het internationale monetaire fonds 26 dr. m. v. d. adel organisatiestructuur oorspronkelijke doelstellingen van het imf kredietfaciliteiten van het imf In de zomer van het jaar 1944 kwamen vertegenwoordigers van 44 naties in Bretton Woods, een plaatsje in de Amerikaanse staat New Hampshire, met de intentie bijeen een geraamte op te bouwen voor het te boven komen van de ver woestingen van de oorlog. De werkzaamheden resulteerden in het oprichten van twee verschillende maar elkaar in de doelstellingen aanvullende organisa ties, het Internationale Monetaire Fonds (IMF) en de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling oftewel Wereldbank genoemd. Onder de internationale monetaire organisaties is het IMF wel een heel bekende. Evenals hij dat onlangs met de ,,BIB" heeft gedaan, geeft de heer Van den Adel ons daarvan nu een korte schets. De afkorting IMF mag dan alom bekend zijn, er zit natuurlijk een zeer ingewikkelde ma terie achter. De heer Van den Adel heeft getracht het zo eenvoudig mo gelijk te houden, maar het gebruik van bepaalde vaktermen is nu een maal niet te vermijden. Zeker niet als men in kort bestek toch een verantwoord beeld wil geven. Voor de lezers, die niet deskundig zijn in de internationale monetaire politiek - en dat zullen er velen zijn - zal het de moeite lonen dit artikel aandachtig door te lezen als zij iets meer omtrent het IMF willen te we ten komen. Hoogste instantie van het IMF is de raad van gouverneurs. Hierin zijn alle lid-staten vertegenwoordigd. Deze raad komt in de regel een keer per jaar bijeen. De raad beslist over de toelating van nieuwe leden, over de verandering van de quota en an dere belangrijke onderwerpen. Dit orgaan is tevens verantwoordelijk voor de samen stelling van het management, dat de dage lijkse belangen behartigt. Het management bestaat uit 20 „executive directors". Van hen worden 5 door de landen met de hoogste quota benoemd (Verenigde Staten, Groot-Brittannië, West-Duitsland, Frankrijk en Japan) en de overige 15 worden door de resterende lid-staten gekozen. Deze (15) directeuren vertegenwoordigen dus elk meerdere landen in het management. Aan het hoofd van de organisatie staat een „ma- naging director", die ook de bijeenkom sten van de „executive directors" presi deert en voor de dagelijkse leiding van het Fonds verantwoordelijk is. Momenteel is dr. H. J. Witteveen de „managing direc tor" en vertegenwoordigen de executive directors 126 lidstaten. Het IMF waarvan de statuten op 27 decem ber 1945 van kracht werden en welks ac tiviteiten in maart 1947 in Washington start ten, heeft in zijn krap 30-jarig bestaan al een ware metamorphose achter de rug en maakt ook nu een fase van ingrijpende veranderingen door. De voornaamste doel stelling blijft echter zoals in artikel I van de statuten gesteld: het bevorderen van de internationale samenwerking bij monetaire vraagstukken en het wegruimen van be lemmeringen in het handels- en kapitaal verkeer en zodoende een bijdrage te le veren tot het realiseren van economische groei, bij een laag werkloosheidspercen tage en een betere levensstandaard in de lid-staten. Volgens het oorspronkelijke con cept waren de leden van het IMF verplicht, een pariteit voor hun valuta te bepalen en te trachten deze te handhaven; veranderin gen van meer dan 10 waren aan de toestemming van het Fonds gebonden. Dit systeem functioneerde vrij goed tot het midden van de zestiger jaren. De wat zor geloze Amerikaanse monetaire politiek cre- eerde toen monetaire spanningen en leid de tot het ondermijnen van de in de sta tuten gefixeerde spelregels en daarmede tot een ineenstorten van de goud-dollar- standaard. Sinds twee jaar laten de be langrijkste industriestaten hun valuta meer of minder vrij zweven. Het IMF heeft welis waar met het opstellen van „richtlijnen tot handhaving van vrij zwevende wisselkoer sen" geprobeerd deze ontwikkeling op te vangen, maar slaagde er niet meer in haar status van bemiddelaar in de wisselkoers vorming te herwinnen. Om tot vaste(re) pariteiten en een gelibe raliseerd internationaal betalingsverkeer te kunnen komen was natuurlijk een instru mentarium nodig, dat zou kunnen worden ingeschakeld wanneer een lidstaat niet lan ger aan zijn verplichtingen kon voldoen. Voor dit doel, dus voor de financiële on dersteuning, werden de trekkingsrechten (drawing rights) in het leven geroepen. Elke lid-staat kreeg op grond van bepaalde cri teria (grootte van de economie, betalings balanspositie, goud- en deviezenvoorraad) een quotum toegewezen dat bepalend was voor het stemrecht en de hoogte van de (potentiële) schuldenlast bij het Fonds. Raakt een lid-staat tijdelijk in betalings moeilijkheden, dan kan het een beroep op middellange (maximale looptijd van 5 jaar) kredieten van het IMF doen, die in totali-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 28