wob
3
norm zou in de huidige omstandigheden te
veel neigen tot de conclusie dat de over
heid zich bij voorbaat heeft neergelegd bij
een duurzaam lagere investeringsquote van
de particuliere sector.
TRUCS MET HYPOTHEKEN
Over hypotheken wordt nogal eens geschre
ven, in het bijzonder over voor- en nadelen
van diverse hypotheekvormen. Nieuw is een
publikatie over het uithalen van trucs met
hypotheken. In het juni-nummer van de
Vereniging Eigen Huis" is een artikel ver
schenen onder de naam „De wisseltruc".
Wij veroorloven ons enige opmerkingen ten
aanzien van dit artikel.
Verhaald wordt hoe ondanks extra kos
ten al gauw 1.000,(soms zelf ruim
4.000,verdiend kan worden door, na
de recente renteduik, een dure hypotheek
af te lossen en een nieuwe te nemen."
Daarbij wordt als voorbeeld aangehaald
een besparing van 2.700,bij uitvoering
van de „wisseltruc" op een hypotheek van
90.000,tegen een 5 jaar vaste rente
van 12%. Het geheel van berekeningen is
samengevat in 2 tabellen: één voor „leven-"
en annuïteitenhypotheek en één voor li
neaire hypotheken. Uitgegaan is van een
hypotheek („de meest voorkomende")
waarbij de rente 5 jaar vast staat. Bereke
ningen zijn gemaakt voor renteverschillen
van 2 tot 2V2 tussen de overeenge
komen hypotheekrente en de huidige
marktrente. Alle guldens zijn met een dis-
conteringspercentage van 10 contant ge
maakt. Op het verschil tussen de te betalen
rente op de bestaande hypotheek en op de
eventueel nieuw aan te gane (na aflossing
van de bestaande) tegen het huidige (lage
re) rentepercentage, worden de te maken
kosten in mindering gebracht.
Vervolgens wordt het geheel gecorrigeerd
voor wijziging van het fiscaal voordeel.
Het artikel wekt de indruk dat door het uit
voeren van deze „wisseltruc" het geld voor
het oprapen ligt. Daarbij passen de volgen
de kanttekeningen onzerzijds:
a. Het eventueel te behalen voordeel wordt
verdiend over een periode van 4 jaar en
niet ineens; de kosten moeten echter
direct worden betaald.
b. Uitgegaan is van een boeteclausule van
3 maanden extra rente; dit is weliswaar
een veel gehanteerde clausule, doch ze
ker niet de enige.
c. Het fiscaal voordeel wordt gesteld op
30%; dit is nogal willekeurig, temeer
omdat de in de tabellen genoemde hy-
Heel kort na de Algemene Vergadering
nam ik mijn zomervakantie op de Engelse
Kanaaleilanden. Ik zat daar te geïsoleerd
om Nederlandse kranten te bemachtigen
zodat ik was aangewezen op een Engelse
krant en zo nu en dan eens de radio, voor
zover het veel vertoeven in de buitenlucht
dit toeliet. Ik werd met dit Engelse nieuws
wel doordrongen van de vrijwel hopeloze
situatie op economisch en financieel ge
bied in het Verenigd Koninkrijk. Toen ik er
over doordacht zag ik toch als enig ver
schil met de ontwikkeling in Nederland, dat
wij nu al jaren onze energiebehoefte zelf
ruim kunnen dekken. In die weken kwam
de eerste olie uit de Noordzee in Engeland
aan, hetgeen verbetering deed hopen. Na
mijn terugkeer merkte ik dat in Nederland
deskundigen het er niet over eens zijn
wanneer hier de energieproduktie gaat af
nemen, maar dat dat toch in een afzien
bare tijd het geval zal zijn. En dan zullen
wij, daar wij de resultaten van de energie
produktie dan geconsumeerd in plaats van
geïnvesteerd hebben, bij een niet gewijzigd
beleid in dezelfde situatie komen.
