nu de lijn van
onze samenwerking
doortrekken!
algemene
vergadering
14
rede van de heer
c. g. a. mertens, voorzitter
van de raad van beheer, voor
de algemene vergadering op
5 juni 1975
tijd om ons te bezinnen
Met een openingstoespraak bij een
gelegenheid als deze kun je gewoon
lijk heel wat kanten uit.
Het financieel-economisch gebeuren
en het maatschappelijke leven in het
algemeen laten ons allerminst on
beroerd. We zouden niet lang behoe
ven te zoeken om een hele reeks ge
beurtenissen of ontwikkelingen te vin
den, waarover we ons oordeel graag
zouden willen geven.
Ik behoef slechts te wijzen op de
voortgaande inflatie en de kwalijke
gevolgen daarvan voor onze nationale
economie, op de toenemende werk
loosheid of op de teleurstellende
resultaten in de land- en tuinbouw en
in een groot deel van het niet-agra-
risch midden- en kleinbedrijf. Hoe
interessant en belangrijk al deze mo
gen zijn, óók voor onze organisatie, ik
heb gemeend deze inleiding aan iets
anders te moeten wijden: aan een
onderwerp dat ons in het komende
jaar veel zal bezighouden.
Eigenlijk werd mij dit keer ook nauwelijks
een andere keus gelaten, want mijn onder
werp diende zich als het ware eigener be
weging aan. Ik meende er niet om heen te
kunnen - en wilde dat ook niet - om thans
voor u aan de orde te stellen de structuur
en de beleidsvorming van onze organisatie.
Natuurlijk hebt u al begrepen, dat dit in
verband staat met het werk van onze Struc
tuurcommissie. Inderdaad, het rapport van
deze commissie zal binnenkort verschijnen.
U zult ook, wetende dat ik voorzitter van
deze commissie ben, verstaan, dat hetgeen
ik hier ga zeggen, gebaseerd is op het ko
mende rapport.
Voor ik verder ga, lijken mij enige waar
schuwingen tegen misverstand op zijn
plaats:
De eerste is, dat ik onmogelijk het hele
rapport in al zijn onderdelen en conclusies
kan ontvouwen.
De tweede is, dat ik weliswaar alleen het
meest fundamentele punt uit het rapport
naar voren hoop te brengen, maar zelfs dan
niet aan alle overwegingen recht kan doen.
Het derde is, dat ik hierover spreek in
mijn eigen woorden en van uit mijn eigen
mening.
Of die mening door het rapport gedekt
wordt is minder belangrijk dan de omstan
digheid, dat het rapport zelf straks voor
werp van bestudering en overleg in onze
organisatie zal zijn.
Ik zei zoéven, dat mijn onderwerp zich
eigener beweging aandiende. Daarop mag
nog wel even de nadruk gelegd worden.
Want los van het werk van de Structuur
commissie en ook los van de punten, die
indertijd bij de fusie voor latere behandeling
zijn ter zijde gelegd, zal het een ieder van
ons duidelijk zijn, dat het weer eens tijd
wordt om, na aandachtig ons oog te hebben
laten gaan over wat er in onze omgeving
aan de hand is, de blik naar binnen te rich
ten. Nu er zoveel in die omgeving veranderd
is en nog verandert, zal je in het belang
van je eigen voortbestaan je moeten afvra
gen of je werkwijze als zodanig nog voldoet
dan wel of deze met behoud van zijn we
zenskenmerken verbeterd zou moeten wor
den.
Ik kan het ook zwaarwichtiger zeggen: een
diepgaande bezinning op de eigen struc
tuur in het licht van de veranderde situatie
is nodig om onze eigen continuïteit veilig
te stellen.