15
vooruitgang, maar
moeilijkheden genoeg
de eerste palmolie
mige Meme Kreek, die meer dan een kilo
meter breed is tot vlak bij de Atlantische
Oceaan. Daarna moesten de palmen nog
7 km door het oerwoud worden gedragen
en uitgeplant.
Uiteindelijk zijn er van de 1969-aanplant 900
palmen overgebleven. Voor die aanplant
moest het oerwoud geopend worden. De
grootste boom, die daarbij met de bijl
geveld werd, kon slechs door 15 man met
uitgestrekte armen worden omspannen!
Toen de palmen na 2 jaar voor de eerste
keer bloeiden waren ze met vlaggetjes ver
sierd.
In 1969 kwamen twee agrarische coöpera
ties tot stand, nl. één onder de bewoners
van Mbongo, Dikome en Bonjari en één in
lluani, dat ook 300 plantklare palmen van
de Pamol haven haalde. Ir. Blaak nam
grondmonsters, deed landmetingen en zette
de eerste plantage uit.
Het is ongelooflijk wat de Mbongo-mensen
aan ontginningswerk in het maagdelijke
oerwoud hebben verricht. Er waren daar
veel jonge mensen, maar pater Groot zegt
dat hij met ruim een kwart eeuw verblijf in
Kameroen zulk werken nog niet eerder
heeft gezien.
Een eigen kwekerij was economische nood
zaak: plantjes kosten 200 CFA en zaden
maar 40 CFA per stuk. Ir. Blaak trainde per
soonlijk enkele topmensen van de plan
tages terwijl pater Groot het organisatie-
werk begeleidde, o.a. administratie- en
coöperatieve beginselen.
Begin 1970 kwamen 20.000 zaden, die voor
de kiemrust een warmtebehandeling in
Lobe (Pamol) hadden ondergaan. Het kie
men eist echter grote nauwkeurigheid en
vooral goede vakkennis. Die ontbrak helaas
en enkele duizenden zaden bleken te laat
te zijn geplant.
Ondertussen ging het werk door: onder
houd, vellen van oerwoud, aanleggen van
kwekerijen, zaadkiemingswerk, paden kap
pen enz. De taakverdeling eiste veel be
geleiding omdat in het beginstadium de
mensen liefst allemaal samen dezelfde
bezigheden willen verrichten. Ook de vrou
wen werden langzamerhand ingeschakeld.
De leden van de coöperatie hadden zich
verbonden om 150 dagen per jaar te wer
ken. Het zeer zware regenseizoen duurt
echter 3 maanden en dan kan er niet ge
werkt worden. Dat gaf moeilijkheden, want
de mannen hadden geen tijd meer om in
het droge seizoen waarin ze praktisch 4 da
gen voor de coöperatie werken, het bouw
land voor hun vrouwen klaar te maken.
Weer deed ir. Blaak de oplossing aan de
hand: tussen de jonge palmen werden als
onderbegroeiing plantains, mais, rode
pepers en yams geplant, wier onderhoud er
met het onderhoud van de plantage meteen
bij gedaan kon worden. De twee overige da
gen, die de mannen in een week voor zich
zelf over hielden, hadden ze echter bitter
hard nodig voor hun normale levensonder
houd, het schoolgeld voor de kinderen en
de jaarlijkse belasting van 30,- tot 35,-!
Er waren andere moeilijkheden. Bij lluani
verplaatste zich door het regenseizoen van
1970 de rivier en ging dwars door de nieuwe
aanplant heen. Toen het dorp door het wa
ter gevaar liep, namen de mensen zelf het
heft in handen. Met ruim 600 - (al het in
dorp overgebleven geld) werd een kanaal
gegraven van bijna een kilometer lang en
2 meter diep en breed.
Een knaagdierenplaag deed dik 800 palmen
verloren gaan. Er moest kippegaas gekocht
worden om de rest van de palmen te be
schermen.
De voedselsituatie begon zorgen te baren.
Oorzaak was ziekte in de plantains en in
de cocoyams, die samen het hoofdvoedsel
van de Balundu's vormen. Er ontstond ten
slotte een acuut tekort aan voedsel. De
Catholic Relief Service heeft geholpen met
20 ton voedsel over de jaren 1970, 1971 en
1972 en het mag ook hier wel even gezegd
worden, dat pater Groot persoonlijk
3.460,- aan transportkosten betaalde!
De zomer van 1971 was een van de natste
in de geschiedenis van dit natte gebied met
gemiddeld 5 tot 6 meter regen per jaar. In
het voorjaar waren er 6000 palmen geplant
en 15.000 voorgekiemde zaden. Vier maan
den kwam de hele aanplant onder water te
staan, 800 palmen gingen verloren.de groei
stagneerde en de knaagdierenplaag stak
ondanks het kippegaas zijn kop weer op.
Maar begin 1971 was er toch de eerste
palmolie! Pater Groot had gezorgd voor een
kleine pers en ir. Blaak voor een aantal
drums. Daarmede werd door de vrouwen
gewerkt, terwijl ook de mannen in de week
ends meehielpen. Het juiste materiaal voor
het persen van de palmnoten was er echter
niet.
Later toen de produktie zo groot werd, dat
betaalde krachten werden aangetrokken,
kwamen 2 Storkpersen en door de Pamol
Aanlegplaats
JEkondoTiti
Ngaino
Bongongo
^Mbongi
DIKOME
MBONGO
MBONJARI
KAMEROEN
AFRIKA
BALUNDU GEBIED (zw deel west kameroen)
Bamousa