wob wob 5 voor de verwezenlijking van hun plannen, zoals uitbreiding of schaalvergroting, die maar al te vaak een ruim beroep op vreem de middelen nodig maken, niet uitsluitend op overheidsgarantie meer zijn aangewe zen. De concrete voorbeelden met cijfers die de folder geeft, zouden wel eens heel wat ondernemers aan het denken kunnen zetten. Overigens, ook dat hoort erbij, verheimelijkt de brochure niet dat een aanvrager natuur lijk wel aan een aantal voorwaarden moet voldoen. De drie voornaamste worden ge noemd: voldaan moet zijn aan de wette lijke eisen voor zijn bedrijfsuitoefening, er dient een redelijk eigen vermogen te zijn en er moeten goede vooruitzichten zijn wat betreft afzetmogelijkheden en rentabiliteit. Wij vermoeden, dat dit soort eisen de ondernemers, die zich voor de BMF moch ten interesseren, nauwelijks vreemd zullen voorkomen. In ieder geval, het licht van de BMF wordt door ons niet onder de korenmaat gezet. SSR-ONTMOETING MET ONZE NAASTE De Stichting Steun door Rabobanken heeft haar eerste jaarverslag uitgebracht. Als bankmensen is onze eerste neiging dan de cijfers zakelijk te gaan analyseren en de resultaten met een financieel-economische balans te gaan wegen. Niet toegeven aan die neiging! Want als het ons alleen daarom zou gaan, hebben we van de SSR weinig begrepen. Te midden van alle verzakelijking, waaraan ook de coöperatieve samenwerking helaas niet ge heel is kunnen ontkomen, vormen die drie letters, SSR, als het ware een poort, waar door wij boven het zakelijke en commerci ële kunnen uitrijzen. Als we door die poort gaan, zien we echt weer het wijde verge zicht dat onze coöperatieve bezigheid van ouds geïnspireerd heeft en waaraan we in de grond nog bij ons dagelijks werk ons elan ontlenen. Een vergezicht, dat best wat idealistisch mag zijn, maar dat dan toch maar gevuld wordt met de beelden van daadwerkelijke hulp die wij anderen kunnen geven. Anderen, die zelf willen aanpakken, maar die, omdat hun vaak alle middelen ont breken, met onze steun op gang gebracht moeten worden. Anderen die eenmaal ge holpen, op hun beurt weer anderen kunnen helpen. Inderdaad, het klinkt idealistisch en het lijkt soms of je daar in deze tijd nauwelijks meer mee kunt komen aanzetten. Wie echter vorige maand dat verhaal over de Balundu's en hun oliepalmen heeft gelezen, weet dat er met enthousiasme, zweet en hard wer ken en wat geld iets moois tot stand gebracht kan worden. Wij hoeven er ons heus niet voor op de borst te slaan, maar onze gift van 48.000,- voor dit project mag ons best een warm ge voel van betrokkenheid geven. Dat krijg je ook als je in Trouw een verhaal leest over het werk van Jan van Zeeland in de binnen landen van Tanzania en deze zelf zegt dat hij uit onze organisatie geldelijke steun ge kregen heeft. En wat het binnenland betreft denken we met veel sympathie aan dat vakantiecentrum voor gehandicapten „de Imminkhoeve" te Lemele (O.), waarover we vorig jaar reeds geschreven hebben. Eigenlijk zou het goed zijn wanneer we ieder door de SSR gesteund project telkens dichtbij konden halen. Iedere gever wil immers graag zien waar zijn geld blijft en de door eigen indrukken gevormde overtui ging dat het geld nodig is - en goed be steed wordt - maakt de beurzen open. Zo'n echte persoonlijke betrokkenheid - die de barmhartige Samaritaan moet hebben ge voeld - is tegenwoordig met vaak verre lan den moeilijk te verwezenlijken. Maar wij kunnen er zeker van zijn, dat als wij door middel van onze SSR iets doen, wij toch altijd terechtkomen bij mensen met hun no den, hoop en verwachtingen. Hun kans op een menswaardig bestaan stijgt door onze steun. De waarde van de door de Balundu's ge wonnen olie kun je bepalen, maar wie zal de immateriële waarde schatten van wat daar met vereende krachten is tot stand ge bracht? Wie meet het nut van een schooltje, een instructiecursus, een begeleider van coöperaties of wie de vreugde van een inva lide op vakantie? Als we daar ook maar even over nadenken, voelen we onmiddellijk dat we zonder meer met het werk van de SSR moeten doorgaan. De SSR doet dan ook vrijmoedig weer een beroep op de vrijwillige bijdragen van de banken. We weten goed, dat de door ons bijeengebrachte bedragen heel klein blijven in verhouding tot wat er nodig is. Maar er is iets zinvols mee te doen! Dat staat als paal boven water. We zijn ook nog niet aan het eind van ons Latijn; we kunnen onze SSR-activiteit nog heel wat verder ontplooi en. De ervaring met dit eerste jaar toont dit aan. Als coöperatieve banken zijn we door alle enorme ontwikkeling van ons bankbedrijf heen gewend gebleven achter de zaken de mens te zien. Die mens, onze medemens, is met het mooie bijbelse woord, onze naas te. En deze komt door de SSR op onze weg! LANDELIJK HANDICAPJE Als iedere bankinstelling timmeren ook de rabobanken aan de weg. Zowel plaatselijk als landelijk brengen wij onze naam en onze diensten in de publiciteit. Zonder dat is het immers eenvoudig onmogelijk de ver worven marktpositie te handhaven, laat staan die te verstevigen. Landelijke campagnes leveren voor onze organisatie vanouds een eigenaardige moeilijkheid op. De Centrale Bank kan door landelijk adverteren de naam brengen, zij kan op tal van bankdiensten de aandacht vestigen, maar zij kan moeilijk de tarieven van die diensten noemen. De spelregels binnen onze organisatie laten dat namelijk niet zonder meer toe omdat de banken zelf de tarieven vaststellen, met het gevolg dat deze niet voor het hele land gelijk zijn. Omdat toch een landelijke campagne in be paalde gevallen beslist nodig is, heeft onze Centrale Kringvergadering zo'n anderhalf jaar geleden reeds een kleine doorbraak, van ons in dit opzicht toch wat te weinig soepele systeem, toegestaan. Men stemde er mee in dat de Centrale Bank landelijk zou kunnen adverteren met de rentetarieven zoals deze als maximum in het advies van de Centrale bank vermeld staan. Zulks echter alleen voor het geval de marktomstandigheden daartoe aanlei ding geven. In de praktijk is de verleende vrijheid ech ter wat te eng gebleken. Meer en meer drong zich de wenselijkheid op ook op een aantal andere welomschreven onderdelen van ons bankbedrijf zonodig een landelijke publiciteitscampagne te kunnen voeren. Het is dan ook niet vreemd dat deze aan gelegenheid vorige maand door de Centrale kringvergadering is besproken. Deze ver gadering toonde begrip voor de situatie en heeft thans in bepaalde gevallen de weg een stuk verder vrijgemaakt tot een beter, slagvaardiger hanteren van het middel van de landelijke publiciteitscampagne. Zo'n campagne heeft nu eenmaal ook voor iedere aangesloten bank afzonderlijk zeer aantrekkelijke kanten en het is daarom ple zierig dat we deze dank zij de Centrale Kringvergadering in voorkomende gevallen op een wat ruimer terrein zullen mogen toe passen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 7