17
overbevissing
'<rr,T
gecalculeerd dan blijkt 1973 een topjaar
te zijn en bracht 1974 een omslag.
Bij de beschouwing van de LEI-calculaties
dient men er rekening mee te houden dat
de afschrijving op basis van vervangings
waarde plaats vindt en de gebezigde rente
voet niet ver onder de marktrente ligt.
Het meest voorkomende kottertype in 1974
had een motorvermogen van 401 tot 600 pk.
Per kotter werd er in 1974 gem. 481.000
opbrengst verkregen tegen gem. 651.000
in 1973. Neemt men daarbij de hogere
exploitatiekosten in aanmerking, dan kan
men een tekort op de exploitatierekening
verwachten.
In 1973 werd door het LEI een netto
overschot gecalculeerd van 42.000. Voor
1974 daarentegen calculeerde het een te
kort van 84.000. Een verschil van 126.000.
Daarbij moet bovendien in aanmerking
worden genomen, dat de bemanning op
grond van het maatschapscontract een in
komen heeft dat afhankelijk is van de op
brengst van de vangst. Er treedt dan ook
een verschil op: in 1973 ontving een lid van
de bemanning 50.000 en in 1974 ƒ33.500
als deel van de opbrengst van de vangst.
De nieuwere kotters met een motorvermo
gen van 1101 tot 1500 pk hadden in 1973
een opbrengst van de vangst van 1.464.000
tegen 1.195.000 in 1974. In 1973 werd een
neto-overschot verkregen van 168.000.
Voor 1974 calculeerde het LEI een tekort
van 137.000. Een verschil van 305.000.
Elk lid van de bemanning verdiende in 1973
80.000 tegen 59.000 in 1974.
Uit deze twee voorbeelden blijkt dat olie
crisis, economische depressie, alsmede
een geringe teruggang van de tongvang
sten de kottervisserij ernstig hebben ge
troffen.
De goede gang van zaken vóór 1974 heeft
er echter toe geleid dat vele schipper-
eigenaren er toe overgingen een nieuwe
kotter te bestellen. Zoals uit tabel 3 blijkt
werden in 1973 43 nieuwe kotters in bedrijf
gebracht, waarvoor 107 miljoen werd
geïnvesteerd. In 1974 werd een hoog
tepunt bereikt met het in bedrijf brengen
van 51 nieuwe kotters, wat een investering
van 150 miljoen met zich bracht. Daaren
boven zal een deel van de bestelde kotters
pas in 1975 in bedrijf komen. Neemt men
voorts in aanmerking dat de investeringen
veelal met vreemd vermogen werden ge
financierd, dan behoeft het niet te verba
zen, dat voor de kottervisserij de magere
jaren op komst zijn.
Er kwam echter eind 1974 nog een nieuwe
moeilijkheid bij, nl. quotering van de vis
vangst ter bestrijding van overbevissing.
Overbevissing is een vorm van roofbouw,
waardoor de visvangst zodanig daalt dat op
den duur vissen economisch niet meer
mogelijk is.
Door de behoefte aan dierlijk eiwit en de
daardoor toegenomen visserij is overbevis-
ving de laatste decennia een urgent vraag
stuk geworden.
Overbevissing treedt op wanneer men meer
vis vangt dan er jaarlijks langs natuurlijke
weg bijkomt. Men kan de vangst zien als
de rente van een vermogen. Vangt men
meer dan de rente dan wordt een deel van
het vermogen ingeteerd en zal de jaarlijkse
visvangst achteruit gaan. Het streven moet
nu zijn de grootst mogelijke vangst te ver
krijgen, waarbij niet op het vermogen wordt
ingeteerd. Dit is de optimale vangst.
Visserijbiologen hebben reeds vele jaren
gewaarschuwd voor overbevissing. De vis
sers waren zich van het gevaar van over
bevissing bewust. In het bijzonder het op
voeren van het motorvermogen benauwde
hen. Van honderden kleine ondernemers
kan men echter niet verwachten dat zij zelf
in staat zijn maatregelen te nemen om
overbevissing te voorkomen. Daarvoor
'Wil!,