de categoriale- en
personele inkomensverdeling
economische begrippen toegelicht:
30
drs. a. h. a. van der meer
de categoriale
inkomensverdeling
de personele
inkomensverdeling
5.000
10.000
20.000
50.000
Het begrip Inkomensverdeling Is zonder
meer nog weinig duidelijk, want er bestaan
verschillende soorten inkomensverdeling.
De meest bekende verdelingsmaatstaven
zijn evenwel de categoriale- en de perso
nele inkomensverdeling. Zeker de eerste
sluit nauw aan bij het veelvuldig gebruikte
begrip werknemersaandeel in het nationale
inkomen.
Bij de categoriale inkomensverdeling wordt
het nationale inkomen gesplitst in de vier
mogelijke financiële beloningsvormen, te
weten loon, pacht, interest en winst. Iedere
inkomensvorm kan dan als percentage van
het totale inkomen worden uitgedrukt. De
grootste inkomenscategorie is het onder
deel lonen. Het is nu gebruikelijk om de
beloning van de produktiefactor arbeid
tegenover de overige factorbeloningen te
plaatsen, dus loon tegenover de som van
interest, pacht en winst. De verhouding tus
sen het totaal der lonen (inclusief salaris
sen en sociale lasten) en het nationale in
komen wordt het werknemersaandeel of de
loonquote genoemd, welke zich in ons land
als volgt ontwikkelde:
1961 1965 1969 1973
Werknemers
aandeel 60% 65% 68% 70%
Gedurende lange tijd gold als uitgangspunt
bij de onderhandelingen over de loonont
wikkeling dat het werknemersaandeel gelijk
dient te blijven. Men sprak in dit verband
daarom ook wel over de SER-norm. Aan
deze norm van het gelijkblijvende werk
nemersaandeel kleeft echter een aantal
bezwaren, welke zijn terug te voeren tot het
feit dat de keuze van een evenwichtig basis
jaar zeer moeilijk is. Wij zullen hier niet ver
der op ingaan, maar vermelden nog, dat
deze norm thans geen uitgangspunt meer
is. Desalniettemin wordt het begrip werkne
mersaandeel, wat dus voortvloeit uit de
categoriale inkomensverdeling, nog veel
vuldig aangehaald.
De personele inkomensverdeling wordt
meestal weergegeven met behulp van de
z.g. Lorenz-curve.
Deze curve beschrijft de verdeling van het
totale inkomen van de natuurlijke personen
op een bepaald moment.
Uitgaande van de vraag welk percentage
van het totale personele inkomen naar de
laagste 10% van alle inkomenstrekkers
gaat, welk deel naar de laagste 20% enz.,
ontstaat een inzicht in de inkomensverde
ling en met name de inkomensongelijkheid.
Volgens het Statistische Zakboek bestond
in Nederland in 1967 het volgende beeld:
De overheid kan de ongelijkheid kleiner ma
ken door bijvoorbeeld sterk progressieve
belastingen in te voeren, waardoor de ver
deling van het beschikbare inkomen, dat wil
zeggen het inkomen na belastingbetaling,
een gelijkmatiger verdeling te zien zal ge
ven.
Op deze manier ontstaat een nieuwe
Lorenz-curve boven de in de grafiek gete
kende. Door een statistische bewerking van
het cijfermateriaal is het mogelijk om nog
iets nauwkeuriger informatie uit de perso
nele inkomensverdeling te putten. Zo zal
men bij een onderzoek naar de ontwikke
ling van de spaarneiging rekening houden
met de gegevens welke uit de personele in
komensverdeling over een aantal jaren zijn
af te leiden.
Inkomensklasse op jaarbasis
Aantal personen Aandeel in het personele
0
5.000
10.000
15.000
50.000
100.000
100.000 en meer
in procenten
29,5
36,7
20,2
6,0
0,8
0,2
inkomen in procenten
7,3
28.3
24,7
18.4
5,5
4,3
100%
Aantal personen
Grafisch gezien betekent
dit: Het deel in kleur geelt
de inkomensongelijkheid
weer. De diagonaal is de
lijn van absoluut gelijke
inkomens, omdat daarop
10 van de bevolking ook
10 van het inkomen
ontvangt, enz.