3
HARDNEKKIGE ZAAK
Vastgeroeste gewoontes zijn taai. Als in de
regeringsnota inzake de werkgelegenheid
de kredietverlening met overheidsgarantie
aan individuele bedrijven ter sprake komt,
wordt daarbij als het ware stilzwijgend weer
de monopoliepositie van de Nederlandsche
Middenstandsbank verondersteld.
Elders in dit nummer laat de heer Bakx
reeds merken, dat wij hierover teleurgesteld
zijn en ook verontrust. De twee zwaluwen,
die wij vorig najaar meenden te zien, heb
ben helaas nog geen zomer gemaakt. Noch
van het overleg dat minister Duisenberg
„binnenkort" zei te zullen gaan voeren,
noch van het onderzoek, dat de staats
secretaris van Economische Zaken aankon
digde terzake van het inschakelen van an
dere banken dan de NMB bij de door de
overheid gegarandeerde kredietverlening,
hebben wij iets meer gehoord.
Hoe taai en ingeroest het ongebruik ook
moge zijn, dat de overheid voor de garantie
verlening als het ware blindelings naar de
NMB pleegt te voeren, het is nu meer dan
tijd dit te veranderen. De andere banken
en wij hebben ons reeds jarenlang tegen
de bijzondere positie van de NMB verzet.
Juist nu in onze tijd vele ondernemers in
een moeilijke situatie verkeren, dient echter
de overheid zich te realiseren, dat de om
standigheden zich sterk veranderd hebben
vergeleken bij de dertiger-crisisjaren, toen
centralisatie van de sociale hulpverlening
bij een gespecialiseerde bank voor de hand
lag. De ondernemer van thans is door vele
draden verbonden met het gehele econo
mische leven en met name ook met het
bankwezen en haar vele geschakeerde en
uiteenlopende diensten. Gezien de om
vang van de kredietverlening van onze
eigen organisatie aan het midden- en klein
bedrijf, op de intensiteit van onze contacten
met dat bedrijfsleven, op onze grote erva
ring en ons deskundig apparaat, gaat het
toch niet aan ons bij de overheidsgarantie-
regeling min of meer weg te denken. Toch
gebeurt dit tot nu toe, doordat de overheid
bij de garantiefinanciering - met uitzonde
ring dan van het hypothecaire krediet -
alleen de NMB toelaat!
Dit is een uitermate hinderlijke en verwar
rende situatie voor de ondernemingen zelf.
Als deze een overheidsgarantie nodig heb
ben, worden zij ook indien zij een andere
eigen bankrelatie hebben, gedwongen zich
tot de NMB te wenden.
Niet de eigen vertrouwde bank, die je jaren
lang begeleid heeft maar een jou vreemde
bank, behandelt je garantieaanvraag en
verstrekt eventueel het door de overheid ge
garandeerde krediet. Een omslachtige,
moeilijk verteerbare gang van zaken, die
spot met de doelmatigheid van de over
heidshulp. Wij zelf zijn, als bankiers van
vele ondernemingen uit het midden- en
kleinbedrijf, minstens zo goed als een ander
in staat te beoordelen of onze cliënten voor
een overheidsgarantie in aanmerking ko
men. Wij hebben trouwens meermalen
onze bereidheid getoond met andere ban
ken en instanties over de toepassing van
Dezer dagen hoorde ik in een besloten bij
eenkomst een geleerde spreken over har
monie en conflict in onze samenleving.
Dit onderwerp werd ook in verband ge
bracht met de motivatie van de arbeid. In
dat besloten gezelschap kon ook een ge-
dachtenwisseting in vertrouwelijke sfeer
volgen.
De spreker, prof. Zwart, hoogleraar in Rot
terdam, begon er op te wijzen dat vele
eeuwen geleden de aardbewoners alleen
van landbouw, visserij en jacht leefden. Zij
hadden het produkt van hun werk altijd di
rect te hunner beschikking en zagen altijd
de vruchten van hun arbeid. De maatschap
pij ontwikkelde zich verder, maar ook in de
gildetijd, om maar eens een flinke stap in
de geschiedenis verder te gaan, hadden
landbouwer en ambachtsman het directe
resultaat van hun werk te hunner beschik
king. Dat leidde tot een grote voldaanheid
en tot grote arbeidsvreugde.
