5 veel aandacht besteed is en nog wordt aan de opleiding en begeleiding van reismede- werkers en dat de Centrale Bank bovendien beschikt over een eigen staf van deskundi gen op dit gebied. Een reisorganisatie kan in bovengenoemd FEM-nummer wel pone ren dat vakantiereizen goedkoper kunnen zijn, maar als hij dit wil bereiken door ge- MR. C. TH. E. GRAAF VAN LIJNDEN VAN SANDENBURG 70 JAAR Deze maand bereikte de vice-voorzitter van de Raad van Beheer van de Centrale Bank de leeftijd der sterken. Wij wensen de heer Van Lijnden van San- denburg daarmee zeer hartelijk geluk en voegen daar onmiddellijk de wens aan toe, dat nog vele jaren van goede gezondheid zijn deel moge zijn. De levensloop van de heer Van Lijnden willen wij op deze plaats niet vermelden. Zeer belangrijke en verantwoordelijke po sities heeft hij in staat en maatschappij bekleed en ten dele doet hij dit nog. Lie ver maken wij van deze gelegenheid ge bruik openlijk te zeggen, dat wij ook_ ons zelf gelukkig prijzen, dat de heer Van Lijnden zich zovele jaren voor ons coöpe ratieve kredietwezen heeft ingezet. Natuur lijk is de heer Van Lijnden een echte Utrechter. Onze fusie ligt nog niet zo lang in het verleden of men zal begrijpen dat we daarmee doelen op zijn „afkomst" uit de oude Utrechtse Raiffeisenorganisatie. In die organisatie aanvaardde de heer Van Lijnden in 1953 een bestuursfunctie, doch wij zijn er zeker van dat zijn betrek kingen met onze banken al van veel eerder dateren. Wij durven nog wel iets verder te gaan en te stellen, dat onder de zeer vele functies, die de heer Van Lijnden vervult of ver vuld heeft, zijn werk voor ons coöperatieve bankwezen toch wel altijd een speciale plaats in zijn persoonlijke belangstelling heeft gehad. Hij is een man die de land bouw van zeer nabij kent - is vroeger om niet meer te noemen voorzitter van het Utrechts Landbouwgenootschap geweest - huwde vrouwen als reisccnsulentes bij de acquisitie in te schakelen, dan vrezen wij toch, dat het deskundige advies in het ge drang zal komen. Op zo'n advies heeft de cliënt recht en wij achten het onze plicht dat hij dat in alle opzichten bij onze organi satie kan krijgen. Wij zien ook dat de intensiteit, waarmee en is net als andere van onze voormannen met name vanuit die belangstelling bij het coöperatieve bankwezen terecht gekomen. Zijn brede interesse en zijn relatiekring strekten zich weliswaar veel verder uit dan tot de landbouw in engere zin en door zijn persoonlijke bekwaamheden werd de heer Van Lijnden ook op andere terreinen een gezaghebbende figuur, wiens oordeel ook in het bedrijfsleven hoog werd geschat, maar wij zijn er van overtuigd dat hij door al de jaren heen met onze organisatie een bijzondere band heeft behouden. Velen zullen zich uit het recente verleden herinneren, dat de discussie in de alge mene vergaderingen van de Utrechtse or ganisatie, waar de fusieproblematiek aan de orde kwam en waar het fusiebesluit ge nomen werd, onder leiding stond van de heer Van Lijnden. Daar heeft men de heer Van Lijnden kunnen meemaken: een man, die naar de besluiten toe werkte, maar er door zijn open en gemakkelijk optreden, wars van plechtstatige vormelijkheid, en door zijn gemoedelijke humor, enorm toe bijdroeg, dat de sfeer van de vergadering goed bleef. Zo hebben we hem ook leren kennen in de besturen van de beide pen sioenfondsen, de SPR en de SPCB. Wij weten met name uit ervaring, dat hem als voorzitter van deze fondsen de belangen van personeelsleden en gepensioneerden wezenlijk ter harte gaan. De heer Van Lijnden is voornemens dit jaar, op de a.s. Algemene Vergadering, uit onze organisatie terug te treden. Laten we daarop niet vooruit lopen, maar nu bij zijn 70ste verjaardag moge hij weten, dat dat aan de bijzondere plaats die hij inneemt, in wezen niets zal veranderen. onze banken thans de reisbemiddeling be oefenen, toeneemt. Het publiek blijkt de de weg naar de bank ook op dit terrein ge vonden te hebben. Wij dienen ons echter wel te realiseren dat in de reiswereld, waar de concurrentiestrijd fel is, door sommigen de huidige ontwikke ling bij onze organisatie met lede ogen wordt gadegeslagen en dat men niet zal nalaten te trachten het publiek te beïnvloe den door onjuiste berichtgeving. Onjuist is dan ook de aan ons toegedachte provisie van 15%, terwijl ook de 35 reizen per kantoor vanzelfsprekend geen reële voorstelling van zaken is. Veel bijkantoren van onze bank spelen im mers voornamelijk een rol bij het versprei den van reisprogramma's, terwijl de werke lijke reis tot stand komt door contact met de reisfunctionaris(sen) van de bank. Trou wens dergelijke rekensommetjes zijn voor ons nauwelijks interessant, want het gaat erom of we op de goede weg zijn. Wij me nen, dat de cijfers daar duidelijk op wijzen. Wij hopen dan ook op dit gebied rustig ver der te bouwen. Daarbij zullen wij onvermin derd streven naar goede verhoudingen in de reiswereld, alwaar men zal moeten in zien, dat de Rabobankorganisatie niet meer uit deze wereld is weg te denken en dat een collegiale opstelling in het belang van alle partijen is.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 7