18
garnalenvisserij
1975
kroniek van de zeevisserij
lopen hun belangen te zeer uiteen: elke
visser hoopt zo spoedig mogelijk in staat
te zijn ook een nieuwe kotter met groter
motorvermogen te kunnen kopen. Alleen
de overheid kan regelend optreden. De
vissers hebben dan ook meermalen aan de
overheid gevraagd grenzen te stellen in het
bijzonder aan het opvoeren van het motor
vermogen. Zij het tevergeefs.
Door de vangcapaciteit te beperken kan
men regelend optreden en de visserij voor
overbevissing beschermen. In het alge
meen zal dit om resultaat op te leveren
internationaal moeten gebeuren.
Internationaal is het echter gemakkelijker
om door middel van quotering van de vangt
overbevissing te voorkomen.
Visserijbiologen berekenden hoe groot de
optimale vangst kan zijn der voornaamste
vissoorten. Op grond van basisjaren kan
dan het aandeel van elk land worden be
paald.
Eind 1974 kwamen de verschillende belang
hebbende landen overeen om tot quotering
van de vangst over te gaan en wel met
ingang van 1 januari 1975.
Bij quotering kan men er van uitgaan dat
bij de bestaande mate van overbevissing
zo spoedig mogelijk de optimale visvangst
moet worden bereikt door gedurende een
periode van enkele jaren de visvangst
drastisch te beperken. Voor de visserij be
tekent dit, en zeker onder de huidige toch
al moeilijke omstandigheden, dat de vloot
gedurende de overgangsperiode met groot
verlies zal werken. Een deel van de vloot
zal noodgedwongen de visserij moeten
staken. Dit kan zelfs een aanzienlijk deel
van de vloot zijn, waardoor onnodig kapi
taalverlies wordt geleden, doordat nood
gedwongen de vloot meer beperkt wordt
dan noodzakelijk is. Dit zou kunnen worden
voorkomen indien de overheid financiële
compensatie zou verstrekken gedurende
de overgangstijd en wel zodanig dat de
vissers aan hun financiële verplichtingen
kunnen voldoen. Bij een drastische beper
king van de vangsten door quotering zou
dit zeer grote bedragen vereisen. Het is
dan ook de vraag of een overheid daartoe
in staat en bereid is.
Het doel: het bereiken van een optimale
visvangst is echter ook langs andere weg
te bereiken met vermijding van economi
sche en sociale repercussies die het gevolg
zijn van diep ingrijpende quotering. Het is
nl. ook mogelijk een optimale visvangst te
bereiken op langere termijn. Daartoe zou
men b.v. kunnen beginnen met quotering
op basis van de gemiddelde vangst van de
drie laatste jaren en eventueel een matige
procentuele verlaging gedurende enkele
opvolgende jaren. De aanpassing van de
vissersvloot en de gewijzigde omstandig
heden kan dan geleidelijk plaatsvinden en
de economische en sociale repercussies
kunnen veel geringer zijn. Hetzelfde doel,
optimale vangst, wordt bereikt doch op
langere termijn.
Passen wij dez^ twee uitgangspunten toe
op b.v. tong. Biologen ramen dat de opti
male vangst van tong ongeveer 22 miljoen
kg per jaar zou kunnen bedragen. De
laatste jaren werd echter slechts 16,5 min.
kg per jaar gevangen en toch was daarmee
kennelijk reeds het punt van overbevissing
bereikt. Om deze overbevissing te bestrij
den heeft men voor Nederland het vangst
quotum voor 1975 vastgesteld op 8,5 min.
kg teneinde door deze scherpe beperking
van de vangst de visstand te verbeteren.
Dit betekent evenwel een vermindering van
de vangst met bijna 50% gedurende een
aantal jaren. De totale opbrengst van de
gehele kottervloot zal daardoor met onge
veer 25% dalen. Dit gevoegd bij de ge
volgen van de oliecrisis en de economische
depressie dreigt catastrofale gevolgen te
zullen hebben. Financiële compensatie van
overheidswege zal grote bedragen ver
eisen.
Stelt men daarentegen het quoteren voor
1975 op b.v. 16 min. kg en de volgende
jaren iets lager, dan is een geleidelijker
overgang mogelijk, zodanig dat de econo
mische en sociale repercussies niet cata
strofaal behoeven te worden. Wel zal het
een aantal jaren langer duren voor de op
timale toestand wordt bereikt. Dit behoeft
echter geen bezwaar te zijn. Ook interna
tionaal niet aangezien Nederland vrijwel
het enige land is dat de tongvisserij uit
oefent. Een voor de Nederlandse kotter-
vissers aangepaste wijze van quotering
zou dus vrijwel geen repercussies hebben
voor de visserij van andere landen. De
Nederlandse kottervloot kan dan geleidelijk
worden aangepast aan de nieuwe situatie.
