wob wob wob 4 en je moet je cliënt helpen met een ad vies, dat tegelijk aan alle kanten deskun dig is. Het verheugt ons zeer, dat deze en andere hinderpaaltjes thans weggenomen zijn door de overeenkomst die wij ook voor onze banken hebben aangegaan met de Lande lijke Vereniging van Accountants- en Be- leggingsadviesbureaux „VLB". In het ka der van die overeenkomst kunnen onze banken hun cliënten voor adviezen op fis caal-juridisch terrein thans verwijzen naar de VLB en haar leden. Die term „verwij zen" is eigenlijk veel te schraal, want hij omvat in dit geval meer dan het woord aangeeft. Want als een cliënt met een fis caal-juridisch probleem zit, zal de bank dit probleem, natuurlijk met toestemming van de cliënt, kunnen voorleggen aan de VLB. Deze heeft daarvoor speciale con tactpersonen in diverse regio's van ons land aangesteld. De cliënt komt op deze wijze op een betrouwbaar en onafhankelijk adres terecht, van waaruit de deskundigen van de VLB kunnen worden geraadpleegd. Het zijdens de VLB uitgebrachte advies wordt aan de bank gericht, die het onver anderd aan haar cliënt zal doen toeko men. De VLB verstrekt haar adviezen op kostprijsbasis. Deze kosten komen ten laste van de cliënt, die overigens in dezen geen verdere kosten aan de bank is ver schuldigd. Wij hebben ten volle vertrouwen in deze samenwerking. De VLB heeft zeer veel er varing op dit gebied, niet alleen met agra rische bedrijven maar ook met een bont- geschakeerde rij van ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf. Een alfabe tische lijst van bij de VLB aangesloten be drijven, die wij onder ogen kregen, legt daar getuigenis van af. Overigens betekent een „verwijzing" niet dat een cliënt nu ver plicht zou zijn voortaan zijn hele admini stratie onder controle en advies van een VLB-lid te stellen. Hij is volledig vrij om daarvoor bij een bestaande relatie te blij ven. De VLB zelf wenst trouwens uitdrukke lijk het vertrouwen van een cliënt in diens accountant niet te verstoren. De weg naar een eenmalig advies van de VLB of naar een advies op een onderdeel staat echter in principe aan de cliënt via zijn bank open. Wij vermoeden, dat dit in tal van gevallen zeer welkom zal zijn, want een onderneming staat soms voor kardinale vragen, die be slissend zijn voor de toekomst. Onze banken kunnen nu op dit gebied vooruit. Mogen zij, hun cliënten en de VLB goede ervaringen opdoen met deze sa menwerking. Er is door de Centrale Bank en de VLB een contactcommissie inge steld, die zich periodiek over deze erva ringen zal beraden. BANK EN BANKMENSEN Een bank... what is in the name! Oor spronkelijk een toonbank, waarachter de „bankier" met zijn bezoeker zonder uiter lijk vertoon geldzaken afhandelde. Die toonbank is al lang tot balie geworden en de balie is slechts een klein deeltje van de min of meer indrukwekkende gebou wen, waarin een grote hoeveelheid men sen zijn aandeeltje levert in het al ingewik kelder geworden geldbedrijf. Het oog van de buitenstaander ontmoet op zo'n bankkan toor eigenlijk heel weinig, dat hem als leek echt zal imponeren. Geen hoge stapels grondstoffen, geen dreunende machines, geen lopende banden, geen reusachtige scheepsrompen en geen magazijnen met verzendklare produkten. Zelfs contant geld zal hij maar op een enkele plaats in onze werkplaats tegen komen. Wij zijn dan ook een echt diensten verle nend bedrijf. En dan nog wel van die diensten, die je wel heel concreet kunt noemen en omschrijven, maar waarvan je het resultaat niet zoals bij een hoog ge waardeerde klusjesman desnoods in com plete staat op een foto kunt laten zien. Omvang en kwaliteit van onze dienstver lening is geen zaak van meer of betere machines, die tegen lagere kosten een grotere hoeveelheid betere produkten ma ken. Neen, nu evenals vroeger, moet een bank het van de mensen hebben, die de dienstverlenende werkzaamheden in ons bedrijf verrichten. Kortom, wij zijn en zullen blijven een arbeidsintensief bedrijf. Daarmee mogen wij en in breder verband de Nederlandse samenleving best geluk kig zijn. Nu de zorgen om voldoende werk gelegenheid nijpender zijn geworden, is het voor onze economie goed dat die dienstenverlenende