het werk is klaar 19 c. klaij Het rapport van de structuurcommissie is verschenen. Nog voor het verschijnen van het rapport had ik de eerste opmerking al te pakken en dat is de reden waarom nu nog eens wordt teruggekeken op het werk van de commissie. Opgemerkt werd: Och het wordt een rapport van de Centrale Bank, waarbij de leden van de commissie in de marge hebben mogen sleutelen. Als je intensief bezig bent geweest met dit werk de documentatie tussentijds goed hebt verzorgd getracht hebt naar vermogen voor de nodige inbreng te zorgen vanuit je eigen gezichtshoek en ervaring en rekening houdt met de typerende kenmerken van onze orga nisatie dan heb je gewoon behoefte om terug te zien en zo'n opmerking te toetsen. Die bezinning heeft al een maand geduurd en het rapport is inmiddels verschenen. Op enige afstand oordelende, in de ver trouwde omgeving van de woonkamer thuis en het rapport met de stukken van de com missie in een kast ergens op het kantoor, is het toch goed enige achtergrondinformatie te geven. Wat typeerde het werk van deze structuurcommissie? Reeds bij de samenstelling van de commis sie is er gediscussieerd in de organisatie ik heb daaraan meegedaan en het deelne men afhankelijk gesteld van een meer re presentatieve afvaardiging. Als ik mij goed herinner zonder de stukken bij de hand te hebben ging het om een betere regio nale spreiding van de leden der commissies en met name waren de grote banken onvol doende vertegenwoordigd. Het kostte de voorzitter van de Raad van Beheer een tour nee langs de kringbesturen, alvorens de commissie zijn definitieve samenstelling kreeg. In haar eerste vergaderingen heeft de com missie naar de juiste koers gezocht. De onderwerpen, welke in de commissie van 18 naar een te vormen structuurcommis sie waren verwezen, omdat zij verder reik ten dan de beoogde harmonisatie tijdens de fusie, waren bekend. Vraagstukken, welke in de kringen en Centrale Kringvergadering verwezen waren naar een structuurcommis sie, werden daaraan toegevoegd, terwijl in die periode de commissieleden volop ge legenheid hadden om daaraan nieuwe pun ten toe te voegen. De voorzitter van de structuurcommissie stelde zich zodanig ruim op t.o.v. de leden der commissie, dat vanuit de commissie ge vraagd werd om ook van de zijde der ver tegenwoordigers van Hoofddirectie en Raad van Beheer de nodige inbreng te leveren vanuit hun ervaringen. Bij het zoeken naar de juiste koers, werden enige boeien geplaatst. 1. Evenals in het gesprek tussen de kring- besturen en de voorzitter van de Raad van Beheer, kwam de vraag of en wanneer even tueel van externe deskundigen gebruik diende te worden gemaakt. Dan zou uitslui tend op doelmatigheid en efficiency het ac cent worden gelegd en het antwoord zou duidelijk zijn. Centraal geleide organisatie met districtskantoren en bijkantoren. Het eigen karakter van onze organisatie bracht mee, dat met inbreng van eigen deskundi gen en eigen ervaringen de problematiek tegemoet diende te worden getreden, elke outsider zou tot verkeerde conclusies ko men, hoe aanvaardbaar die ook elders zou den zijn. directeur rabobank hoorn 2. Eerst moet een fundamentele studie plaatsvinden over, waar staan wij met onze organisatie temidden van het Nederlandse bankwezen, rekening houdende met de ge schiedenis en de sterk in beweging zijnde maatschappelijke verhoudingen en waar gaan wij naar toe. Pas daarna kan een juist antwoord worden gegeven op de toekom stige structuur van onze organisatie. 