verruiming spaarmogelijkheden 'kleine' zelfstandige 8 prof. dr. g. j. m. vlak stimulering, maar eenzijdig fiscale winstberekening van belang het kasstelsel N De vraag hoeveel men kan sparen is ook afhankelijk van het fiscale regiem waaronder de spaarder valt. Door prof. Vlak wordt er op gewezen, dat er voor de loontrekkenden onder de belastingplichtigen - en dat is op zich zelf verheugend - enkele ver beteringen in de spaarmogelijkhe den zijn gekomen, maar dat de „klei ne" zelfstandige en de vrije beroe pen hiervan niet kunnen profiteren. Om de gevolgen van dit verschil tus sen twee groepen belastingplich tigen, die ten aanzien van hun spaar mogelijkheden toch in ongeveer de zelfde positie zouden moeten ver keren, zoveel mogelijk op te heffen, geeft prof. Vlak een wijziging in het systeem in fiscale winstberekening in overweging. Voor de kleine bedrijven zou in plaats van het huidige transactiestel sel het zogenaamde kasstelsel de spaarmogelijkheid kunnen vergro ten. Langs die weg zou de overheid een zeer effectief middel krijgen om de besparingen van de zelfstandige ondernemers te vergroten. Dat wij ons als Rabobankorganisatie bezig houden met de spaarmogelijkheden van iedereen in Nederland en daarbij tevens bijzondere aandacht hebben voor de mo gelijkheden van de „kleine man" behoeft niemand te verbazen. Niet alleen het aanbieden van een uitge breid scala van spaarvormen, zoveel moge lijk aangepast aan de behoefte van de indi viduele spaarder, is daarvan getuige maar ook het zoeken naar wegen waardoor de spaarder meer gelegenheid verkrijgt tot sparen behoort hiertoe. Dit laatste aspect kwam onder meer tot uiting in een artikel in dit maandblad vorig jaar augustus waarbij de gedachte werd ge opperd om te komen tot een fiscale spaar- aftrekregeling. Op zichzelf beschouwd is zo'n spaaraftrekregeling een goed idee. Wanneer men de praktische toepasbaar heid nagaat blijkt er evenwel een aantal vraagstukken mee verbonden waardoor een snelle invoering bepaald niet eenvoudig lijkt. De overheid van haar kant heeft gelukkig in de Miljoenennota 1975 enkele maatrege len aangekondigd die stimulerend kunnen werken op de besparingen. Met name de spaarmogelijkheden van de kleine inko menstrekkers worden door deze maatrege len verbeterd. Gewezen mag worden op de verhoging van de grens van premievrijdom voor bedrijfssparen en op de verhoging van het bedrag aan neveninkomsten voordat een werknemer een aanslag Inkomsten belasting wordt opgelegd. Voor de loontrek kenden brengt deze maatregel een verho ging van belastingvrijdom van inkomsten en derhalve ook van renteninkomsten mee en dus een grotere besparingsmogelijkheid. Voor een grote groep van belastingplichti gen houden deze voorgestelde wijzigingen in de inkomstenbelasting een begunstiging in voor het sparen. Voor de „kleine" zelfstandige is hiermee evenwel niets bereikt. De „kleine" zelfstan dige immers kan noch gebruik maken van de verhoging van de vrijgestelde bedrijfs- spaarpremieregeling noch kan hij profite ren van het vrijgestelde bedrag aan neven inkomsten. Hij valt namelijk niet onder de loonbelasting maar moet zijn hele inkomen via de inkom stenbelasting aangeven. De op 1 januari 1973 ingevoerde en per 1 januari 1974 uit gebreide fiscale vrije oudedagsreserve mag niet op gelijke lijn gesteld worden met de besparingsmogelijkheden van de werk nemer. Deze oudedagsreserve moet worden vergeleken met de mogelijkheden die de werknemer heeft om volledig fiscaal vrij zijn oudedagsvoorziening op te bouwen. Voor de zelfstandige ondernemers is deze moge lijkheid voorlopig nog maar zeer beperkt. Het komt daarom redelijk voor ook maat regelen in te voeren die bevorderend kun nen werken op de spaarmogelijkheden in het eigen bedrijf voor de groep van „kleine" zelfstandigen in onze samenleving. Bij het voorbereiden van deze maatregelen zou men ook kunnen denken aan een her ziening van de wijze van winstberekening. In het algemeen gaat men bij de fiscale winstberekening uit van het zogenaamde transactiestelsel. In wezen houdt dit trans actiestelsel in dat ten behoeve van de winst berekening een balans moet worden opge maakt waarin niet alleen de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven worden opgeno men maar waarin bovendien de te vorderen bedragen, de geïnvesteerde bedragen on der aftrek van bepaalde afschrijvingen, de voorraden en uiteraard ook de schulden moeten worden opgevoerd. Een ander systeem van winstberekening zou denkbaar zijn door over te gaan op het zogenaamde kasstelsel. In vroegere jaren mocht het kasstelsel voor kleine bedrijven en ook voor vrije beroepen worden ge bruikt. In de loop van de jaren is de toepas singsmogelijkheid echter door een arrest van de Hoge Raad praktisch uitgesloten.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 10