26
fundament van ons beleid
eisen van
de nederlandsche bank
middelenbeheer
Bank in de geldmarkt via discontopolitiek,
contingentering en valuta-swaps, afname
schatkistpapier e.d. Daarnaast moeten ge
noemd worden de periodieke belastingaf
drachten (BTW, olie-accijnzen en diverse
soorten van directe belastingen) die de
markt verkrappen.
De vooruitzichten van de wereldeconomie,
de energieproblematiek en de politieke ver
schuivingen mondiaal gezien, kunnen een
aanwijzing geven voor een toekomstige
ontwikkeling (de rente in Nederland is als
het zakgeld van onze kinderen: het wordt
door je buren bepaald).
Hoe meer relevante informatie op het juiste
moment beschikbaar is, des te beter in
theorie althans kunnen beslissingen
worden genomen. Het op de juiste waarde
schatten van de aangebrachte informatie is
van groot belang; zo zal alhoewel inci
denteel of lokaal belangrijk de uitwer
king van sommige informatie op de lange
duur en in breder verband minder effect
sorteren. Ook het omgekeerde doet zich
voor.
Gewapend met deze van dag tot dag
soms zelfs van uur tot uur zich wijzigen
de factoren zal een gezond en duurzaam
beleid moeten worden gevoerd.
Voordat nu uitvoering aan een dergelijk be
leid zal kunnen worden gegeven, dient nog
een alles overheersend element te
worden ingebracht. Een bank kan slechts
haar functie van geldnemer en geldgever
vervullen als voldaan is aan de fundamen
tele eis, dat zij een deel van de haar toever
trouwde middelen zodanig heeft belegd dat
zij menselijkerwijs gesproken zelfs in
extreme omstandigheden aan opvragingen
kan voldoen.
Op het moment dat aan die eis niet meer
kan worden voldaan, schendt de bank het
aan haar door deposanten gegeven ver
trouwen en zet haar bestaansgrond op het
spel.
In onze organisatie is op goede gronden
overigens de verantwoordelijkheid hier
voor in eerste instantie bij de Centrale Bank
geplaatst. Dit betekent dat in het beleg
gingsbeleid van Middelenbeheer de liquidi
teit een zeer hoge prioriteit heeft.
Zelfs zo hoog, dat al zou het momenteel bij
zonder aantrekkelijk lijken gelden voor lan
ger dan 1 a 2 jaar te beleggen, dit slechts
mag geschieden voor dat gedeelte van de
aanwezige of te verwachten gelden, die aan
de liquiditeitsopbouw voor de naaste toe
komst geen bijdrage behoeven te leveren.
Met andere woorden: slechts voor dat ge
deelte heeft de rentabiliteit voorrang boven
de liquiditeit.
Uiteraard dient met de vereiste liquiditeiten
een zo hoog mogelijk, rendement gemaakt
te worden; valt de opbrengst echter tegen
dan mag om die reden dit fundament niet
worden ondergraven.
Het afgelopen jaar heeft op diverse plaat
sen in de internationale bankwereld wel
aangetoond tot welke desastreuse ontwik
kelingen het de hand lichten met deze
grondprincipes kan leiden.
Naast die interne drempel dient ook nog
een noodzakelijke maar wel hinderlijk
hoge externe drempel genomen te wor
den.
De monetaire autoriteit verplicht ons nl. in
het kader van de indirecte kredietbeheer-
sing een deel van onze toevertrouwde mid
delen in overheidspapier aan te houden.
Momenteel (begin maart 1975) 6% van de
lange middelen (spaargelden) en 9'A
van de korte middelen (rekening-courant-
gelden), hetgeen een bedrag van 2.073
miljoen omvat.
Daar slechts tot 2% van de gemiddelde
stand van de toevertrouwde gelden per de
3 voorafgaande maandultimo's van onze or
ganisatie in kasgeld aan de lagere overheid
voor deze norm meetelt (598 miljoerf) dient
het overige in schatkistpapier te worden
aangehouden (1.477 miljoen).
De laatste tender 5-jaars schatkistbiljetten
heeft op 14 januari 1975 plaatsgevonden;
tegen een rente van 67/s is noodge
dwongen een bedrag van 367 miljoen af
genomen door de banken in Nederland.
Ter vergelijking op diezelfde datum was de
rente voor 5-jaars onderhandse leningen
semi-overheidslichamen 9V2%.
Wij gaan voorbij aan de andere eis van De
Nederlandsche Bank in het kader van de
Wet Toezicht Kredietwezen, nl. ten aanzien
van de bedrijfseconomische liquiditeit. Niet
omdat deze eis ons minder belangrijk voor
komt. Integendeel, wij onderstrepen die eis
met nadruk: zij draagt bij tot gezonde con
currentieverhoudingen, als het gehele Ne
derlandse bankwezen zich onderworpen
weet aan deze richtlijnen. Wij laten deze eis
alleen terzijde, omdat het liquiditeitsbeleid
van de Centrale Bank zoals al uiteenge
zet erop is gericht dat -met of zonder
externe verplichting aan opvragingen
kan worden voldaan.
Een groot gedeelte van de beschikbare
middelen dient derhalve om te voldoen aan
interne en externe eisen. Ter securering
hiervan wordt een groot aantal transacties
op de markt afgesloten.
Natuurlijk zou het nu interessant zijn te ver
nemen hoe zich één en ander op de onder
handse geld- en kapitaalmarkt afspeelt en
welke rol de Centrale Rabobank daarbij
speelt.
Gezien echter het feit dat de belangstelling
van vakbroeders recht evenredig is aan de
reikwijdte van dit blad, behoort dat helaas
tot de onmogelijkheden.
„Geld doet wonderen, vooral als het een
hoop is", zong Wim Sonneveld jaren ge
leden; daar zijn wij het van harte mee eens,
met die kanttekening erbij dat en dat we
ten agrariërs uitstekend die hoop elke
keer weer opgeschud en gekeerd moet
worden.
Foto pagina 27: M. C. van Olderen