25
uitzicht door sterkere
internationale samenwerking
grotere stabiliteit
tekent zich af
gang in de ruilvoet tegenover de dollar
moeten accepteren, terwijl daar waar de in
flatie trager verloopt de waarde van de
valuta toeneemt. Deze tendentie kan echter
worden gecorrigeerd door een daadwerke
lijke anti-inflatoire politiek en kortstondig
tot staan worden gebracht door interven
ties van de kant van de centrale banken.
Voorspellingen van de OESO voor 1975
duiden op grote verschillen in de handels
balanspositie van de westerse landen. Som
mige landen, zoals België en Zwitserland,
zal het gelukken het evenwicht in de buiten
landse handel te behouden. Van Japan
wordt verwacht dat het na een groot im
portoverschot in 1974 deze evenwichtssitua-
tie dit jaar weer kan herstellen. Andere lan
den zoals Duitsland en Nederland worden
geacht de positie van overschotland te
handhaven. Daarentegen verwacht de
OESO dat de Verenigde Staten, Groot-Brit-
tannië, Italië, Frankrijk en de Scandina
vische landen ook dit jaar weer opmerke
lijke betalingsbalanstekorten tegemoet
gaan. Het is derhalve aannemelijk dat de
markt deze trend zal reflecteren met een
zwakke positie van deze valuta (inclusief de
dollar) vis-a-vis de drie sterke valuta's (DM,
gulden, Zwitserse frank). Volgt men echter
de optimistische opinie van een herleven
de internationale bedrijvigheid bij een af
zwakking van het inflatietempo, dan kan te
gen de achtergrond van de nu zichtbaar
wordende successen van de Japanse en
Franse economische politiek (groei-accele-
ratie bij stagnatie in de prijsontwikkeling)
worden verwacht dat de yen en de Franse
frank tegenover de drie sterke valuta gaan
appreciëren.
De positie van de sterke(re) valuta op de
deviezenmarkten zal ook dit jaar worden
bepaald door de derde factor, de kapitaal
stromen. Van beslissende betekenis is hier
het beleggingsgedrag van de olieproduce
rende landen. In geval deze besluiten even
als in het afgelopen jaar 16 miljard) grote
bedragen op de eurovalutamarkt te plaat
sen, dan ontstaat er zeer zeker een op
waartse druk op de (reeds nu traditioneel)
drie sterke valuta's en wordt zodoende de
positie van de dollar en het pond-sterling
nog zwakker. Mocht echter de in het laatste
kwartaal van 1974 zichtbaar geworden pre
ferentie voor middel- en langlopende beleg
gingen dit jaar voortgang vinden, dan zal de
onrust op de wisselmarkten afnemen. De
ervaringen in de eerste vier maanden van
1975 duiden op een ontwikkeling die in de
richting gaat van de tweede veronderstel
ling.
Concluderend kan worden gesteld dat de
internationale monetaire verhoudingen nog
steeds labiel zijn. Enerzijds is een terugkeer
naar een stelsel van vaste wisselkoersen on
mogelijk door de voortdurende aanpassing
van de wisselkoersen aan de inflatoire druk
en de externe onevenwichtigheden. Ander
zijds stuwt het systeem van zwevende wis
selkoersen de waarde van bepaalde valuta
naar niveaus die vanuit een economisch
standpunt onrealistisch zijn. Een wisselval
lig interventiesysteem is derhalve in wor
ding. Toch is er wel plaats voor optimis
tische geluiden.
