groeikansen door export 13 t. middelkoop, adjunct-directeur nee Het verslag, dat wij in ons januarinummer gaven van een bezoek, dat een groot aantal leden van de Stichting Export Combinatie (NEC) aan de Centrale Bank bracht, zal bij onze lezers een goede indruk van de NEC hebben nagelaten. Wij twijfelen er niet aan of die indruk zal versterkt worden door hetgeen de heer Middelkoop op onze uit nodiging thans over het zeer zinvolle werk van de NEC schrijft. Nederland als enige afzetmarkt voor pro- duktiebedrijven is veel te klein. Immers, de produktiemiddelen krijgen een steeds gro tere capaciteit die volledig benut moet wor den om aan een redelijke kostprijs te ko men. En de hoge arbeidskosten laten niet toe met verouderde machines te blijven werken, ook al is dat technisch gezien soms wel mogelijk, want uiteindelijk levert een nieuwe machine niet per definitie een beter produkt. De grote Nederlandse ondernemingen dan ken hun bestaan aan export. Tal van mid delgrote en kleinere bedrijven staan er evenwel vaak huiverig tegenover. Zij heb ben de verhalen gehoord van bedrijven die grote stroppen hebben geleden in het bui tenland. Daarom durven zij niet te gaan exporteren, of alleen naar enkele omliggende landen. Anderen weer zijn van mening, dat hun pro- dukten zich niet lenen voor export. Dat is reuze jammer. De ervaring leert nl. dat bijna iedere onderneming kan exporteren. Niet naar alle landen, maar wel naar een aantal. Te vaak denkt men bij export nog alleen aan afzet van gerede produkten. De laatste 10 jaar hebben echter ook de export van halffabrikaten, de verkoop van know-how en het afsluiten van licentie-over eenkomsten een interessante vlucht geno men. Het is duidelijk dat dit een enorme verruiming van de mogelijkheden betekent. De slechte ervaringen van anderen mogen nooit een reden zijn om niet te gaan expor teren. Allereerst moet men zich realiseren dat verhalen over één slechte ervaring een veel langer leven beschoren zijn dan die over 100 gunstige ervaringen. Verder moet men om te kunnen oordelen weten waardoor een transactie is mislukt. Dit laatste wil ik graag illustreren met een praktijkvoorbeeld. Een ondernemer van consumptie-artikelen (leuk bedrijf, 200 man personeel) riep mijn hulp in om in Nigeria een vordering van 100.000,- te incasseren. Wat bleek het ge val? Hij had een order voor dat bedrag ge kregen van en hem onbekende firma. Hij sprak zelf geen Engels, maar geen nood. Zijn dochter die op de middelbare school zat kon wel het nodige vertaalwerk doen. De afnemer kreeg net als de Nederlandse klanten 30 dagen krediet. Hij heeft de goe deren in dank aanvaard, maar nooit be taald Ja, wie zo amateuristisch te werk gaat, vraagt om moeilijkheden. Het opbouwen en verder uitbreiden van een export vraagt om een deskundige aanpak. De Nederlandse Export Combinatie NEC doet in dit opzicht belangrijk werk. NEC-directeur Lambert Fokkema is de man die in 1952 het startsein gaf. Op zijn vele exportreizen die hij in die tijd als mosterd fabrikant maakte, ontmoette hij andere Nederlanders die ook op jacht waren naar exportorders. Hij zag daarin een grote ver spilling. Waarom, zo stelde hij, moeten 3 fabrikanten ieder 1 week naar de Verenigde Staten om contacten te leggen als 1 man hetzelfde kan bereiken in 10 dagen. En daarmee was de NEC-gedachte geboren. Dat het idee en de aanpak van de heer Fok kema goed waren bleek uit de succesvolle groei van de NEC. Thans zijn er 350 middel grote en kleinere gespecialiseerde bedrij ven bij aangesloten. Een interessant gegeven daarbij is, dat ieder bedrijf verschillende produkten ver vaardigt. Er is dus geen concurrentie tussen de leden onderling. Integendeel, men speelt elkaar zoveel mogelijk de bal toe en profi teert van eikaars ervaring. Drie eigen „wereldreizigers" zijn ieder minstens 6 maanden per jaar in het buiten land om ter plaatse de exportbelangen van de leden te behartigen. Hun voornaamste werk bestaat uit het be werken van bestaande relaties, het leggen van contacten met nieuwe afnemers en het uitvoeren van marktonderzoeken. Op dit moment is er een wereldreiziger in Egypte, een in Oostenrijk en de derde staat op punt van vertrek naar het Midden-Oosten voor een 6-weekse trip. In de loop der jaren is een omvangrijk adressenbestand opgebouwd. Dit bevat de namen en adressen plus zakelijke gegevens van de belangrijkste agenten, importeurs, warenhuizen, inkoopcombinaties, grote in dustrieën e.d. in nagenoeg alle landen ter wereld. Natuurlijk zijn ook de exportrelaties van de 350 NEC-leden in dit bestand opgenomen. Binnen de NEC zijn er ook diverse groepen van leden die gezamenlijk activiteiten ont plooien. Zo nemen de bedrijven die kan toorbenodigdheden vervaardigen met een grote, collectieve stand deel aan de Voor- jaarsbeurs in Frankfort. De groep Tuinbouw en Sierteeltgewassen heeft onlangs een prachtige 4-kleurenfolder laten maken, die op grote schaal in het bui tenland wordt verspreid. De groepen komen meerdere malen per jaar bijeen, vaak aan eikaars bedrijf, om ex portervaringen en exportadressen uit te wisselen. Een ander aspect van ons werk is het geven van exportadviezen en zorgen voor een des kundige begeleiding. Dit laatste is met name erg belangrijk voor die bedrijven die zelf nog geen uitgebreide exportkennis en ervaring hebben. Ten slotte is de NEC in de loop der jaren ook een nuttige functie gaan vervullen op het gebied van managementadviezen. Dit is in de praktijk gegroeid. De 350 NEC- leden beschikken samen over een ongeloof lijk grote hoeveelheid kennis, kunde en er varing. Via de NEC kunnen de leden van deze ervaring gebruik maken. In het kader hiervan zijn wij erg gelukkig met de samen werking die wij sinds enige tijd met de Rabobank hebben. Het is verheugend dat de Rabobank een open oog heeft voor het feit dat ook de middelgrote industrie bij groeiende exporten een toenemende finan cieringsbehoefte heeft. Gelukkig wordt bij de beoordeling van de kredietwaardigheid meer en meer rekening gehouden met de kwaliteit van het manage ment en de branche waarin de betrokken onderneming opereert. Te lang is er te veel alleen naar de cijfers gekeken. Overigens zou ik als bankier met een gerust hart wat ruimer krediet geven aan bedrijven die 50% van hun omzet exporteren naar 20 of meer landen. Ik ben die bedrijven nog nooit tegen geko men in de lijst van faillissementen. Een goed gespreide export is een goede garantie voor het voortbestaan.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 15