27
coöperatie in Pokhara
de tropische jungle aan de grens met India.
Alle rivieren van Nepal stromen naar India.
De bouw van waterkrachtwerken bleef ach
terwege, omdat de experts verzekerden, dat
dieselkrachtwerken veel goedkopere ener
gie verschaften. Thans met de oliecrisis vers
in het geheugen, weten wij, dat de grote
oliefirma's ons die adviseurs hebben ge
leverd. Ook onze ijzermijnen werden niet
zo heel lang geleden gesloten, want ijzer uit
India zou goedkoper zijn. Nepals gehele
buitenlandse handel is in handen van rijke
Indiërs, hij is thans nog geheel aan India
overgeleverd. De ruggegraat van onze eco
nomie is nog altijd de landbouw, die zich
slechts langzaam, veel te langzaam, moder
niseert. De belangrijkste grondslag daar
voor wordt gevormd door onze dorps
coöperaties. De armoede van Nepal is voor
de Europeanen nauwelijks zichtbaar, omdat
onze sociale dorpsstructuren nog intact zijn
en de mensen onvoorstelbaar sober".
In Kirtipur vond ik de volledige bevestiging
van Koirala's woorden. Geen van de ontel
bare kinderen bedelde bij me, de wasdag
van de vlijtige boerenvrouwen aan de dorps-
dijk herinnerde aan de tijden in Europa,
toen er op het dorp nog geen wasmachines
waren.
„Kom mee naar het oogstdankfeest" en
vriend Koirala voerde mij mee in een aan
alle zijden open strohut. We drongen ons
door de gebeden murmelende boerenmen
sen. Op een open stenen fornuis in het mid
den werden rijstkorrels verbrand, pluimvee
en bloemen geofferd. Jonge hanen werden
geslacht en hun bloed liep over de offer
steen. 's Middags verzamelden de families
zich en aten die op het open vuur gebraden
offerdieren, kippen, lammeren en bokjes.
Over het oogstfeest heerste een vrede, die
voor luidruchtige Europeanen nauwelijks te
bevatten scheen. De belangrijkste lawaai
maker ontbrak dan ook: de auto.
Tijdens de vlucht met het kleine propeller
vliegtuig naar het tweehonderd kilometer
verderop gelegen Pokhara, waarheen nog
geen weg leidt, stonden de Himalayareuzen,
de Annapurna en de Dhaulagiri, als een
muur voor het ontoegankelijke Tibet. De
bergketens van deze reuzen van de Hima-
laya zijn tot op drieduizend meter hoogte
dicht bewoond en bebouwd. De smalle
paden slingeren zich over de groene berg
ruggen rustig van dorp tot dorp, terwijl door
de onbegaanbare, diep uitgesleten rivier
dalen schuimende bergrivieren bruisen.
Een paar maal zie ik vanuit het laagvliegen-
de vliegtuig een hangbrug duizelingwek
kend hoog over een ravijn gespannen.
Op het vliegveld van Pokhara ontmoet ik
twee jonge Engelsen. Ze zijn goed gekleed
en niet zo vaal van gezicht en aan lager wal
als de hasjisrokende hippies in een rookhal
in Katmandu, waarheen een jongen me
lokte onder het geheimzinnige voorwendsel
van goedkope Tibetaanse tapijten.
„Wanneer vliegt u naar Europa terug?",
vroegen ze mij onmiddellijk. Ik haal mijn
schouders op en vraag op mijn beurt: „Wat
doet u hier?" „Nepal is het mooiste land ter
wereld, voor wie weet te leven!", legde men
mij uit. „Wij kopen tapijten, koperwerk, dat
hier wordt gemaakt en we sturen dat naar
Europa. Wilt u wat voor ons meenemen? De
winst is goed!"
Dat nu kan ik niet. In plaats daarvan leer ik
het hoopvolle begin kennen van de coöpe
ratieve samenwerking van de rijstboeren.
Hier is geen grootgrondbezit. Boeren met
één hectare grond voelen zich al „groot",
vooral sinds de nieuwe Philippino-rijst twee
maal zo rijke oogsten geeft als de oude in
heemse rijst. Met hulp van de regering
bouwde de coöperatie van enkele honder
den boeren een eigen rijstmolen. Nu komt
de rijst direct van de boeren per vliegtuig
elke weg ontbreekt en transport per last
dier is eer week onderweg naar de zaken
in de stad Katmandu.
Mijn vriend Koirala glimlacht treurig bij mijn
lof: Wij moeten voor onze plattelandsbevol
king van negen miljoen boeren vele hon
derden coöperatieleiders opleiden en ik
lever als docent van ons enige „Coöpera-
tive Training Centre" twintig tot dertig be
drijfsleiders af. Hier in Pokhara gaat het
vooruit, maar in vele dalen leven de boeren
nog bijna in het stenen tijdperk met hun ma
gische denkwereld. Onvoorbereid op de
hier binnenstromende vreemde beschaving
en techniek zullen zij ontworteld raken. Elf
Boven: Wasdag voor de boerenvrouwen in
Kintipur.
Links: Bogdhan, de grootste Boeddha
tempel in Nepal. (Foto's F. Braumann)
miljoen Nepalesen moeten door elfduizend
intellectuelen economisch en cultureel ge
leid en opgevoed worden. Dat is een on
duldbare verhouding, waarbij dan nog de
onbegaanbaarheid komt van ons achthon
derd kilometer lang uitgestrekte bergland,
zonder een enkele oost-westverbinding.
Na zo'n verklaring geeft een blik op de vro
lijke gezichten van de jonge mannen en
meisjes van Pokhara weer troost en op
vrolijking. Nepal zal niet zo gauw ten onder
gaan. Wij kunnen elkaar slechts glimla
chend toeknikken, want ik ontmoet niemand
in de kleine oeroude stad, die een Europese
taal zou kunnen verstaan. Maar vriend
Koirala heeft in Londen gestudeerd en
spreekt Engels.
De zon zinkt rood weg achter de „Visstaat",
de Matterhorn van Nepal. Zijn ongehoord
grote ijswanden lichten nog een keer schit
terend op. Zonder overgang komt de koelte
in het dal van Pokhara, waarop 2000 meter
boven de zeespiegel nog bananen rijpen.
De temperatuurverschillen tussen de dag
en de nacht bedragen hier onder de ijswal
van de Himalaya vaak dertig graden. Een
koperen schaal vol gloeiend houtskool is
nu de enige warmtebron voor mij, arme
kleumende Europeaan.
Buiten schrijdt plechtig een yogi voorbij,
een heilige van de Hindoegodsdienst. Door
zijn drietand weet ik dat hij aanhanger is
van de Indische god Siwa.
Hij trekt omhoog naar zijn rotshol in de ber
gen achter Pokhara. Hij kent geen wisseling
der tijden meer en geen verandering in het
bestaan; hij heeft het doel bereikt.
Maar Nepal en zijn volk zijn op weg uit de
onderontwikkeling naar het tijdperk van de
computer. Het leeft in het spanningsveld
tussen de wereldbeslommeringen van oost
en west. Nog regeert er een koning, die zich
de „eerste dienaar van zijn volk" noemt.
Zal hij de weg weten te vinden van het over
winnen van de verouderde feodale struc
tuur naar de moderne democratische mede
zeggenschap van alle Nepalesen over de
toekomst van het „land onder het dak van
de wereld"