oliepalmen voor de balundu's 14 het verhaal van de „balundu area agricultural co-operative" met de rug tegen de muur Hartverwarmend is de reportage, die pater Groot geeft over wat er in de Balundustreek van Kameroen met een beetje ont wikkelingshulp is tot stand gebracht. Wij hebben het verhaal geboeid gelezen, in spanning of de moeilijk heden overwonnen konden worden en opgelucht als dat lukte. Helaas is het rapport te lang om in zijn geheel af te drukken, maar we hebben er een soort uittreksel van gemaakt, want wat daar gebeurt, o.a. met een gift van 48.000 van onze Stichting Steun door Rabobanken, kan ons doen zien hoe zegenrijk ons geld bij een goede aanpak kan werken. Wij hopen vooral dat in ons artikel de indruk van de Afrikaanse sfeer een klein beetje bewaard is. In de reportage meenden we die telkens te kunnen proeven. Pater Groot heeft dan ook zelf alles meegemaakt, maar uw redacteur is (helaas) nooit in Afrika geweest. In het zuidwesten van Kameroen ligt de streek Balundu. Een gebied, dat zelfs naar lokale maatstaven, nauwelijks ontsloten is. Het is bedekt met een zwaar tropisch rege- woud, waarin een aantal oude, kleine dor pen ligt: Mbongo met Bonjari op 1 km, Dikome op 2V2 km en lluani op 9 km af stand. Dat was in 1967. De bananen export, een goede bron van inkomsten in Balundu is weggevallen. De ruilhandel met vissers dorpen in cocoyams en plantains (hoofd voedselgewassen) klapte door ziekte en een plaag in elkaar. Moest men emigreren omdat een bron inkomsten en een bron van eiwitrijk voedsel uitviel? Maar waarheen? De bewoners van Mbongo hadden een beter plan. Via pater N. Groot werd in 1968 aan ir. G. Blaak, researchmanager van de PAMOL, een dochter maatschappij van Uni- lever, gevraagd een oliepalmkwekerij aan te leggen. Toen voor het eerst en later nog vele malen gaf ir. Blaak met grote persoon lijke inzet alle medewerking. Zaailingen werden ter beschikking gesteld en door de Mbongo-mensen te voet 20 km verder naar hun kwekerij vervoerd. In april 1969 werden hiervan 600 palmen in het veld uitgeplant. De boeren hadden ech ter 9 hectaren (zwaar oerwoud) ontgonnen, daarom gaf ir. Blaak hen nog 400 palmen, gekweekt in polytheen zakken (15 kg per zak). Met kano's zijn ze door de Mbongo mensen van de Pamol haven opgehaald. Een tocht van 50 km dwars over de onstui- Maurice Ambeno, de assistent van pater Groot, in de palmkwekerij die 6000 palmen telt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 16