in woorden en miljoenen 38 uit onze historie trouwen. Hij zakt dan af tot de stand van daglooner, woont in een enge woning, moet hard ploeteren en is beroofd van alle voormalige gemakken. Maar boer en boerin hebben beslist ook een opvoedkundige taak. Zij moeten van zelfsprekend in alles zo goed mogelijk het voorbeeld zijn en in dat voorbeeld ook hun volwassen zoons en dochters betrekken. Verder is hij tegen het arbeidscontract dat uit den boze is omdat christelijke naas tenliefde opzij wordt gezet door een vodje papier. Voorheen kon een boer zich ten minste zonder meer van een lastige dienst bode ontdoen, maar de Wet op het Ar beidscontract heeft helaas aan die ideale toestand een eind gemaakt. En wat de liberalen en de socialisten over de arbeid te vertellen hebben is zó erg dat er helemaal geen goed woord voor over kan schieten. De arbeid is ook aan morele wetten gebonden. „Wie niet wer ken wil, moet ook niet eten" leert Van den Eisen en dat was een streng woord in tijden waarin nog hoegenaamd geen sub sidieregelingen bestonden. We hebben allen de plicht om dragers van het algemeen belang te zijn. ledereen die zijn plicht doet behoort tot die dragers. Zowel de arts als de straatveger, geleerde, boer en visser, de baron die sociale ver enigingen leidt, regeerders en ook het „besje" dat aan de vuurhaard zit te bid den. Natuurlijk met dit voorbehoud, aldus Van den Eisen, dat geestelijke arbeid verre staat boven lichamelijke. Over de beloning moet maar niet teveel gezegd worden. Absolute gehoorzaamheid is een eerste vereiste maar loonsverho ging is tenslotte een andere vraag. Want het geldloon verbetert de toestand niet, omdat de menselijke verhoudingen tussen werkgever en arbeider daardoor teveel in het materiële vlak worden getrokken. De arbeider mag, voor zover hij daartoe tijd over heeft, wel een kleine bijverdienste hebben, maar laat hem in vredesnaam nooit denken aan werkstakingen. Die drui sen in tegen alles wat een gezond bestel ten platten lande zou behoeven. De enige toegestane organisatievorm voor arbeiders was het lidmaatschap van de Boerenbond, die inderdaad heel veel deed tot zedelijke en materiële verheffing. Terugblikker las met groot genoegen, van vele oorzaken, gevolgen en remedies en deed enkele grepen uit de hoeveelheid „sociologie" die ook hier nog geen we tenschap was, maar gepresenteerd werd in de gedaante van suggestie en instructie, overreding en belering. Soms „straight to the point", maar dikwijls veel gehamer op hetzelfde aambeeld. Er is wel veel veranderd sinds de grote „boerenapostel", zoals men hem noemde, dit boekje schreef. Wat vroeger zo onver biddelijk was, ontlokt ons nog slechts een glimlach. We schudden soms in medelijden het hoofd om wat nu zou worden ervaren als intolerantie en maatschappelijk on recht, maar in die jaren vanzelfsprekend was. In de spiegel van de tijd kijken geeft soms wel eens golven en veranderde beel den, die iets karikaturaals hebben. Maar we kijken in een spiegel en zien onze eigen geschiedenis. We mogen dan ook nooit vergeten, vindt Terugblikker, dat onze hui dige vrijheid en welvaart gegrondvest zijn op het werk van Van den Eisen en diens gelijken, hoe anders hun denkbeelden en opvattingen soms nu ook bij ons overko men. Tb. H.HAANSCHOTEN t Juist bij het perse gaan van dit nummer kwam het bericht dat de heer H. Haan- schoten te Woudenberg op 24 februari plot seling op 60-jarige leeftijd is overleden. De overledene heeft zich op tal van terreinen op agrarisch gebied, maar ook op dat van zijn gemeente en provincie zeer verdienste lijk gemaakt. De Rabobankorganisatie heeft hem vooral gekend als voorzitter van de Kring Midden Nederland Zuid (en vroeger van de Ring Utrecht) en als lid van de Centrale Kring vergadering. Ook daar heeft hij steeds met inzet van zijn hele persoon en in opbou wende zin de gemeenschappelijke belan gen behartigd. Allen die hem gekend hebben zullen zijn ge troffen door zijn prettige en vaak humor volle wijze van optreden. De verdiensten die de heer Haanschoten voor onze banken en organisatie heeft ge had, roepen gevoelens van dankbaarheid op en de herinnering aan zijn persoon staat er borg voor dat zijn nagedachtenis in hoge ere zal blijven. De eerste maand van het nieuwe jaar gaf op het punt van de middelengroei bij onze gezamenlijke aangesloten banken een enigszins teleurstellende ontwikkeling te zien. Met name het inlagen-overschot op spaarrekeningen vertoonde nog niet het verwachte her stel, ook al omdat de rentedaling op de geldmarkt niet sterk genoeg was. De kredietverlening verliep in totaal ongeveer volgens verwachting, waarbij sprake was van een sterkere groei bij de debetsaldi in rekening-courant en een minder sterke groei bij de lenin gen. Mede als gevolg van de omvangrijke ontvangsten van rentebetalingen in januari nam het rekening-courantte goed van de gezamenlijke aangesloten banken bij de Centrale Bank toe, waardoor de liquiditeitspositie ten op zichte van de interne regelingen een verdere verbetering onderging.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 40