sector van ons bedrijfs leven aan zeer velen een goede arbeids plaats verschaft. Zelfs gaan de laatste tijd stemmen op, die zich met soms scherp zinnige argumentatie keren tegen de steeds verder gaande vervanging van men selijke arbeid door technische hulpmidde len. Bij zo'n vervanging, zo zegt men, wordt er vaak meer aan waarde verloren dan in geld gewonnen. In het bankbedrijf heeft men deze „ver- mechanisering" niet te vrezen. Het is waar, wij hebben de automatisering gekregen en de computer verricht thans in een wip niet alleen de ingewikkeldste berekenin gen, maar ook de gigantische hoeveelheid duffe routinewerkzaamheden, die in een bankadministratie nu eenmaal noodzake lijk is. Menselijke arbeid kan die computer niet vervangen; het zou de arbeid ook dena tureren. Onze zorg ligt in een ander vlak. Wij moe ten voor onze dienstverlening met mensen werken, een goede dienstverlening eist zelfs veel mensen. Gemakkelijk overschrijd je dan echter de grens naar het teveel. Al is die grens in een groter bedrijf nooit nauwkeurig te bepalen,'op een gegeven ogenblik gaat de groei van het personeels bestand zorgen baren. Arbeid is duur - hij moet ook goed betaald worden - en de kosten daarvan maken voor een dienstver lenend bedrijf een zeer groot percentage van de totale kosten uit. Het is dus zaak voor een bank voortdurend de omvang van het personeelsbestand kritisch te bezien en er ook voor te waken dat dat bestand uitdijt boven dat wat men in redelijkheid nodig heeft. Hierop heeft dr. Verhage in een nieuw jaarsbijeenkomst voor personeel van de Centrale Bank gewezen. Het aantal perso neelsleden van de Centrale Bank is sinds de fusie sterker toegenomen dan aanvan kelijk werd verwacht. Daarvoor zijn aller lei goede redenen, maar het is nu toch tijd om een verdere aanwas aan nog stren gere maatstaven van efficiency dan vroe ger te gaan toetsen. Daarom is thans bij de Centrale Bank een permanente stuur groep op hoog niveau, alsmede een werk groep ingesteld, die vacatures grondig zal beoordelen alvorens zij voor vervulling in aanmerking komen. In wezen is deze maatregel typerend voor ieder arbeidsintensief dienstverlenend be drijf. Ook vele van onze aangesloten ban ken zullen er, vermoeden wij, hun eigen situatie in herkennen. Laten ook zij de vinger aan de pols van hun personeels bestand houden. DE REISBEMIDDELING EN WIJ Op de persconferentie van de vorige maand is ook even de reisbemiddeling door onze banken ter sprake gekomen. Dat is dan ook een min of meer in het oog lopende acti viteit, en bovendien is hij eigenlijk nog heel jong. Daar komt bij, dat we onlangs hebben kunnen lezen (in FEM van 8 januari) dat de Rabobankorganisatie zou overwegen met de verkoop van reizen te stoppen. Er werd in dat artikel tevens op gewezen dat de NMB inmiddels al uit de markt gestapt is en dat de Amro Bank met 15.000 ver kochte reizen in het afgelopen seizoen toch ook geen al te groot aandeel voor de reis sector had. Het enthousiasme van de ban ken voor reisbemiddeling, zo werd gesteld, schijnt bekoeld te zijn. Dit is echter beslist niet het geval. Stoppen met de reisbemiddeling staat zeker niet op ons programma en wordt zelfs niet over wogen. Wij hebben daar ook geen reden toe. Integendeel, de reisbemiddeling ont wikkelt zich aanzienlijk sneller en beter dan wij aanvankelijk hadden verwacht. In het af gelopen seizoen werden bijna 100.000 rei zen door onze banken verkocht. Voor een jonge activiteit is dit toch wel een aantal, dat bewijst dat deze vorm van dienstver lening bij onze cliënten aanslaat en in een behoefte voorziet. Daarvan getuigen ook de cijfers van het lopende seizoen. Het aantal door ons ver zorgde reizen is thans reeds twee en een half keer zo groot als in de overeenkom stige periode van het vorig jaar. Ook dit geeft ons natuurlijk een stimulans om door te gaan met de verdere op- en uitbouw van onze reisactiviteit. Ook bij de Amro Bank is men blijkens publikaties enthousiast en heeft het resul taat in het eerste jaar de verwachtingen overtroffen. Als wij aan reisbemiddeling doen, willen wij dat goed doen; professioneel. Vandaar dat

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 6