Ook daarbij zal men voorzichtig te werk
moeten gaan. Men kan streven naar een zo
groot mogelijke werkgelegenheid of naar
een zo groot mogelijke financiële winst.
Streeft men naar een zo groot mogelijke
financiële winst dan kan de optimale vangst
met minder dan de helft van de huidige
kottervloot worden gevangen. Wordt er
daarentegen gestreefd naar een zo groot
mogelijke werkgelegenheid op vloot,
scheepswerven, toeleveranciers enz., dan
kan de optimale vangst met ongeveer de
huidige vloot worden gevangen.
Met moge duidelijk zijn, dat de kleine zee
visserij voor moeilijke problemen staat. In
dien men echter weloverwogen te werk
gaat kunnen economische en sociale re
percussies zo beperkt mogelijk worden ge
houden.
De garnalenvisserij neemt in het geheel
van de Nederlandse zeevisserij met een
jaarlijkse opbrengst van ongeveer 20
miljoen een bescheiden plaats in. Het
bedrijf wordt uitgeoefend met kleine kot
ters op de Waddenzee, in de zeegaten
en op de Syltgronden in de Duitse Bocht.
Het is in het algemeen een z.g. dagvisserij,
d.w.z. dat de nacht thuis wordt doorge
bracht. Naar de Syltgronden worden vis-
reizen van enige dagen gemaakt.
De garnalenvisserij is een wisselvallige
visserij, waarvan de vangsten moeilijk zijn
te voorspellen. Concurrenten van de gar
nalenvisserij zijn kabeljauw en wijting,
waarvoor garnaal een belangrijk voedsel is.
Is er een jaar met veel kabeljauw en wijting
dan kan de garnalenvangst mislukken.
Na een aantal jaren met slechte garnalen-
vangsten is het aantal kotters gedaald,
doch 1974 was een jaar met goede vang
sten, waardoor het aantal garnalenkotters,
waarmede de garnalenvisserij werd uitge
oefend, steeg van 143 in 1973 tot 156 in
1974. Er zijn nog veel oudere kotters in
bedrijf. Nieuwe kotters hebben veelal een
groter motorvermogen. Dit is dan ook ge
stegen tot gemiddeld ongeveer 170 pk in
1974.
De garnalenvisserij is een typisch export
bedrijf. Frankrijk en België zijn de voor
naamste afnemers. De opbrengst van de
export bedroeg ongeveer 18 miljoen per
jaar.
Den Oever op Wieringen heeft een belang
rijke garnalenvisserij. In 1974 behaalden de
garnalenkotters van Wieringen een gemid
delde opbrengst van 197.000 tegen
205.000 in 1973. Het netto overschot be
droeg ƒ2.000 in 1974 en ƒ21.000 in 1973.
Elk lid van de bemanning verdiende in 1974
30.000 tegen 36.000 in 1973.
De garnalenvissers van Breskens behaal
den in 1974 een opbrengst van 144.000
tegen 168.000 in 1973. In 1974 werkten zij
met een bedrijfseconomisch tekort van
ƒ21.000. In 1973 hadden zij een overschot
van 2.000. Elk lid der bemanning verdien
de zowel in 1974 als in 1973 20.000.
Als gevolg van de oliecrisis en de econo
mische depressie waren de resultaten in
1974 ongunstiger dan in 1973. Het aantal
kotters waarmee de garnalenvisserij mag
worden uitgeoefend is echter gelimiteerd,
waardoor de omstandigheden wat gunsti
ger zijn dan voor de kleine zeevisserij het
geval is.
De Afdeling Visserij van het LEI heeft nog
een globale calculatie gemaakt van de
onder de gegeven omstandigheden te ver
wachten bedrijfsresultaten in 1975.
Op een geraamde totale opbrengst in 1975
van 253 miljoen wordt een bedrijfsecono
misch tekort verwacht van 71 miljoen.
Het hangt geheel van het te voeren beleid
af hoe het in feite zal gaan.
Tot besluit van deze kroniek zij er op ge
wezen dat na een meer of minder moeilijke
overgangsperiode een situatie zal worden
bereikt waarin optimale vangsten kunnen
worden gemaakt, d.w.z. grotere vangsten
per schip. Verwacht mag worden, dat de
rentabiliteit van de visserij daardoor een
gunstige ontwikkeling tegemoet kan gaan.
Het is daarom van het grootste belang de
zeevisserij zo ongeschonden mogelijk door
de overgangsperiode te loodsen.
Foto's B. M. Stap