andermaal de o.w.m. 28 mr. h. g. j. van woezik de wet doel algemene beperking nieuwe risico's Zowel in het decembernummer van 1973 als in het septembernummer van 1974 van „Rabobank" werd een artikel gewijd aan respectievelijk de beroepsaansprakelijkheid en het algemeen karakter van een onderlinge waarborgmaatschappij. Daarnaast werd in het laatstvermelde nummer nog nader ingegaan op de organisatiestructuur van de Onderlinge Waarborgmaatschappij Rabobanken G.A. (OWM) alsmede op haar activiteiten tot dan toe. Het leek ons zinvol om na bijna twee jaar praktische ervaring met de OWM nog eens nader in te gaan op de grenzen welke aan een onderlinge gesteld (moeten) worden en de lezer daarbij tevens nader te informeren omtrent de verdere ontwikkelingen met be trekking tot de uitbreiding van het verzekeringspakket van de OWM. In de eerste plaats wordt een onderlinge als rechtspersoon beperkt door de diverse wettelijke bepalingen welke onder meer te vinden zijn in het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel alsook in de Wet op het Schadeverzekeringsbedrijf danwel de Wet op het Levensverzekeringsbedrijf. In deze wettelijke regels vindt men welis waar geen uitputtende regeling doch ze kere beperkingen liggen daarin wel opge sloten. Bij invoering van het tweede boek van het Nieuw Burgerlijk Wetboek zal de regeling van de onderlinge evenwel aan merkelijk worden herzien en uitgebreid mede op grond van EEG-richtlijnen. In de praktijk resulteert dit laatste reeds nu daarin dat men de statuten van een onderlinge in verband met de te verwach ten nieuwe wettelijke bepalingen daaraan zoveel mogelijk aanpast en aan welke sta tutaire bepalingen de onderlinge dan uiter aard wel gebonden is ook al is de nieuwe wet nog niet van kracht. Dit is bij de OWM dan ook reeds het geval. De statuten van een onderlinge zijn de grondslag waaraan de leden gebonden zijn en het is met name het doel zoals dit in die statuten is vastgelegd dat aan de onder linge de nodige beperkingen oplegt. In ar tikel 2 lid 1 van de statuten van de OWM staat bijvoorbeeld het doel als volgt om schreven: „De maatschappij heeft ten doel het uit oefenen van het schadeverzekeringsbedrijf, ten behoeve van haar leden ter dekking en verzekering van in polisreglementen als hierna in artikel 48 bedoeld aan te geven risico's van haar leden welke kunnen ont staan bij de uitoefening van het bankbedrijf van die leden zulks in de ruimste zin, evenwel met uitzondering van kredietver zekeringen, zoals een en ander nader is omschreven in artikel 51." Deze formulering houdt diverse beperkin gen in voor de OWM. Eerstens de begren zing tot het schadeverzekeringsbedrijf, tweedens alleen ten behoeve van haar le den, derdens tot in polisreglementen aan te geven risico's en vierdens de uitzon dering van kredietverzekeringen. De beperking tot het schadeverzekerings bedrijf is als zodanig gesteld teneinde met name tot uitdrukking te laten komen dat de OWM zich niet op het gebied van het le vensverzekeringsbedrijf wil begeven. Aan gezien het bij de OWM gaat om de dek king van risico's van haar rechtspersoon zijnde leden welke kunnen ontstaan bij de uitoefening van het bankbedrijf door deze, is deze beperking duidelijk verklaarbaar. Het gaat in deze immers om de bedrijfsbe- zigheden van de lokale banken waarbij vanuit de OWM gezien in voorkomende gevallen uitsluitend sprake is van mate riële schade voor deze banken. Hoezeer persoonlijke niet materiële schade van per soneelsleden van de banken en/of cliënten daarbij ook te betreuren is, een dergelijke schade vindt geen dekking binnen de OWM. Dat de OWM zich voorts beperkt tot het dekken en verzekeren van bepaalde risi co's van uitsluitend haar leden vindt zijn oorzaak in de thans geldende wettelijke bepalingen als vorenbedoeld. De bepaling „van in polisreglementen aan te geven ri sico's" houdt uiteraard nauw verband met de beperking tot het schadeverzekerings bedrijf. Die polisreglementen kunnen zich op grond van het gestelde immers uitsluitend uitstrekken tot risico's vallende onder het schadeverzekeringsbedrijf. Anderzijds zullen in die polisreglementen o.a. nadrukkelijk de gedekte evenementen, de omvang der uitkeringen en de uitslui tingen moeten worden omschreven. Daarbij is vooral aan de onderlinge de vraag hoever zij daarin wil gaan. Afgezien van vorenbedoelde uitsluitingen kan men natuurlijk reeds in de doelstel ling met name genoemde uitzonderingen opnemen. Zulks is bij de OWM geschiedt met betrekking tot de kredietverzekerin gen. Niet dat zulks niet zou kunnen passen in de opzet van de OWM doch door het spe cifieke karakter en de omvang daarvan is het alleszins verantwoord en gewenst ge weest om met betrekking daartoe een af zonderlijke onderlinge te laten fungeren waarbij wij uiteraard doelen op de Onder linge Kredietverzekeringsmaatschappij Ra bobanken G.A. (OKM). Een onderlinge als de OWM is voor wat onze organisatie betreft om tweeërlei re denen een uitermate geschikte vereni- gingsvorm om haar leden een bepaald ver zekeringspakket te bieden. In de eerste plaats zijn daar de gelijke belangen welke alle leden te dien aanzien hebben terwijl in de tweede plaats de on derlinge solidariteitsgedachte welke bij coöperaties een sterke rol speelt, daarbij zeer duidelijk tot uitdrukking komt. Bij een onderlinge bestaat dan ook zowel een verzekeringsrechtelijke als vereni- gingsrechtelijke band tussen de leden. En, hoe vreemd zulks in eerste instantie ook moge klinken, dat solidariteitsprincipe brengt ook zekere beperkingen met zich mee. Wanneer een dergelijk principe mede bepalend is voor de samenwerking dan kan er bijvoorbeeld geen sprake zijn van een keiharde commercie. Natuurlijk, men moet wel zakelijk te werk gaan maar dan naar maatstaven welke ver antwoord zijn tegenover en acceptabel voor alle leden. Dit principe dwingt de OWM er dan ook toe om steeds zowel het individuele als het algemeen belang van al haar leden in het oog te houden. Elk lid moet er op kunnen vertrouwen dat de regels van de statuten en polisregle menten nauwgezet worden inachtgenomen, zowel door de OWM als geheel als door elk lid afzonderlijk, aangezien hij op grond van die regels deelneemt en zich dus so lidair met zijn medeleden heeft verklaard en daarmee de solidariteitsgedachte ge stalte geeft. Statutaire bepalingen alsmede een gezond doelgericht beleid kunnen daarnaast dit principe vervolmaken en beschermen te gen inbreuken daarop. Na voorgaande wat algemene beschouwin gen willen wij de aandacht richten op de voorgenomen uitbreiding van het verzeke ringspakket van de OWM. In meergenoemd decembernummer van „Rabobank" hebben wij reeds melding ge maakt van de plannen in die richting. On der goedkeuring van de Raad van Beheer werd midden 1974 door de directie van de OWM op grond van een door een speciale commissie ingesteld onderzoek besloten

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 30