vele relaties onder de Rabobanken te blijven bedienen. In dit opzicht zal er dus voor de rond 700 Rabobanken die als agent voor De Twaalf Gewesten optreden dus niets veranderen. Het is trouwens in dit ver band begrijpelijk, dat de door ons als pri mair aangemerkte maatschappijen met el kaar afgesproken hebben elkaar bij de be werking van de Rabobanken niet voor de voeten te lopen. Zo is het de bedoeling, dat binnen het AGO-concern op schadeverze- keringsgebied De Twaalf Gewesten de Rabobanken zal verzorgen. Over deze en andere zaken bestaat trouwens ook met In terpolis reeds volledig contact. Ook het OBF is vanzelfsprekend als primaire ver zekeraar hierbij betrokken. Wij stellen er prijs op hier even naar voren te brengen, dat de benadering die wij thans tussen de drie andere primaire maatschappijen zien, hun verhouding tot het OBF niet heeft ge schaad. Integendeel, want de beraadsla-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 6