handel in opties van ameirikaanse aandelen 28 a. a. r. m. ulijn wat is een „call"? hoe vindt de handel plaats? wie kopen „calls"? Evenals aan de Amsterdamse effectenbeurs kent men in de Verenigde Staten de premieaffaires. (Voor een artikel hierover wordt verwezen naar nr. 3 van maart 1973). Sinds korte tijd zijn deze affaires in de VS enorm in de belang stelling gekomen. Teneinde compensatie te zoeken voor de indertijd geringe omzetten op de termijn-goederenbeurs, die te Chicago gevestigd is, startte namelijk op 26 april 1973 de Chicago Board Options Exchange. Deze beurs houdt zich uitsluitend bezig met de handel in „calls" ofwel hausse premies. In eerste instantie wordt thans gehandeld in de calls van 40 fondsen, waarvan de aandelen op de New York Stock Exchange worden verhandeld. Het zeer grote succes, blijkend uit een ge middelde dagelijkse omzet van 25.000 contracten - ieder voor een optie van 100 aandelen - heeft ervoor gezorgd, dat ook de beurzen te New York overwegen de handel in opties van aandelen te beginnen. Uitbreiding van de handel met baisse- premiecontracten de z.g. ,,puts" wordt eveneens overwogen. Een call is een optie om bepaalde aande len gedurende een vastgestelde periode op te vragen tegen een van tevoren over eengekomen prijs. Voor dit recht dient een premiebedrag betaald te worden. De call is te vergelijken met de bij ons be kende hausse-premie. Teneinde de handel in calls mogelijk te maken heeft men enkele standaards inge voerd. In de eerste plaats geldt dit voor de termijn. Men kan namelijk slechts calls kopen die aflopen per ultimo januari, april, juli en oktober. Onafhankelijk van het tijd stip waarop men een optie neemt zal deze moeten lopen tot een van deze einddata, waarbij gelijktijdig slechts voor de drie eerstvolgende einddata affaires mogelijk zijn. In de tweede plaats wordt ook de koers waartegen de optie kan worden uitgeoe fend - de „striking price" - op een vaste prijs gehandhaafd. Wanneer de werkelijke koers teveel gaat afwijken van de striking price wordt een nieuwe striking price vast gesteld, terwijl de handel in de oude calls onverminderd voortgang vindt. De forse koersfluctuaties van de aandelen IBM heb ben ervoor gezorgd dat men thans handelt in calls met striking prices van 160, 180, 200 en 220. In de derde plaats geldt een contract altijd voor 100 shares, waarbij natuurlijk meer contracten tegelijk af gesloten kunnen worden. Door invoering van deze standaards is het mogelijk ge worden tot een handel in deze calls te komen. Vroeger was het slechts moge lijk de winst op een hausse-premie te rea liseren door de stukken op te vragen en ze (meestal onmiddellijk) weer te verko pen. De verhandelbaarheid van de calls stelt de houders hiervan in de gelegenheid van een eventuele koersstijging der aan delen te profiteren door de calls te ver kopen aangezien deze normaliter ook een hogere waarde zullen verkrijgen. De vrij hoge kosten van aan- en verkoop van de aandelen worden zodoende uitgespaard. De kopers van calls zijn voornamelijk te vinden onder de kleine speculanten. Wan neer deze op korte of middellange termijn een koersstijging verwachten in een of meer van de op de optiemarkt verhandelde fondsen kan door het kopen van een call een procentueel beter resultaat wor den bereikt dan via directe aankoop van de aandelen. Bovendien zijn de aankoop- kosten minder en blijft het risico van de koper van de call beperkt tot het door hem betaalde premiebedrag. De kleine beleg ger bijvoorbeeld die goede verwachtingen heeft ten aanzien van Bethlehem Steel kan in plaats van 100 aandelen te kopen, die hem b.v. 2.800 kosten, een call nemen lopende tot eind juli met een striking price van 30 waarvoor ca. 200 betaald moet worden. Mocht de koers inderdaad binnen deze termijn oplopen tot b.v. 36 dan zal de call een waarde krijgen van ca. 600, hetgeen een winst betekent van 200 op zijn geïnvesteerde bedrag tegenover een winst van slechts bijna 30% bij directe aankoop (kosten buiten beschouwing ge-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 30