26 ook zo'n hof heeft zijn zakelijke kant Het uitzicht van de kamer van de heer H. Eshuis, directeur van de Fievohof, is mooi, maar niet wijds. Het wordt benomen door een met een gazon beklede knobbel, die Fievohof met een knipoogje „de hoogste top" van Flevoland noemt. Of misschien was dat een andere top, want er zijn meer van die bulten in de Hof, ontstaan door het uitdiepen van de vijvers. Het park is geen kleinigheid: 150 ha grond, met een centrumpark van 30 ha, grote parkeerterreinen, bos, en heide en niet te vergeten een (glas)tuinbouwbedrijf, een akkerbouwbedrijf (65 ha) en een volwassen veehouderij (35 ha). Dit alles in erfpacht van de Staat, waarbij voor de landbouwgrond de normale prijs wordt betaald en voor het eigenlijke centrum twee en een half keer zoveel. De Fievohof is een echte landbouwmanifestatie, ook financieel. In de totale investering (geen overheidssubsidie) ad 20,8 miljoen zit een niet aflosbaar, risicodragend 'deel- nemerskapitaal', bijeen gebracht door diverse agrarische instanties en aan de landbouw verwante grote coöperaties en industrieën, o.a. de Centrale Bank. De heer Eshuis, die al voor de opening in mei 1971 nauw bij de voorbereiding en opzet betrokken was, is overigens van huis uit geen landbouwman. Zijn terrein was ook vroeger al het organiseren van tentoon stellingen en het adviseren bij recreatie projecten. Maar de Fievohof heeft duidelijk zijn liefde: het dichterbij brengen van alles wat met land- en tuinbouw te maken heeft bij de moderne mens, die geen weet meer heeft van het boerenvak en zijn produkt. Fievohof is daar sinds 1971 voortreffelijk in geslaagd. Gemeten naar het aantal bezoe kers is het in enkele jaren een van de grote attracties in ons land geworden. Maar dat gaat niet van een leien dakje, want de heer Eshuis heeft ook zijn zorgen. Je zit met zo'n bedrijf, zegt hij, eigenlijk altijd tussen twee gedachten: je wilt het park zo attractief mogelijk maken - dat kost geld - en je wilt je exploitatie uit de rode cijfers houden. Het draait dan ook om de bezoekersaantallen. Die kun je stimuleren, aan propaganda o.a. in Duitsland wordt het veel gedaan, maar Je hebt ze nooit helemaal in de hand. In 1974 heeft het ons niet meegezeten door diverse oorzaken: de energie crisis, het W.K. voetbal en de belangrijkste factor het slechte weer! Verheugend was echter dat er 40.000 meer bezoekers uit het buitenland kwamen en 60.000 meer uit de randstad! Per saldo was echter het aantal bezoekers met ruim 700.000 ongeveer 100.000 lager dan verwacht was. Van die 700.000 van 1974 kwamen 200.000 in groepen (bussen), 280.000 in familie verband en 220.000 spontaan 'omdat ze ervan gehoord hadden'. Een wetenschappe lijk opgezette enquête in 1974 leverde zeer positieve gegevens op: Verreweg de meeste bezoekers komen van 'ver', uit de randstad en andere bevolkingscentra, op meer dan 50 100 km afstand. En al is Fievohof nog jong, 28 °/o van de bezoekers was er al eerder geweest, wat geen wonder is omdat de waardering zoals die uit spontane opmerkingen blijkt - lekker uit, recreatie, leerzaam! c.d. - zeer hoog bleek. De meesten willen dan ook graag terug komen. De heer Eshuis werkt daar met veel enthou siasme aan mee. Elk jaar zijn er nieuwe attracties, maar ook aan de bedrijfskant wordt met energie gewerkt. De financiële uitkomsten moeten verbeteren. In dit opzicht zal de interne, ook financiële reorganisatie die thans ondernomen wordt resultaat afwerpen. Met name de reorganisatie van de agrarische bedrijven is aangepakt. Het akkerbouw- en veeteelt bedrijf moet helemaal self supporting worden in 1975. Dat zal kunnen ook. Het tuinbouwbedrijf (champignons, groenten en bloemen) zal wel verliesgevend blijven, omdat het te klein is. De derde kant van het bedrijf, de Horeca levert echter een positief saldo op. Met die agrarische bedrij ven, al zijn ze 'echt' ligt het natuurlijk wel even anders dan bij een gewone boer en tuinder. Elke dag zijn er nieuwe gasten, alles moet schoon zijn en men moet als gastheer ook tijd voor zijn gasten hebben. Vooral het veeteelt- en tuinbouwbedrijf wordt hier toch wel door gestoord. Maar dat hoort er nu eenmaal bij. De Fievohof is er voor de stedelingen, de niet-agrariërs. In het eerste jaar werd dat nog niet erg begrepen: twee derde van de bezoekers waren plattelanders, die er overigens ook hun ogen konden uitkijken. Na vier jaar, in 1974, is het al helemaal aan geslagen bij het niet-agrarische publiek: dat maakte het leeuwedeel uit van de bezoekers in 1974. En die richting wil de heer Eshuis graag verder uit. Daar liggen ook de mogelijkheden, die men thans hard benut om 1975 tot een topjaar te maken. Of het zal lukken? We hopen het, want dan mogen we vermoedelijk ook een zomer met veel zon en weinig regen verwachten. In ieder geval, de Fievohof is nog jong, en ieder jaar wordt zij meer bekend en - ook dat zit er in - meer bemind. Andere recreatieobjecten hebben hetzelfde ervaren. Aan de heer Eshuis met zijn vier bedrijfs leiders en 50 man vast personeel zal het niet liggen. Hij heeft er vertrouwen in en spreekt met aanstekelijk enthousiasme over de toekomst. En al is dan nog niet alles zo als hij graag zou willen en zullen met name de bedrijfsuitkomsten omhoog moeten, toch kan hij o.i. al op resultaat bogen. De Fievo hof is immers in enkele jaren tot een van de grote, bekende recreatieobjecten van ons land geworden. Madurodam en de Efteling met ieder meer dan 1 miljoen bezoekers per jaar zijn groter, maar ook ouder (15 resp. 20 jaar). In vergelijking daarmee is de Fievohof nog maar pas begonnen en er bestaat dan ook gegronde reden, dat deze boeiende, unieke presentatie in de landbouw nog flinke groei mogelijkheden heeft. Dat is deze Hof ook zeker waard!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 28