wob
3
In dit verband mogen wij ook de goede
functie van onze dochterinstellingen, de
hypotheekbanken vermelden. Deze trekken
hun middelen aan door uitgifte van pand
brieven en leningen. Onze banken konden
daardoor op niet onaanzienlijke schaal
hypothecaire leningen - ook voor de wo
ningbouw - bij onze hypotheekbanken on
derbrengen, wanneer hun eigen middelen
hun onvoldoende ruimte lieten.
Voor het lopende jaar verwachten wij een
stijgende nominale vraag naar hypothecai
re woningbouwleningen. Het renteniveau
voor deze leningen is thans aanzienlijk la
ger dan in 1974 het geval was, de subsidie
regeling voor de gepremieerde bouw past
zich aan aan de gestegen prijzen en, wat
de nominale bedragen betreft, mag men op
prijsstijgingen rekenen van 10 a 15 °/o. Daar
komt bij, dat er de overheid veel aan gele
gen is, de bouwnijverheid ook uit een oog
punt van werkgelegenheid te stimuleren.
Tegenover die stijgende vraag zullen onze
banken, naar het zich thans laat aanzien,
minder gehinderd worden door de soms
noodzakelijke keuze tussen prioriteiten dan
vorig jaar. Door de huidige ongunstige con
juncturele situatie is de investeringsanimo
onder de bedrijven duidelijk afgezwakt, ter
wijl onze banken dit jaar naar verwachting
over meer financieringsruimte zullen be
schikken dan in 1974 het geval was.
Toch moeten wij er ons van bewust zijn, dat
er mogelijk reeds in 1975 een opleving van
de conjunctuur inzet en daarmee een her
leving van de bedrijfsfinanciering. Dan zal
de prioriteitsvraag zich opnieuw kunnen
voordoen, nu niet zo zeer als gevolg van het
achterblijven van de middelen, alswel in het
kader van de lange-termijnpolitiek op het
stuk van het uitzettingenbeleid.
Na een groot aantal jaren van groei van het
aandeel der woningbouwhypotheken, is het
gewenst het accent weer wat sterker op de
bedrijfsfinanciering te leggen.
Het zal echter van de conjuncturele ontwik
keling afhangen, of we al in 1975 voor deze
keuze worden gesteld.
SAMENWERKING MET VLB
Sinds kort weten onze banken, dat zij des
gewenst hun cliënten ook op een heel
nieuw terrein van dienst kunnen zijn: nl.
bij het geven van fiscaal-juridische advie
zen en begeleiding.
Dat daaraan behoefte bestaat, zal niemand
verwonderen. Cliënten komen met hun fi-
nancieringsvragen en behoeften bij de
bank en maar al te vaak blijken die vra
gen weer verweven te zijn met allerhande
fiscaal-juridische kwesties. Bovendien wor
den die kwesties ook los van een financie
ringsprobleem vaak aan de bank voorge
legd en ook dan wil de bank zijn cliënt
graag op weg helpen.
De wijze waarop onze banken ook op dit
terrein service zouden kunnen bieden is
door ons geruime tijd overdacht, want al
is men het over de wenselijkheid snel
eens, aan de verwezenlijking zitten toch
wel een paar haken en ogen: je begeeft je
ermee buiten je eigenlijke bedrijfsterrein
Overeenkomstig mijn gewoonte luisterde ik
dezer dagen naar de radio-nieuwsberich
ten om 7.00 uur 's morgens. Daarop volgt
dikwijls een stichtend woord. Dit keer ging
dat stichtend woord over de mate van non-
conformisme in onze maatschappij en de
gevaren die daarin werden gezien. Ook al
door mijn leeftijd ben ik geneigd om vrees
in dit opzicht te delen. Wat verder naden
kend bij de voorbereidingen op een nieu
we werkdag kwam ik toch wel op de goe
de kanten die het non-conformisme voor
een verdere ontwikkeling van de maat
schappij heeft. Het heeft trouwens altijd
bestaan, al is de term „non-conformisme"
modern. Er zijn altijd jeugdigen en wat
ouderen geweest, die de maatschappijvorm
kritisch benaderen, die wijzigingen in onze
samenleving noodzakelijk achten en die
niet bereid zijn zich bij gebruiken en ver
houdingen tijdens hun leven aan te passen.
Wij zullen ze in de maatschappij als geheel
wel meer vinden dan in onze organisatie
al kom ik ze gelukkig ook daar tegen.