3. De onderwerpen komen eerst in het al gemeen in de commissie ter sprake en re kening houdende met de daarbij uitgestip pelde gedachten en uitgangspunten wor den de stukken geproduceerd, welke nodig zijn voor een definitieve gedachtenbepaling. Er is uitvoerig gediscussieerd, er is over de uitgangspunten, welke in het rapport zijn vastgelegd, diepgaand gesproken. Enkele commissieleden produceerden als gevolg van soms fundamentele gesprekken, eigen nota's. Er is eenmaal zelfs door een commissielid gezegd: als wij op dit punt geen uitspraak durven te doen, dan behoud ik mij het recht voor het rapport niet te te kenen. Er is in een werkbespreking soms geapplaudiseerd voor een korte maar uit het hart komende beschouwing. Er is sprake van een minderheidsstandpunt op één van de onderwerpen en ik heb de indruk dat één van ons de aantekening over een minderheidsstandpunt bij de samen stelling van de raad van toezicht van de aangesloten banken op het laatste moment over het hoofd heeft gezien om dit in het rapport tot uitdrukking te laten brengen. Nee het is geen rapport van de Centrale Bank, waarbij de commissie in de marge heeft mogen sleutelen. Het is wel een rapport van een commissie, waarin de diversiteit, welke in de organisa tie voorkomt, ook terug is te vinden en daar om ben ik het met de redacteur van ons maandblad eens, dat het de een te ver zal gaan en de ander niet ver genoeg. Daarom is het ook een discussiestuk, dat thans in de organisatie, naar ik hoop, een belang rijke bijdrage zal leveren, over het antwoord op de vraag, waar gaan wij samen heen. Willen we meer dan alleen voorkomen dat wij verdrinken of willen wij samen leren zwemmen om de sterk in beweging zijnde maatschappelijke ontwikkelingen, ook op het gebied van de banken en de postbank, zodanig tegemoet te treden, dat wij onze positie behouden en versterken, om een citaat van de heer Mertens aan te halen. Ja, het is een rapport van de structuurcom missie, welke hieraan actief vorm en inhoud heeft trachten te geven. Buiten de organisatie werkte ik in het ver leden mee aan twee structuurrapporten voor een andere landelijke coöperatieve or ganisatie en na de commissie Minderhoud, was dit ook voor de eigen organisatie de tweede maal dat mee mocht worden ge dacht over de toekomstige ontwikkeling van de eigen organisatie. Met die ervaring durf ik volmondig te zeg gen, we hadden alle gelegenheid ons stem pel te drukken op het rapport. Als we daar van geen of onvoldoende gebruik hebben gemaakt, dan is dat onze tekortkoming ge weest, niet het feit dat de zaak pasklaar was voorbereid door de technische leden van de commissie in de vorm van Hoofddirectie en adviseurs en dat er dus alleen maar wat sleutelen in de marge overbleef. Als het beleid dat in het structuurrapport voor de toekomst wordt aangegeven met de daarop door de organisatie gemaakte amandementen straks verder uitgewerkt moet worden, dan komen nog enkele tech nische onderwerpen aan de orde. Daarop invloed uit te oefenen en te zorgen voor de nodige inbreng van de dan werk zame commissie zal nog moeilijker zijn. Ik heb echter de ervaring, dat de bereidheid om de leden van de commissie daartoe in de gelegenheid te stellen volop aanwezig is. Het werk is klaar we moeten verder. In onze organisatie met zijn overlegstructuren zullen wij toch de nodige besluitvaardigheid moeten opbrengen, opdat wij tesamen een goed ensemble vormen. Daarbij zullen wij steeds weer tot een zo danige harmonie dienen te komen, welke enerzijds recht doet wedervaren aan de waarde van de plaatselijke zelfstandigheid, maar anderzijds voldoet aan de eisen welke worden gesteld aan de eenheid van optre den naar buiten en een zo doelmatig moge lijk werkende organisatie. Aan dit laatste is nog veel te doen. De werfkracht van onze organisatie is in het geding, onze plaats in de toekomstige en niet eenvoudige maatschappelijke ontwik kelingen. Daarbij dient een oplosing te wor den gevonden om het eigene van onze or ganisatie te bewaren en toch de eenheid naar buiten te demonstreren en gebruik te maken van zo doelmatig mogelijke werk methoden en het brengen van een kwalita tief goed dienstenpakket. Enfin, leest u wat de voorzitter van de Raad van Beheer hierover heeft gezegd op de Algemene Vergadering en wat er in het structuurrapport staat.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 21