wob
5
uit de lucht vallen. De effectenwereld is ons
van ouds vertrouwd en het intern op poten
zetten van de afdeling vermogensbeheer is
ook al gedurende lange tijd voorbereid;
zo'n activiteit groeit eigenlijk al doende,
zelfs al vóórdat je er officieel mee naar bui
ten treedt.
Vermogensbeheer als vorm van dienstverle
ning is ook weer een voorbeeld van het ver
schijnsel dat in ons bedrijf, de opkomst van
behoeften haast altijd na enige tijd beant
woord wordt met een middel om aan die
behoeften te voldoen. De hele ontwikkeling
van onze organisatie is er vol van.
Het lijkt wel of dat „tikkertje spelen" tussen
nieuwe behoeften en nieuwe vormen van
dienstverlening een continu spel is en zich
voortdurend zal voordoen. En dat vergt dan
ook van de bank een grote mate van activi
teit en zelfs van inspanning om die steeds
wisselende behoeften bij te benen.
Adviezen terzake van belegging in effecten
worden door ons al sinds jaar en dag ge
geven. Maar dat gebeurde altijd op initiatief
en uitdrukkelijk verzoek van de cliënt.
Steeds vaker wordt echter van de zijde van
onze cliënten erop aangedrongen, dat wij
deze adviesfunctie in een meer actieve
vorm moeten gaan vervullen. In feite komt
dat erop neer dat wij voor de grote porte
feuilles niet moeten wachten op het verzoek
om advies doch deze portefeuilles perma
nent dienen te begeleiden en permanent
actief-adviserend betrokken zullen moeten
zijn bij de samenstelling van het effecten
vermogen.
Goed beheer van zo'n vermogen vergt
immers voortdurende aandacht. Niet alleen
institutionele beleggers, maar ook particu
lieren die vrij grote vermogens bezitten of
die door het vrijkomen van grote sommen
bij onteigening of overdracht van bedrijven
een goede belegging zoeken, laten de zorg
voor zo'n portefeuille dikwijls graag aan de
vakman over. Met name de grotere beleg
gers onder de particulieren ontbreekt vaak
de kennis, de tijd en soms zelfs de belang
stelling die nodig is om zelf het initiatief
te nemen voor geregelde aanpassing van
hun effectenportefeuille aan de wisselende
omstandigheden.
Wij hebben dan ook duidelijk geconstateerd
dat er onder onze cliënten een toenemende
belangstelling is voor vermogensbeheer.
Ook de Technische Overlegcommissie
Effectenzaken uit onze organisatie, waar
mee verleden jaar dit onderwerp door
gesproken is, was van oordeel dat de cliën
ten van onze banken er duidelijk om vragen.
Eigenlijk is dan ook deze stap naar het ver
mogensbeheer voor ons heel gewoon. Zo
wel cliënten als aangesloten banken zullen
zeggen: inderdaad, dat hoort er zeker bij.
Bij de uitvoering staat uitdrukkelijk voorop
dat zeer nauwe contacten nodig zullen zijn
tussen de cliënt zelf, zijn lokale bank en
als derde de Centrale Bank met haar afde
ling vermogensbeheer.
VERENIGING VAN PERSONEEL
RABOBANKEN 1.0.
Ongeveer een jaar geleden is een groep
personeelsleden van verschillende banken
gestart met voorbereidingen om te komen
tot de oprichting van een vereniging waar
alle personeelsleden van alle rabobanken
lid van zouden kunnen worden.
Deze werkgroep heeft inmiddels zodanige
voorbereidingen getroffen dat verwacht
mag worden dat de oprichting omstreeks
juni van dit jaar een feit zal zijn.
Wij hebben door middel van de thans be
staande contacten kunnen ondervinden dat
de werkgroep niet het oog heeft op een een
zijdig georiënteerde belangenbehartiging
alleen gericht op de arbeidsvoorwaarden,
maar dat zij heeft getracht een aantal be
langrijke doelstellingen te formuleren.
