wob wob wob 4 potheekbedragen van 100.000,en meer aan hogere inkomenstrekkers wor den verstrekt. d. Een disconteringspercentage van 10% over een periode van 4 jaar is niet meer dan een veronderstelling, gebaseerd op bepaald sombere verwachtingen over de inflatiebestrijding. e. Voor een „levenhypotheek" en een annuïteitenhypotheek worden dezelfde cijfers gebezigd, hoewel op de laatste wordt afgelost. f. De voordelen zijn berekend over een periode van 5 jaar, terwijl men uitgaat van hypotheek met een 5 jaar vaste rente die een half tot driekwart jaar ge leden is afgesloten, zodat slechts ruim 4 jaar resteren. Bovendien weet niemand op dit ogenblik hoe hoog de rente na deze 4 jaar zal zijn. Een vergelijking met bijvoorbeeld het laatste jaar is moei lijk te maken. Wij zouden onze conclusies voorzichtig willen trekken. Zeker kunnen er gevallen zijn waarin mensen met een bepaald inko men en een bepaalde hypotheek volledig uit zijn met de „wisseltruc". Evenwel zeker niet iedereen en lang niet in alle gevallen. Met name bij hypotheken met variabele rentepercentages zoals de Rabobanken die plegen te verlenen gaat de „wissel truc" in het geheel niet op. Het artikel wekt ten onrechte de indruk dat aan de hand van een tabelletje op eenvou dige wijze kan worden afgelezen hoe groot het te behalen voordeel is, gegeven een bepaalde situatie. In werkelijkheid zal men een zeer ingewikkelde berekening moeten maken, in menig geval een vergelijking met enkele onbekenden. De tabellen bieden daarbij geen baat. DE NIEUWE R.H.B. (I) Nu op onze Algemene Vergadering de no dige besluiten zijn gevallen en de statuten inmiddels notarieel zijn verleden, is de Ra- bohypotheekbank N.V. in het volle leven ge zet. Haar geboorte heeft eigenlijk op zich laten wachten, want na de fusie van de beide vroegere Centrale Banken bestond een tijd lang het voornemen de beide gelieerde in stellingen, de Boerenhypotheekbank en de Raiffeisenhypotheekbank, afzonderlijk te laten voortbestaan. Aanvankelijk leek dat ook plausibel: ze had den ieder hun eigen structuur. De één trok zijn middelen hoofdzakelijk aan door pandbrieven te plaatsen binnen de eigen organisatie bij de overliquide banken, de ander richtte zich in belangrijke mate op de open kapitaalmarkt door uitgifte van offi cieel ter beurze genoteerde pandbrieven. De twee overlapten elkaar dus niet maar vulden elkaar goed aan, temeer omdat ook de werkterreinen verschilden: de een ver strekte vooral hypotheken in de bedrijfs sector, zowel de agrarische als de niet- agrarische, de ander richtte zich met name op woningbouwhypotheken en hypotheken op industriële bedrijfspanden en beleg gingsobjecten. Door de sterk gestegen vraag, die zich de laatste jaren naar financieringen bij de plaatselijke Rabobanken voordeed, droogde echter de bron op waaruit de Boerenhypo theekbank gewoon was te putten bij het plaatsen van haar pandbrieven, terwijl te gelijkertijd het beroep dat door de Rabo banken op de beide hypotheekbanken, voor nieuwe hypotheekverstrekkingen gedaan werd enorm toenam. Het bedrag aan nieuwe verstrekkingen door beide hypotheekban ken steeg van 135 miljoen in 1972 tot 708 miljoen in 1974! In deze situatie is het besluit gevallen het gescheiden optrekken te beëindigen en de twee instellingen samen te voegen tot één: de Rabohypotheekbank N.V., kortweg de RHB. Het doorslaggevende motief daar voor is dat de behoefte gevoeld wordt om sterker dan voorheen een beroep te doen op de open kapitaalmarkt. Al zal daarnaast natuurlijk ook het plaatsen van pandbrieven binnen de eigen organisatie gebruikelijk blijven wanneer de liquiditeit van de banken daar ruimte voor biedt. DE NIEUWE R.H.B. (II) Ondertussen betekent de geboorte van deze nieuwe Rabohypotheekbank, zoals dr. Verhage opmerkte toen hij de nieuweling op een persbijeenkomst introduceerde, toch wel iets meer dan alleen maar een interne re-organisatïe. De nieuweling is immers met een balans totaal van 1.970 miljoen de derde in groot te onder de hypotheekbanken in ons land. Haar hypotheek-portefeuille omvat een be drag van 1.780 miljoen. Vooral daar de vraag naar hypothecaire krediet toeneemt en de Rabobankorganisatie als totaal jaar lijks een groot deel van de nieuw ingeschre ven hypotheken voor haar rekening neemt, (in 1974 een bedrag van 5.100 miljoen, d.w.z. circa 20% van het totaal, tegenover 17% door de overige hypotheekbanken en bouwkassen tezamen) heeft de Rabobank organisatie een vooraanstaande positie op de hypotheekmarkt en zal ook haar nieuwe eigen hypotheekbank daarop een belang rijke rol kunnen spelen. Die toenemende vraag naar hypothecair krediet weerspiegelt de toenemende be hoefte aan vreemd vermogen in het be drijfsleven. Met name het midden- en kleinbedrijf heeft grote bedragen voor investeringen nodig, terwijl ook het landbouwbedrijf steeds kapi taalintensiever wordt. Het feit dat 90% van het vreemd vermogen in de agrarische sec tor door de Rabobanken is verschaft, is al een aanwijzing voor het gewicht, dat door ons ook aan goede hypothecaire financie ring moet worden gehecht. Daarnaast is er natuurlijk vooral ook de nog steeds toenemende belangstelling voor eigen woningbezit. Ook daarvan gaat een sterke stimulans uit op de vraag naar hy pothecair krediet. Onze RHB wacht inder daad een zeer ruim werkterrein, waarop zij naar wij hopen, zeer velen bij hun financie ringsproblemen zal kunnen helpen. Groeimogelijkheden heeft de RHB zeker. Statutair mag het vreemd vermogen 25 maal het eigen vermogen thans 109 miljoen bedragen. Daarvan is thans 60% benut, zodat er door uitgifte van pandbrieven of het sluiten van onderhandse leningen vol doende financieringsruimte is voor verdere groei (momenteel bedraagt die ruim 2.725 miljoen). Groot belang wordt gehecht aan een goede verhandelbaarheid van de pandbrieven. De heer Verhage onderstreepte dit door er op te wijzen dat iedere uitgifte een zodanige omvang zal hebben, dat een ruime verhan delbaarheid gegarandeerd is, althans dat redelijkerwijs in normale omstandigheden een goede marktpositie mogelijk zal zijn. De Centrale Bank zal die verhandelbaarheid trouwens bevorderen door koersvoorziening en notering nauwlettend te volgen en door zonodig maatregelen te nemen om dubieuze koop- en verkoopposities te voorkomen. Uit de beide, aanvankelijk kleine, dochters van onze organisatie is dus thans een vol ledig volwassen dochter ontstaan, die we met enige oudertrots bezien. Ondanks haar meerderjarigheid blijft zij echter tot het grote Rabobankengezin be horen: het geplaatste aandelenkapitaal van de RHB ad 90 miljoen, is volledig in han den van onze organisatie, nl. 5% bij de Centrale Bank en de rest bij de plaatselijke banken in verhouding van hun balans totalen. Graag wensen wij onze RHB een goede toekomst!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 6