op zoek
achter het woord
'retail banking'
32
De begrippen „retail banking" en „whole
sale banking" zijn de laatste jaren in de
mode gekomen. Wie ze het eerst zonder
aanhalingstekens in een artikel of toespraak
in de Nederlandse taal gebruikt heeft, heb
ben we maar niet nagegaan.
Maar tegenwoordig struikel je er over, zo
vaak kom je die termen tegen. De een neemt
het van de ander over en zo gaat dat met
vreemde uitdrukkingen je gebruikt ze,
omdat het goed klinkt en durft er eigenlijk
niet goed voor uit te komen, dat je zelf over
de precieze betekenis twijfelt.
Daar zouden we ons echter niet voor hoeven
te schamen, in het algemeen niet en zeker
niet in dit geval. De leden van de vaste com
missie voor financiën van de Tweede Ka
mer hadden onlangs van zo n valse beschei
denheid in elk geval geen last. De regering
had hun geen definitie van „retail banking"
gegeven in de stukken waarin de ontwikke
ling van PTT-gelddiensten tot een „PTT-
retailbank" ter sprake kwam. Uit hun vragen
blijkt dat ze toch wel eens precies willen
weten wat een retailbank nu eigenlijk is.
Via allerlei redeneringen meenden ze zelf
dat het begrip staat voor „de verstrekking
van bankdiensten aan particulieren, met de
nadruk op diensten van kleine omvang".
Helemaal rond was het begrip hiermee niet,
want er werd onmiddellijk bij gezegd „tradi
tionele bankdiensten zoals bemiddeling in
het effectenverkeer worden hieronder niet
steeds begrepen, terwijl de bedrijfsfinancie-
ring hier nooit onder valt".
In ieder geval werd voor de zekerheid aan
de regering gevraagd of deze zich bij de
definitie kan aansluiten. Misschien horen
we van die zijde het verlossende woord
De letterlijke betekenis van retail en Whole
sale levert geen moeilijkheden op.
Beide woorden komen rechtstreeks uit de
Engelse taal. Het eerste duidt op de verkoop
van goederen in kleine hoeveelheden en het
tweede op verkoop in grote hoeveelheden
of op grote schaal. In het gezaghebbende
Oxford Dictionary (woordenboek) is er niet
veel meer over te vinden. De verbinding van
deze woorden met „banking" werd althans
in onze editie niet opgehelderd.
De genoemde Engelse betekenis is dus de
zelfde als die van „En détail en en gros".
Ouderen zullen zich herinneren, dat je vroe
ger, toen in ons land de Franse taal veel
grotere invloed had dan de Engelse, dit op-
schrift vaak op zakenpanden tegen kwam.
Een zakenman was of detaillist of grossier
of met zo'n opschrift allebei.
Ondertussen komen we met die letterlijke
betekenis niet veel verder. Een bank kan
„grossieren" in duizenden persoonlijke le-
leningen en spaarrekeningen voor particu
lieren, maar kan (juist daarom?!) een retail
bank zijn. Een andere bank verzorgt alle
details en aspecten van de financiering van
een afzonderlijk bedrijf, maar is (daarom
juist?!) typisch een wholesale bank.
Verba valent usu, uit het Latijn vertaald wil
dat zeggen: de betekenis van de woorden
is die welke het gebruik er aan geeft. Het
gaat er dus om wat de gebruikers, het bank
wezen zelf, eronder verstaan. En dat is
althans was tot heel kort geleden al een
moeilijke opgave.
Een der preadviseurs op de conferentiedag
van het NIBE in 1972 over „retail banking"
in Nederland heeft er zich speciaal mee
beziggehouden. Deze, dr. H. G. Advocaat,
moest al in het begin van zijn advies con
stateren, dat het begrip retail banking een
vlag is die een nogal heterogene lading
dekt. Een gehouden enquête onder de ban
ken over de vraag wat zij nu eigenlijk onder
retail banking verstaan, wees uit dat de me
ningen nogal uiteen liepen.
Dat kwam niet alleen omdat het gebruik van
het begrippenpaar „retail en wholesale"
voor ons nog weinig vertrouwd was, maar
ook, omdat de verschillende bankinstel
lingen hun definitie soms vanuit een andere
historische ontwikkeling benaderden. Voor
de meeste banken in Nederland en voor
het buitenland geldt hetzelfde was er his
torisch eerst het wholesale-bedrijf. Een
bank deed zaken met grote zakenmensen,
financierde hun bedrijven en interesseerde
zich niet of nauwelijks voor de brede lagen
van de bevolking. Bij de spaarbanken en de
coöperatieve banken lag dat natuurlijk wel
wat anders, vooral omdat zij door hun oor
sprong altijd al dichtbij de bevolking ston
den. De retailbanking was hun vanouds
vertrouwd, al hebben ook zij naar de mo
derne vormen daarvan moeten toegroeien.
Zo is het eigenlijk ook met de wholsale
banking en onze banken. Zonder het woord
te kennen hebben de coöperatieve banken
altijd ook de wholesale banking bedreven,
denk aan de financiering van land- en tuin
bouwbedrijven en van coöperaties, maar de