Met belangrijke doelstellingen bedoelen
wij dan dat door middel van deze doelstel
lingen zowel het belang van de leden van
de vereniging als ook het belang van de
organisatie zouden moeten kunnen worden
gediend, temeer omdat deze belangen in
velerlei opzicht parallel lopen.
Mede vanwege het open karakter waarin
de voorbereidingen werden en nog worden
getroffen, bestaat de stellige indruk dat na
de definitieve oprichting gezonde perspec
tieven zullen ontstaan voor een zodanig
overleg tussen de vereniging enerzijds en
de Centrale Bank en de Vereniging van
Directeuren anderzijds, dat vooralsnog niet
behoeft te worden gevreesd voor een insti
tuut binnen de Rabobankorganisatie waar
mee het uiterst moeilijk praten en werken
zou zijn.
Dank zij de voortvarende pogingen van de
evenvermelde werkgroep is op 22 maart
jl. in het gebouw van de Centrale Bank te
Utrecht een bijeenkomst gehouden met
meer dan 80 zogenaamde contactfunctio
narissen: vertegenwoordigers van de 44
kringen die op hun beurt binnen hun eigen
kring zullen gaan meewerken aan de voor
bereiding van de officiële oprichtingsver
gadering.
Zij zullen dit doen door het beleggen van
kringsgewijze vergaderingen met perso
neelsleden van de aldaar gevestigde ban
ken teneinde een zo democratisch moge
lijke voorbereiding te bewerkstelligen. Het
zal daarbij vooral gaan om de wijze waar
op de vereniging, na haar oprichting, ten
dienste van de leden, binnen het kader
van de juridische structuur van de Rabo
bankorganisatie, haar doelstellingen zo
goed mogelijk zal kunnen verwezenlijken.
Uiteraard spelen hierbij ook vraagstukken
van organisatorische en financiële aard een
rol.
Belangrijk is te weten welke feitelijke doel
stellingen de toekomstige vereniging in
haar vaandel heeft geschreven. Bij een
opsomming van deze doelstellingen zal het
de lezer duidelijk worden dat de combina
tie van het dienen van personele en zake
lijke belangen gegarandeerd lijken. De
doelstellingen kunnen als volgt worden om
schreven:
a) een goede banktechnische scholing, bij
scholing en begeleiding;
b) een op de ontplooiing der personeels
leden gericht doorstromingsbeleid binnen
de bankorganisatie;
c) een deelnemen aan overleg over ar
beidsvoorwaarden, alsmede het adviseren
aan en bemiddelen ten behoeve van de le
den op arbeidsrechtelijk terrein;
d) een zo goed mogelijke informatiever
strekking en gedachtenuitwisseling binnen
de Rabobankorganisatie;
e) een bevorderen van de onderlinge col
legialiteit.
Uiteraard heeft de vereniging haar aan
loopmoeilijkheden, welke zowel van tech
nische als van financiële aard zijn. Gege
ven het uitgangspunt dat de juridische
structuur van onze organisatie als zodanig
door de vereniging wordt geaccepteerd en
dat haar doelstellingen geen negatief ka
rakter dragen, hebben de Centrale Bank
en de Vereniging van Directeuren zich be
reid verklaard, waar nodig en verantwoord,
enige ondersteuning aan te bieden.
Deze ondersteuning is van de zijde van de
Centrale Bank uiteraard van beperkte aard:
het ligt niet op haar weg om nadrukkelijk
te bevorderen dat een vereniging als de
onderhavige in het leven wordt geroepen.
Er lijken echter evenmin termen aanwezig
om een op te richten vereniging van per
soneelsleden tegen te werken. Als wij dan
ook uitgaan van de huidige stellingname
van de werkgroep, kan het vertrouwen
worden uitgesproken dat de contacten met
de vereniging in de naaste toekomst veel
vuldig en positief gericht zullen zijn ten
einde de gemeenschappelijke belangen zo
goed mogelijk te dienen.