Na jaren van stagnatie is er nu een duide
lijke vooruitgang in de internationale sa
menwerking op monetair- en handelsge
bied. Het roepen naar meer protectionisme
in het internationale handelsverkeer, waar
door een (vermeende) bijdrage tot het op
lossen van binnenlandse economische pro
blemen en het herstellen van betalingsba-
lansevenwichten zou kunnen worden gele
verd, is inmiddels verstomd. Weliswaar heb
ben landen als Italië, Frankrijk, Denemar
ken en de Verenigde Staten tijdelijk naar
restricties gegrepen, maar het vrije handels
verkeer, zoals belichaamd in een reeks van
regelingen (vooral binnen het kader van
GATT) heeft standgehouden. Ingrijpende
belemmeringen op het verkeer tussen de
industrielanden bestaan er heden ten dage
niet meer. Intensief overleg tussen de mo
netaire autoriteiten op bilaterale en multi
laterale basis (IMF, OESO, EEG en de Bank
voor Internationale Betalingen) heeft ertoe
geleid dat het internationale monetaire stel
sel niet is bezweken onder de druk van de
oliefinanciering. De centrale banken heb
ben in september 1974 en recentelijk zelfs
voor het eerst hun verantwoordelijkheid
voor het functioneren van de eurovaluta
markt officieel tot uiting gebracht en tevens
door een sterker gecoördineerd toezicht op
de banken tot een herstel van meer geor
dende verhoudingen op de deviezenmarkt
bijgedragen. De wisselkoersvorming komt
dit nu duidelijk ten goede. De afkeer van
handelsrestricties, de overgang van restric
tief naar expansief beleid in de belangrijk
ste industrielanden en de terugkeer naar
meer geordende valutaverhoudingen (met
weliswaar zwevende maar niet meer grillig
fluctuerende wisselkoersen) stemt zeer ze
ker hoopvol.
De importbelangen van het Nederlandse
bedrijfsleven zullen dit jaar wellicht nog
worden bevorderd door de baissestemming
op de wereldmarkten, die voorlopig zal aan
houden wegens gebrek aan duidelijke te
kenen van (wereldwijde) economische ople
ving en door de dollarzwakte. De overmaat
aan dollars, zowel in het verleden ge
creëerd en neergeslagen in nationale devie
zenvoorraden en thans aangewend, als in
het heden gecreëerd (in hoge mate door
eurodollarleningen) zal de positie van de
dollar op de deviezenmarkten blijven be
palen. Het is niet aannemelijk te verwach
ten dat de dollar-gulden verhouding dit
jaar boven het tegenwoordige niveau zal
uitgaan.
De exportactiviteiten worden wellicht gesti
muleerd door de opheffing van importres
tricties, met name in Italië en het door
steunmaatregelen geïnduceerde optrekken
van de economische groei in Frankrijk,
Zwitserland en West-Duitsland in het twee
de halfjaar. Het is echter niet uit te sluiten
dat de waarde in guldens van de exporten
naar Italië en Frankrijk terug zal lopen. De
Italiaanse regering heeft met haar strikt
restrictieve beleid de betalingsbalanssitua
tie sterk doen verbeteren. Men verwacht
voor dit jaar een halvering van het tekort in
1974 7 miljard). Met dit Italiaanse beta-
lingsbalanswonder is ook het vertrouwen
in de lire weer toegenomen en is de aan
zienlijke depreciatie aan het afbrokkelen
(op 28 februari 1975 lag de gulden-lire-
koers nog 52% onder het niveau van eind
1972, per einde april was de devaluatie
47%). De economische situatie in Frankrijk
en de omvangrijke interventies op de de-
viezenmarrkt door de Franse centrale bank
hebben de positie van de Franse frank op
de deviezenmarkt gestabiliseerd en recen
telijk sterk verstevigd.
Om een terugkeer van de frank naar het
Europese valutaslangakkoord te vergemak
kelijken is de Franse regering nu voorne
mens de frank te blijven steunen en een ver
dere koersstijging te accepteren. Fluctua
ties van de Zwitserse frank lijken momen
teel niet aannemelijk. Sinds de centrale
banken van Zwitserland, West-Duitsland en
de Verenigde Staten overeenstemming heb
ben bereikt over wederzijdse steunacties
op de deviezenmarkten is aan de waarde
stijging van de Zwitserse frank een einde
gekomen. Met het oog op een mogelijke
toetreding van Zwitserland tot het slang
arrangement wordt ernaar gestreefd de po
sitie van de Zwitserse frank tegenover de
tot het arrangement behorende valuta's op
het tegenwoordige niveau te stabiliseren.
Met voor de Duitse mark en Belgische frank
beperkte mogelijkheden voor waarde
schommelingen tegenover de gulden schij
nen dus de onzekerheden die het Neder
landse bedrijfsleven met transacties in de
vreemde munt (voornamelijk de besproken
valuta's) in de afgelopen 12 maanden moest
aanvaarden zo niet sterk verminderd door
een stelsel van vaste wisselkoersen maar
toch gereduceerd door een systeem van
zwevende wisselkoersen, dat door interna
tionale samenwerking en gecoördineerd in-
terventiebeleid van een zekere stabiliteit
wordt voorzien.