vanaf de
tribune
Een speels verhaaltje, dat zal iedere eerste
indruk zijn. De schrijver mikt daar ook op,
want hij valt meteen in huis met de
opmerking dat hij eens een keertje wat
minder serieus wil zijn.
En toch wij hebben het gevoel, dat er
iets meer achter zit. Als iemand zo ludiek
en zo vaak in zo'n kort stukje woorden
gebruikt, die met het woord „denken" te
maken hebben, dan moet er haast wel wat
aan de hand zijn. Een vlotte telling
leverde ons 41 keer woorden op, die
taalkundig de „denk-stam" vertonen (over
een paar keer meer of minder willen we
niet twisten).
Dus mogelijk toch een „doordenkertje"?
Wij hebben er maar niet te veel over-
nagedacht, gezien de waarschuwing aan
het slot, die ons dus toch wel even te
denken heeft gegeven!
Mijne heren,
Wetend dat het Raboblad zeer serieuze
onderwerpen behandelt die altijd wel
voldoende stof geven om na te denken, is
het wellicht in de stijl van de tijd eens een
keertje niet serieus te zijn.
Immers het serieuze en het niet serieuze
geeft beide te denken.
Wellicht wordt nu gedacht waar denkt dan
onze Cassier aan. Heeft hij soms een
kronkel in zijn gedachten? Wij denken dit
al vlug van een ander en u en ik behoeven
ons daar niet ongerust over te maken.
Het komt onder de beste families voor.
Dat er ontzettend veel gedacht en geprak-
kezeerd wordt is zeker.
Over de onbenulligste dingen denken wij
soms als we naar bed gaan.
Het blijft dan maar door het hoofd spelen,
met het gevolg dat men nog een hele tijd
wakker ligt.
Door het steeds maar bezig zijn met
gedachten, komen de hersenen niet aan
voldoende rust. Vele mensen raken daar
door overspannen en zien het niet meer
zitten. Mensen die weinig of nooit denken
zeggen, dat die anderen gek zijn. Zij mogen
dit uiteraard rustig denken. Terecht of te
onrecht. Wel moeten die niet-denkers
bedenken, dat zij hun gemoedsrust hebben
te danken aan de degene die voor hun
hebben gedacht.
Door de voortschrijdende automatisering
wordt het denken hoe langer hoe meer
gedelegeerd aan specialisten.
Steeds weer slaan die mensen opnieuw
aan het denken.
Om ons en wellicht anderen vreugde te
schenken.
Voorheen telde men uit het hoofd nog een
rijtje getallen op.
Nu staat de telmachine binnen bereik en
het is niet meer nodig dit te doen. We
kunnen het ook niet meer zo goed. Zo zijn
er zoveel van die apparaten die het brein
gaan vervangen. Van het oude is weinig
meer overgebleven en aan het nieuwe wordt
steeds gesleuteld, door onze jonge
sleutelaars. Alle respect voor die jonge
mensen. Ze zijn niet van gister. Lang haar
of niet ze doen het maar met of zonder
transistor.
We leven in een computertijdperk en
andere mensen gaan denken hoe wij moe
ten denken, denken die anderen dat wij
verkeerd denken, dan wordt er opnieuw
gesleuteld om toch vooral te bedenken,
hoe zij gedacht hadden dat wij moeten
denken. Wij vinden het wel moeilijk te
bedenken wat een ander denkt. Vooral
wanneer je denkt dat jij alleen maar kunt
denken. Bedenk dan dat je verkeerd hebt
gedacht.
Van iemand in gedachten weet je eenmaal
nooit wat hij denkt. Je weet ook nooit
wanneer hij begint te denken.
Misschien zitten er nu bijv. mensen in
Utrecht of Eindhoven te denken om de pro-
dukties van de circulaires op te voeren,
terwijl er weer andere lieden misschien
aan hetzelfde bureau het tegengestelde
willen verwezenlijken. Nu denk ik zelf dat
die laatste groep de beste denkers zijn. Nu
ik dat zo schrijf zijn dat uitgesproken
gedachten en dan weten wij weer met
elkaar dat we daarmee moeten oppassen.
Laten wij blij wezen dat we iemands
gedachten niet kunnen lezen.
Het zou meer verdriet dan vreugde
schenken wanneer men wist wat een
ander zou denken.
Wij willen het voor elkaar niet weten, maar
fantaseren doet een ieder.
Wij hebben dat overgehouden van onze
kinderjaren.
Ik kan het verkeerde er niet van inzien om
eens te denken en te fantaseren wat er bijv.
na dit computertijdperk komt.
Komen er soms mensen die de zwaarte
kracht elimineren.
Dat moeten dan wel ontzettend grote
denkers zijn met een ontzettend groot
hoofd. Hoe kleiner het van de gewone
mens is hoe beter het geheel kan functio
neren. Bij opheffing van de zwaartekracht
kunnen wij ons huppelend over de aarde
bewegen. Wij kunnen dan grotere sprongen
maken dan op de maan. Hier zijn toch wel
grote voordelen aan verbonden. Wij kunnen
zo wie zo al onze vervoermiddelen op een
schroothoop gooien. Zwevende Rabo-
kantoren maken met uiteraard zwevende
directeuren en huppelende personeels
leden. Wel is het noodzakelijk het geld
zo er dat nog is zelfklevend te maken,
want het zou je nog eerder ontglippen
dan in de hedendaagse tijd ofschoon ik
me dat moeilijk kan voorstellen.
Deze fantasie is zomaar een nieman-
dalletje. Ik hoop echter niet dat er mensen
zijn die hierover gaan denken.
De overspannenheid zou onrustbarend
toenemen.
Hoogachtend,
G. H. van Heuckelum
Dir. Rabobank „Haatten"