Zonder kritische benadering en zonder
een wil om tot wijzigingen - vaak drasti
sche - te komen zou een onvruchtbare
stabiliteit optreden.
Het is goed om dit te beseffen, ook al heb
ik het gevoel dat dat zogenaamde non-
conformisme op dit oge'nblik een mode
verschijnsel wordt, dat door een te groot
aantal mensen te extremistisch wordt be
leefd. Dan gaat men maatschappelijke
vraagstukken niet meer doorgronden, maar
wijzen op daaruit voortvloeiende maat
schappelijke verschijnselen die op zich
zelf ongewenst zijn. Men tracht dan die
maatschappelijke verschijnselen uit de we
reld te helpen zonder aan de fundamente
le oorzaken daarvan aandacht te schen
ken. Zo is het ook met een maatschappe
lijk moeilijk te verwerken verschijnsel als
de werkloosheid. Daaruit vloeit voort dat
zelfs door hen, die in dit opzicht grote
verantwoordelijkheid dragen, gegrepen
wordt naar middelen die onze oosterburen
aanduiden als een kurieren am Symp-
tom". Deze methode, om bij ziekten of
minder gewenste verschijnselen te werk
te gaan kan wel een tijdelijke verlichting
brengen, maar geen genezing.
Dit is eigenlijk de reden dat ik, tegen mijn
gewoonte in, in dit nummer van ons
maandblad een artikel heb gewijd aan de
sociaal-economische ontwikkeling, in het
bijzonder gericht op bestrijding en toe
komstige voorkoming van de - ook uit
menselijk oogpunt - zo verschrikkelijke
werkloosheid. Ik heb de te bestrijden oor
zaken trachten aan te geven en ik kom
dan tot andere conclusies dan velen, die
zich met deze problemen bezighouden.
Het is namelijk niet „in" om te betogen dat
de oorzaak van een maatschappelijk zo
verkeerd verschijnsel als werkloosheid ge
zocht moet worden in de verdeling van
het nationale inkomen en de besteding
daarvan, gericht op collectiviteit en indivi
duen.
Wanneer ik dat zo constateer dan moet ik
er aan toevoegen dat de analyse die ik
heb trachten te geven en de daaruit voort
vloeiende oplossingen, op zichzelf niet
aan een bepaalde maatschappijvorm ver
bonden zijn. Ik zelf vind de maatschappij
vorm van ondernemingsgewijze produktie
en daaraan verbonden persoonlijke verant
woordelijkheid met de gebreken die daar
aan kleven, nog altijd de beste die denk
baar is. Dit geldt vooral wanneer men
tracht de gebreken weg te nemen. Maar ik
ben mij ook bewust dat er andere gedach
ten zijn en ik erken volledig de vrijheid
voor een ieder om een andere maatschap
pijvorm voor te staan en binnen de regels
die onze samenleving vereist te propage
ren. Maar daarbij moet men zich wel be
wust zijn dat ook die andere maatschappij
vorm economische wetten kent, die in we
zen niet zo veel zullen verschillen van de
fundamentele wetten die ons huidige eco
nomische systeem beheersen. Ook dan zal
het noodzakelijk zijn dat het geïnvesteerde
kapitaal een rendement verkrijgt dat ver
nieuwing en expansie mogelijk maakt. De
economische systemen in het oosten van
ons werelddeel zijn daarop gebaseerd.
Men moet zich dit terdege bewust zijn en
buiten beschouwing laten aan wie deze
rendementen toekomen. Dat is een geheel
andere vraag, waarop ik niet wil ingaan.
Wel wil ik herhalen dat verwaarlozing van
economische wetten, waarmede in ieder
economisch systeem rekening moet wor
den gehouden, tot ook sociaal zeer onge
wenste verschijnselen leidt, die men niet
met te lichte operaties kan wegnemen.
Dit is eigenlijk de zin van de analyse die
ik in dit artikel heb trachten te geven. Ik
ben mij ervan bewust, dat ik deze maand
een onderwerp aanroerde dat niet direct
op vraagstukken binnen onze organisatie
sloeg en waarbij mijn mening niet door
iedereen zal kunnen worden gedeeld. Als
coöperatieve bankorganisatie zijn wij ons
er echter van bewust dat de inrichting
van onze samenleving vooral in econo
misch opzicht van zo grote betekenis is
voor al onze leden, die hun financiële be
langen aan ons toevertrouwen, dat ik ge
meend heb dit keer maar wat afstand te
moeten nemen van de vraagstukken uit
onze organisatie, die ons in ons dagelijks
werk bezighouden.
A. J. Verhage