geld- en kapitaalmarkt
37
drs. b. j. kruimel en mevr. mr. h. besantpon
geldmarkt
obligatiemarkt
De ruimte op de geldmarkt is de laatste anderhalve maand
sterk toegenomen. Dit kwam onder andere door talrijke
Rijksuitkeringen bijvoorbeeld voor het onderwijs en het
gemeentenfonds en door de bijna één miljard gulden die
eind mei voor salarissen en vakantiegelden van de ambte
naren in de markt kwamen. De grote ruimte op de geldmarkt
kwam ook tot uiting in de tarieven. Interbancair callgeld
noteerde vaak onder de 1 en de rente op 3-maands
interbancaire deposito's daalde van circa 572% begin mei
tot circa 374% medio juni.
De Nederlandsche Bank achtte de ruimte op de geldmarkt
te groot en heeft maatregelen genomen ten einde deze af
te romen, waarbij zij wel een zekere ruimte wil laten
bestaan. Hiertoe heeft zij enerzijds weer de kasreserve
geactiveerd, terwijl zij anderzijds is overgegaan tot open
marktverkopen.
Bij de kasreserve-overeenkomst moeten de banken een
zeker percentage van de aan hen toevertrouwde gelden
renteloos bij De Nederlandsche Bank aanhouden. Het
maximum van dit percentage wordt maandelijks vastgesteld
(voor de periode van 22 mei tot en met 18 juni bedroeg dit
1 hetgeen voor de banken een bedrag van 420 miljoen
inhield). Daarnaast wordt er een kasreservepercentage
gepubliceerd dat gemiddeld per week moet worden aan
gehouden. In de afgelopen periode bedroeg dit percentage
afwisselend 0 en 1
De openmarktverkopen betroffen vooralsnog een tweetal
tenders en één inschrijving op Amerikaans schatkistpapier
met een looptijd van achtereenvolgens 14, 9 en 15 dagen.
De rente bedroeg twee maal 13/s% en eenmaal 1V2
Dat De Nederlandsche Bank openmarktpolitiek voert met
buitenlands schatkistpapier, moet verklaard worden uit het
feit dat haar portefeuille van binnenlands schatkistpapier
onvoldoende groot is.
Tevens heeft De Nederlandsche Bank kredietverruimende
maatregelen genomen in verband met het feit dat de
kredietexpansie bij de banken de laatste maanden is ver
minderd. Zij heeft hiertoe in het kader van de indirecte
kredietbeheersing het verplichte liquiditeitspercentage ten
opzichte van de kort toevertrouwde gelden met 1 punt
verlaagd tot 8V2 °/o. Het percentage ten opzichte van de
lang toevertrouwde gelden blijft onveranderd 6%.
In de afgelopen anderhalve maand is de agent van het
Ministerie van Financiën twee maal met een emissie van
schatkistpapier gekomen. Half mei betrof dit een tender
van papier met een looptijd tot 1 november 1979. De rente
werd vastgesteld op 5"/16% en er werd een bedrag van
ƒ388 miljoen toegewezen. Op de dag van inschrijving be
droeg de rente op 5 jaar fixe leningen aan nutsbedrijven
8%%.
De tweede emissie betrof een tender van twee en een
halfjaars papier. Aangezien de agent geen papier had af
gegeven in de periode augustus 1971 - februari 1973 be
stond er bij het Rijk een behoefte gelden met een loop
tijd tot eind 1977 aan te trekken. De belangstelling van het
bankwezen voor deze tender was niet al te groot. Er werd
bij een 100% toewijzing voor een bedrag van 226 miljoen
tegen een rente van 5V2 °/o afgegeven.
De verhoogde activiteit in de uitgifte van schatkistpapier
kan men uit drie factoren verklaren. In de eerste plaats
heeft de overheid een financieringstekort van circa 8 mil
jard bij de dekking waarvan volgens minister Duisenberg
een inflatoire financiering onvermijdelijk is. In de tweede
plaats heeft het bankwezen een structurele behoefte aan
schatkistpapier, omdat dit het belangrijkste actief vormt
waarin men zijn verplichte liquiditeitsreserve in het kader
van de indirecte kredietbeheersing kan aanhouden. En in
de derde plaats is de geldmarkt op het moment bijzonder
ruim, waardoor men een (zij het langdurige) afroming kan
bewerkstelligen en de te betalen rente laag kan zijn.
De verslagperiode werd gekenmerkt door een aanhoudende
vriendelijke stemming voor zowel de kortlopende als de
langlopende leningen. De rentewijzer die op 1 mei jl. nog
een effectief rendement aangaf van 8,58% wees op 11 juni
jl. 7,85% aan.
Uiteraard heeft de algemene rentedaling in het buitenland
en met name in Duitsland, waar het disconto in mei met een
halve punt verlaagd werd tot 472%, en Amerika, waar de
prime-rate momenteel 6%%-7% bedraagt, grote invloed
gehad op deze ontwikkeling. Bedacht moet worden dat op
het ogenblik in Nederland de rentevergoeding het inflatie
percentage nauwelijks benadert.
Naast de aanhoudend vriendelijke stemming voor obligaties
was de constante stroom van nieuwe emissies zeer op
vallend.
De 8,5 10-jarige leningen van de Bank Mees Hope, de
Nationale Investeringsbank en de ABN, waarop de in
schrijvingen in mei openstonden, waren een succes. Kort
daarop werden zij gevolgd door aankondigingen van een
8,5% 15-jarige lening van de EGKS a 100% (ƒ60 min.)
en een 9% 15-jarige lening van de CMC a 100% (ƒ15
min.). Ten slotte kwamen eind mei het Nederlands Hervormd
Diaconessenhuis te Meppel met een emissie van 974%
25-jarige obligaties a 99,50 15 min.) en de Nederlandse
Credietbank met een emissie van 83/4% 15-jarige kapitaal
obligaties a 100% (ƒ40 min.). Tevens maakt het Zweedse
Volvo-concern gebruik van het feit dat het buitenlanders
weer is toegestaan op de binnenlandse kapitaalmarkt te
lenen door het uitschrijven van een 83A% 10-jarige lening
a 100 50 min.). Al de hier genoemde emissies slaagden.
Op 9 juni verraste de Bank voor Nederlandse Gemeenten
de beurs met de aankondiging van een 8% 25-jarige lening
waarbij de eerste 10 jaar geen uitloting plaatsvindt. Het
leningbedrag is 100 min. groot en kan verhoogd worden
tot 150 min. De koers van uitgifte wordt op 16 juni bekend
gemaakt. Het is wel opvallend dat deze aankondiging ge
schiedt vlak nadat de centrale financiering van de lagere
overheid, onder welk regime de gemeenten via de Bank
voor Nederlandse Gemeenten in hun leningsbehoeften
voorzagen, is opgeheven. Het is overigens weer voor het
eerst sinds 1973 dat een 8% rentetype geïntroduceerd
wordt. Gezien de marktomstandigheden zal deze lening,
ondanks haar lange looptijd, kans van slagen hebben.