Wij zullen niet te ver in de geschiedenis
duiken. Wel moet worden vastgesteld dat
door de industriële revolutie, die zo rond
de wisseling van de 18e en de 19e eeuw
begon, de mensheid - in elk geval het
overgrote deel daarvan - het directe con
tact met het produkt van zijn arbeid ver
loor. Toen in een wat verdere ontwikkeling
arbeidsmethoden werden gevonden als de
lopende band en beloningsstelsels als het
nu al lang achterhaalde Taylor-systeem,
verdween de tevredenheid en de arbeids
vreugde, die de ambachtsman in de gilde
tijd nog voelde, steeds meer. Het laatste
is een eigen interpretatie van genoemde
inleiding, waaraan ik toevoeg dat ook in
het verleden werd ingezien dat het op
deze wijze niet ging. Ik bezocht vorig jaar
in het buitenland nog een fabriek, waar
aan de lopende band werd gewerkt, voor
35 door vrouwen uit zuidelijke landen.
Hier was een belangrijk correctief aange
bracht door regelmatig ingelegde pauzes,
door bij de arbeid aangepaste muzikale
ontspanning en vooral door een behuizing
in het verband van het eigen gezin, waar
van deze mensen in het land van herkomst
niet hadden kunnen dromen. Ook in be
loningssystemen is sinds de invoering van
het Taylor-systeem heel veel veranderd.
Desondanks blijft het contact met het pro
dukt van de arbeid weg. Het hierdoor ont
stane gebrek aan arbeidsvreugde noemde
prof. Zwart als één van de belangrijkste
oorzaken van de onvrede die een belang
rijk deel van de mensheid in de westerse
wereld ondervindt, welke onvrede weer
leidt tot conflicten en tot wat men tegen
woordig zo noemt ,,het niet meer zien
zitten". Deze gevolgen uiten zich ook in
het bedrijfsleven, waar de arbeidsprestatie
door gebrek aan - weer een moderne uit
drukking - motivatie terugloopt.
Ik geloof dat in dit alles veel waarheid
zit. Ik wil er aan toevoegen dat deze hele
ontwikkeling, vooral die onvrede, leidt tot
veel moeilijker verhoudingen tussen men
sen en ook daardoor tot een veel moeilij
ker verstaan van elkaar. De onpersoonlijk
heid die door tal van oorzaken, waaronder
deze, toeneemt, is in iedere grote organi
satie aanwezig, maar erg gevaarlijk. Daar
om moeten wij ook in onze organisatie pro
beren de persoonlijke contacten te handha
ven en de onderlinge verstandhouding zo
goed mogelijk te verzorgen. Binnen de
plaatselijke banken zal dit gemakkelijker
zijn dan op grote kantoren. Ook de con-
lacten tussen plaatselijke banken en cen-
trale moeten zo veel mogelijk van onper
soonlijkheid worden ontdaan, waaróver
diegenen die zich in het Werkgebied Aan
gesloten Banken met deze contacten bezig
houden, ernstigjiadenken. Het is een moei
lijke opgave, waaraan het Werkgebied So
ciale Zaken alle aandacht geeft in het be
leggen van conferenties, in het bevorderen
van werkoverleg, e.d. Ondervonden moei
lijkheden bij het tot stand brengen van
goed werkoverleg zouden wel eens gedeel
telijk aan dezelfde wezenlijke oorzaken te
wijten kunnen zijn. Terwijl - het blijft een
voorbeeld - goed werkoverleg op zichzelf
weer een belangrijke bijdrage kan leveren
om het samenwerken te verbeteren, de
contacten persoonlijker te maken en daar
door de arbeidsvreugde te vergroten. Ge
zamenlijke sportevenementen en feesten
kunnen ook een bijdrage leveren. Ik wil er
niet verder op ingaan. Mijn bedoeling is
alleen om iedereen in de organisatie op te
wekken het streven om ons aller arbeids
vreugde te verhogen, te ondersteunen door
in haar of zijn contacten met alle anderen
in de organisatie, van welke rang of stand
ook, zo veel mogelijk het persoonlijk ele
ment op de voorgrond te stellen. Hierbij
kan men ook trachten om meer zicht te
krijgen op het effect van het eigen gedrag
op anderen. Zo draagt men er toe bij om
ook binnen onze organisatie een structuur
te ontwikkelen, die een werkelijk mense
lijke ontmoeting mogelijk maakt.
A. J. Verhage