De 76ste „gewone" Algemene Jaarvergadering is weer achter de rug. Tenminste als we de dubbeltellingen uit de tijd toen er nog twee Centrale Banken waren, niet mee rekenen. Zo'n zinnetje schrijf je ongemerkt neer, maar het verraadt meteen, dat we de periode tussen 1898 en 1972 echt al als voltooid verleden tijd beschouwen. Wat er al niet in drie jaren kan gebeuren! Het karakter van de Algemene Vergadering zelf is, dunkt ons, niet zo veel veranderd. Zeker, hij is nog groter geworden, maar we vonden hem vroeger ook al groot, dus dat valt nauwelijks op. De vergaderplaats, Utrecht, is voor pakweg de helft van de bezoekers anders dan vroeger, maar eenmaal binnen in de Irenehal zien ze overal de vertrouwde gezichten. Zelfs de enorme letters van het woord RABOBANK achter het podium doen niemand met de ogen knipperen: wij zijn er niet mee opgegroeid, maar we zijn er al helemaal vertrouwd mee. In ieder geval is in dit 77ste jaar van onze organisatie de blik duidelijk op de toekomst gericht! Dat bleek uit de drie redevoeringen, die de aanwezigen voorgezet kregen. Geen eenvoudige kost soms, want de sprekers gingen ieder op zijn eigen wijze diep in op het punt, dat hun na aan het hart lag. Voor de heer Mertens was dat de toekomstige beleidsvorming in onze organi satie, voor de heer Verhage de zorg voor de gezonde continuïteit van het be drijfsleven, terwijl minister Duisenberg bij zijn toespraak kennelijk al de eerst volgende Derde Dinsdag in september ergens in zijn achterhoofd had. Voor een bankorganisatie als de onze dus drie heel actuele onderwerpen. Gelukkig hoeft niemand op het horen alleen af te gaan: we kunnen thans het gesprokene rustig nalezen en voor ons zelf overwegen. De niet-voorziening in vacatures in de Raad van Toezicht, ontstaan door het overlijden van de heer L. P. M. de Kok en het aftreden van de heer Hermans bracht de heer P. Q. van Dijk uit Nootdorp overeind. Voor een van de microfoons betreurde hij het, dat in de plaats van de heer De Kok niet iemand uit de land en tuinbouw benoemd wordt. Deze was een praktijkman, die de tuinbouw, de veiling en dergelijke door en door kende. De heer Van Dijk meende te merken, dat door het open laten van deze vacature de stem van land- en tuinbouw in de bestuursorganen van de Centrale Bank minder gehoord wordt. Deze bedrijfs takken mogen niet achtergesteld worden. Voorzitter Mertens deelde het respect van de heer Van Dijk voor wijlen de heer De Kok. De vervulling van de opengevallen vacature is voorlopig aangehouden, omdat Raad van Beheer en Raad van Toezicht met instemming van de Centrale Kringvergadering het verstandig oordeelden eerst de uitkomsten van het Structuurrapport af te wachten. Dat biedt de mogelijkheid om op korte termijn rekening te houden met de algemene opvattingen van de organisatie over de functie en samenstelling van de Raad van Toezicht. Onjuist vond de heer Mertens het echter, als men de indruk zou hebben dat de land- en tuinbouw op het tweede plan zou zijn geraakt. Noch de samenstelling van de bestuurscolleges, waarin velen agrarische „trekken" vertonen (en dat hoeft niet uiterlijk te zijn), noch de financieringspraktijk wettigen deze indruk. En dan was er het afscheid van mr. C. Th. E. Graaf van Lijnden van Sanden- burg. Wegens het bereiken van de 70-jarige leeftijd was zijn tijd gekomen om af te treden als lid van de Raad van Beheer. Nou, dat afscheid was eigenlijk heel gewoon. Zo in de trant van: heel hartelijk bedankt en tot ziens, want u bent altijd welkom. En toch spijt het ons, dat we hier de woorden van de heren Mertens en Van Maldegem en vooral de voor-de-vuist-weg speech van de heer Van Lijnden niet onverkort kunnen opnemen. We hebben er helaas de ruimte niet voor. De eerste twee spraken duidelijk met instemming van de hele zaal en de heer Van Lijnden trok op zijn gemak aller belangstelling ais het ware gemoedelijk in een vriendschapskring om zich heen. De klank van het applaus bewees, dat we dat allemaal hebben gevoeld. Dat we daar in onze erg massale en daardoor wel wat onpersoonlijke bijeenkomst, aan toe kunnen komen, is toch wel een heel mooi ding. De heer Mertens roerde in zijn officiële dankwoord al de juiste snaar aan. Ook hij kon de verdiensten van de heer Van Lijnden voor onze organisatie niet scheiden van diens persoonlijke eigenschappen. Zijn grote kennis van zaken en wijze inzicht

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 14