29
voordepot
een voorbeeld ter
illustratie
van het systeem
de functie van de
mede-eigendomsconstructie
gevolgen van verlies effecten
en faillissement van de
instelling
internationaal
op naam van de instellingen, zodat ook
alleen uit de boeken van deze instellingen
opgemaakt kan worden voor wier rekening
de tegoeden worden aangehouden.
Deelname aan dit girale systeem ge
schiedt op basis van vrijwilligheid. Het zal
dus mogelijk blijven om als instelling be
paalde stukken voor een cliënt afzonderlijk
te bewaren, doch deelname aan het effec-
tengirostelsel dient wel regel te zijn.
De commissie acht het wenselijk, dat de
aangesloten instellingen ook zelf effecten
depots onder zich houden teneinde het
effectengirosysteem vlot te laten functio
neren. De effecten worden in voordepots
opgenomen zodra ze door een cliënt bij de
instelling worden ingeleverd.
De cliënt wordt dan onmiddellijk mede-eige
naar van het depot van effecten van dezelf
de soort.
Stel dat cliënt a 4 aandelen, cliënt b 5 aan
delen en cliënt e 3 aandelen heeft, zodat
zich in het verzameldepot van instelling A
9 aandelen en in dat van instelling B 3 aan
delen bevinden. Voorts gaan we ervan uit,
dat door instelling A 6 aandelen en door
instelling B 3 aandelen bij het centraal in
stituut worden gedeponeerd.
Indien nu cliënt a 3 aandelen verkoopt en
cliënt b 3 aandelen koopt, door in de boeken
van instelling A het tegoed van cliënt a met
3 aandelen te verminderen en het tegoed
van cliënt b met hetzelfde aantal te ver
hogen tot 8 aandelen. Het centraal instituut
blijft hier geheel buiten, omdat het bij haar
door instelling A aangehouden tegoed niet
veranderd wordt.
Indien cliënt a van instelling A zijn nog
overgebleven aandeel verkoopt en cliënt e
van instelling B een aandeel koopt wordt
het centraal instituut echter wel ingescha
keld. Door deze verkoop vervalt het tegoed
van cliënt a bij instelling A geheel en neemt
het tegoed van cliënt e bij instelling B met
één aandeel toe. Het tegoed dat bij het cen
traal instituut op naam van instelling A staat,
wordt nu verminderd tot 5 aandelen en het
tegoed, dat bij haar op naam van instelling
B staat, vermeerderd tot 4 aandelen; terwijl
het verzameldepot van instelling A bestaat
uit 8 aandelen en dat van instelling B uit 4
aandelen.
Om aansluiting te houden met de termino
logie, die in het nieuw Burgerlijk Wetboek
wordt gebruikt, spreken wij in het vervolg
niet meer van mede-eigendom en mede
eigenaren maar van gemeenschap en deel
genoten. In het systeem van giraal effecten
verkeer heeft de mede-eigendomsconstruc
tie een tweeledige functie:
1. het tegoed van een bepaalde instelling
bij het centraal instituut dient gezien te
worden als een op naam van die instelling,
doch aan haar cliënten toebehorend aan
deel in de tot het girodepot behorende ef
fecten. Tegenover het centraal instituut is
de instelling daarbij vertegenwoordiger van
mede-eigenaren.
Daarnaast zijn de cliënten van de instellin
gen deelgenoot van het verzameldepot;
2. de bewaargeving door de instellingen
aan het centraal instituut brengt geen eigen
domsoverdracht van de effecten aan het
centraal instituut teweeg, zodat het centraal
instituut geen aandeelhoudersrechten krijgt
en haar schuldeisers dus ook geen beslag
kunnen leggen op de aan het centraal insti
tuut in bewaring gegeven effecten
Het verschil tussen de mede-eigendoms
constructie in het giraal effectenverkeer en
de eigendom van bepaalde effecten bij
nummeradministratie blijkt bijvoorbeeld bij
verduistering van effecten, die zich bij een
bewaarder bevinden.
In het eerste geval wordt het door de ver
duistering ontstane verlies evenredig om
geslagen over alle mede-eigenaren van het
depot. In het tweede geval komt het hele
verlies voor rekening van de cliënt voor
zover hij geen recht op schadevergoeding
heeft.
Bij de mede-eigendomsconstructie maakt
het nog verschil of de verloren gegane
effecten in voordepot dan wel in het giro
depot waren. Een tekort in het girodepot
vormt namelijk een verlies voor de cliënten
van alle in dat girodepot deelnemende
instellingen. Uitgaande van het schema
houdt dit in, dat de cliënten a t/m e in
dat verlies zullen delen. Een in het voor
depot van instelling A voorkomend tekort
vormt echter enkel een verlies voor de
cliënten a t/m d. Ingeval van faillisse
ment maakt het voor de rechten van de
cliënten niets uit of hun effecten zich in
het voordepot of bij het centraal instituut
bevinden. Zij kunnen zowel het tegoed van
de instelling bij het centraal instituut als de
tot het voordepot behorende effecten aan
spreken.
Een instelling kan ook zelf deelnemer zijn
in haar verzameldepot. Indien dan in dat
verzameldepot een niet aanzuiverbaar te
kort ontstaat, behoren volgens de com
missie, behoudens ingeval van overmacht,
de cliënten voor de instelling aan bod te
komen omdat de cliënten helemaal afhan
kelijk zijn van de boekingen door de instel
ling.
Ook internationaal bestaat er een steeds
toenemende belangstelling voor giraal
effectenverkeer. Het internationaal effec
tenverkeer zou aldus verwezenlijkt kunnen
worden, dat de nationale centrale instituten
ten behoeve van hun eigen aangesloten in
stellingen bij elkaar rekeningen openen en
zodoende zelf aangesloten instellingen van
het centraal instituut in het andere land
worden.
Met het oog op de internationale ont
wikkelingen is het zeker gewenst, dat ook
Nederland zich aansluit bij de in het buiten
land op dit gebied reeds ontwikkelde sys
temen.
Dat ook de regeling de noodzaak van een
giraal effectenverkeer inziet blijkt wel uit
het feit, dat zij zich op 14 februari jl.
akkoord verklaard heeft met dit door de
Commissie Ras voorbereide wetsontwerp.