9 evenwicht nevenschikking het bedrijf als open systeem beleid zich in deze fase nog alleen maar bezig hield met de randvoorwaarden van de arbeid en niet met de arbeid zelf, namelijk de arbeidstaak, er nog sprake is van onder schikking ten opzichte van de andere func ties van het bedrijf, zoals produktie, finan ciën en commercie. Langzamerhand besefte men, dat ook aan de factor arbeid bepaalde belangen toege kend moesten worden. In fase één was hiervan niet of nauwelijks sprake vanwege het primaat van het tech- nisch-economische en de visie op de mens als uitsluitend produktiemiddel. In de tweede fase hebben de onderzoekin gen geleerd, dat in bepaalde situaties in ze kere zin de belangen van de arbeidende mens en het bedrijf parallel kunnen lopen. In fase III ook wel aangeduid als ,,de school der revisionisten" wordt op deze weg voortgegaan. Het personeelsbeleid in deze periode krijgt dan als belangrijkste taak een evenwicht te scheppen tussen be drijfsdoeleinden enerzijds en doeleinden en belangen van het personeel anderzijds. Een grote aandacht voor het arbeidsvoorwaar denpakket is hiervan het gevolg, mede on der druk van externe invloeden van met name de vakbeweging. Dit heeft zich geuit in een expansieve toename van allerlei wet telijke bepalingen betreffende de arbeid en in de opkomst van het instituut van de CAO. Teneinde deze belangenafweging van de betrokken partijen zo goed mogelijk te doen zijn, was het en is het noodzakelijk, dat de personeelchef hoog in de hiërarchie wordt geplaatst, teneinde er daar voor zorg te kunnen dragen, dat bij het nemen van be slissingen ook met belangen van het perso neel rekening wordt gehouden. In deze periode werd een belangrijke stap gezet in de richting van het personeels beleid als functie, gelijkwaardig aan andere functies in de organisatie. De grote verbe tering van arbeidsvoorwaarden en arbeids omstandigheden, die in deze periode heeft plaatsgevonden is voor een belangrijk deel te danken aan de vergaande mechanisering en automatisering. Maar waar deze mecha nisering en automatisering nog voor een groot gedeelte gestoeld is op een denk kader als omschreven in fase één (schei ding van denken en doen) zal het duidelijk zijn, dat nadat steeds meer materiële be hoeften zijn bevredigd de werkende mens, vooral ook op basis van toenemende opleiding en scholing, zware eisen gaat stellen aan de arbeidstaak zelf. In dit verband dient men arbeidstaak niet alleen op te vatten als „inhoud van het werk", maar hierbij ook te denken aan ele menten als stijl van leiding geven van zijn meerdere, van mogelijkheden tot inspraak enz. Met deze constatering zijn wij aanbeland in fase vier, waarbij zeer uitdrukkelijk het vol doen aan de belangen van het personeel in het bedrijfsdoel dient te worden opgenomen om aan bovenstaande behoefteverandering te kunnen tegemoetkomen. In deze fase praat men dan ook niet meer over belan gentegenstellingen maar over de diverse functies zoals techniek, produktie, commer cie, personeel en financiën, die geïnte greerd moeten worden om de gezamenlijke bedrijfsdoeleinden te bereiken. Teneinde dit te realiseren zijn er allerlei overlegorganen gecreëerd, waarvan de on dernemingsraad de meest bekende is. De consequente doordenking van de filosofie, die hier naar voren komt raakt de arbeid zelf en de technisch-economische organi satie daarvan. De mens is dan geen produktiemiddel meer zoals in fase één, die met wat gemorrel in de sociale marge zoals in fase twee zoet gehouden kan worden, maar een factor van betekenis, waarmede in de bedrijfs voering terdege rekening moet worden ge houden. Deze historische schets geeft de plaats aan die het personeelsbeleid thans inneemt. Wij willen hier volledigheidshalve opmerken dat, alhoewel deze gelijkwaardige plaats nog lang niet overal gemeengoed is er reeds stemmen opgaan, die ervoor pleiten, dat het personeelsbeleid de overheersende functie in de arbeidsorganisatie moet wor den, waaraan de beslissingen op technisch, financieel en commercieel gebied getoetst behoren te worden. Laten wij ons echter voorlopig beperken tot het realiseren van de nevenschikking van het personeelsbe leid. In het kader van deze opvatting kan het bedrijf beschreven worden als een open systeem*), bestaande uit een aantal sub- Zie artikelenreeks „Organisatie-Ontwik keling" van drs. C. E. Feitman in „Perso neelsbeleid", jaargang 8 en 9.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 11