In een artikel in dit blad en in de Algemene
Vergadering wees ik er op dat naar mijn
mening de oorzaak gezocht moet worden
in een te gering rendement op geïnves
teerd vermogen. Ik heb daarbij ook gewe
zen op de mogelijkheden van achtergestel
de leningen, die een vermogensversterking
kunnen betekenen. Maar dat zou alleen
tijdelijk soelaas kunnen bieden.
Ik neem dit, nog onder de indruk van wat
ik in het Engelse gebied ontmoette, toch
weer op als thema voor deze kolom. Ik doe
dat omdat wij er rekening mee moeten
houden dat wij de solvabiliteitseisen van
gefinancierde bedrijven niet verder zullen
kunnen verlagen, nadat zij in de loop der
jaren al aanzienlijk verlaagd zijn. In onze
organisatie betekent dat nogal wat. Een te
gering rendement op geïnvesteerd vermo
gen vinden wij niet alleen bij multinationals
of bij grotere industriële- of handelsbedrij
ven. Juist het agrarische en niet-agrarische
midden- en kleinbedrijf vertoont in door
snee nu al lange tijd een slechte renta
biliteit. De stijging van de arbeidsinko
mensquote speelt vooral in deze bedrijven
sterk door. Het geschetste probleem is
daarom een vraagstuk voor de hele organi
satie, Centrale Bank en aangesloten
banken.
In de Algemene Vergadering die aan deze
vakantie voorafging is de voorzitter van de
Raad van Beheer kernachtig ingegaan op
wezenlijke punten uit het nu verschenen
structuurrapport. Toen ik terugkwam merk
te ik dat daar - terecht - veel over is en
wordt gesproken. Ik bracht dat in verband
met de ontwikkeling die ik hiervoren, niet
voor de eerste keer, schetste. De economi
sche en financiële ontwikkeling schept de
genoemde vraagstukken van ernstige aard,
waaraan wij alle aandacht zullen moeten
geven. Die aandacht is niet alleen nodig
in onze vergaderingen en gesprekken,
maar ook in ons dagelijks beleid. Die
vraagstukken zullen dit beleid nog veel
moeilijker maken dan het ooit geweest is
en als ik dan denk aan de uitdrukking
geïntegreerd beleid", die door de heer
Mertens als term niet zo graag wordt ge
bruikt, dan wijst een samenhang met de
moeilijke, hierboven geschetste, ontwikke
ling er op dat een dergelijk geïntegreerd
beleid meer nodig is dan ooit. Wij hebben
verantwoording af te leggen tegenover
allen aan wie wij als organisatie diensten
verlenen. Wat de soliditeit van onze uitzet
tingen betreft zijn dat in de eerste plaats
onze spaarders en rekeninghouders. Ons
bewust van die verantwoordelijkheden zul
len wij er naar moeten streven om onze
leden en andere kredietnemers niet alleen
zo goed mogelijk maar ook - op verant
woorde wijze - zo vergaand mogelijk te
bedienen. In de ontwikkeling die in Enge
land gaande is, die in ons land daarbij
vergeleken wat achter loopt, maar daarom
niet minder aandacht eist, zal dit steeds
moeilijker worden. Een geïntegreerd beleid
dat vastgesteld wordt door de organisatie
en waarin kringen en als sluitstuk de Cen
trale Kring de grote rol spelen, zal het
makkelijker maken om een goed antwoord
te geven op de vraagstukken die deze ont
wikkeling nu en straks aan ons voorlegt.
Ik geloof dat de structuur van een organi
satie als de onze periodiek moet worden
bekeken. Dat de resultaten van dit bekijken
nu ter bespreking aan de organisatie wor
den voorgelegd valt samen met een zeer
moeilijke ontwikkeling die ons beleid zeer
zal beïnvloeden. Wij zullen ons daaraan
moeten aanpassen en de gedachten van
het structuurrapport kunnen ons daarbij
zeer behulpzaam zijn.
A. J. Verhage