19
intensieve veehouderij
teria voor bedrijven die voor een rentesubsidie uit hoofde
van de EG-richtlijn in aanmerking komen worden verruimd.
De EG-richtlijn biedt in dit opzicht nog ruimte welke door
andere landen van de Gemeenschap reeds voor een groot
deel wordt benut. Ons land zou daar ook toe over kun
nen gaan, waardoor een deel van de zogenaamde midden
bedrijven in het beleid voor stimulering van de bedrijfs
ontwikkeling zou worden betrokken.
Bij alle aandacht die het positieve beleid ten opzichte van
de land- en tuinbouw vraagt, moet er ook veel tijd en goe
de woorden besteed worden aan het plaatsbepalen van de
bedrijfstak in de maatschappij als geheel. Dat is bijvoor
beeld gebeurd in de nota van de regering over de inten
sieve veehouderij. Verder moet er ook steeds aandacht
besteed worden aan de plaats van de agrarische bedrijven
in de warwinkel van planologische regelingen, waarover
de ene nota na de andere verschijnt en waarbij de werke
lijke problemen vaak alleen mee verplaatst lijken te wor
den.
In de nota over de intensieve veehouderij heeft minister
Van der Stee de gedachten van de Nederlandse regering
over deze sector ontvouwd. Deze sector krijgt veel kritiek:
van de kant van de dierenbescherming, van de millieu-
bescherming en - meer recent - van de kant van degenen
die vooral het belang van ontwikkelingslanden op het oog
hebben. In de nota worden alle aspecten belicht en wordt
samengevat wat reeds op dit gebied aan studies gebeurt
en aan maatregelen bestaat.
De nota begint te schetsen wat de economische betekenis
van deze bedrijfstak is. Dit is niet onbelangrijk in het
licht van de huidige economische situatie. Geraamd wordt
dat er 100.000 mensen werk hebben dankzij de intensieve
veehouderij, waarbij dan behalve de agrarische producen
ten ook degenen gerekend zijn die in de veevoederin
dustrie, de verwerkende bedrijven en in de dienstverlenen
de bedrijven (hokkenbouwers, veeartsen e.d.) werkzaam
zijn.
De teneur van de nota is, dat de regering de ontwikkeling
in deze sector niet wil forceren. Een interessant detail uit
de nota is, dat de minister bij integratiecontracten het
Borgstellingsfonds voor de financiering wil inschakelen ten
einde te voorkomen dat de agrarische producent teveel af
hankelijk wordt van zijn industriële partner.
Zowel wat het invoeren van méér stringente bepalingen
voor de behandeling van dieren als een eventuele vermin
dering van produktie in verband met de schaarste in de
wereld aan voedingsmiddelen betreft, wordt in de nota
verwezen naar de noodzaak van een internationale actie
op deze terreinen. Het zou weinig oplossen wanneer Neder
land hier alleen zou optreden.
Blijft nog het probleem van de planologische beperkingen.
Daarvoor is nog geen oplossing gevonden. De toepassing
van de Hinderwet heeft ook nog steeds niet een voor
de landbouw aanvaardbare vorm gekregen.
Het wordt er niet gemakkelijker op wanneer onze econo
mie zodanig zou verzwakken dat het niet verantwoord is
om op langere termijn financiële tegemoetkomingen te ge
ven aan degenen die door planologische maatregelen in
de knel komen.
Zo zie je alleen wasmiddelen, brood, vitaminepilletjes,
panties en maagbitter op je buis en floep, ineens komt
daar de hele fine fleur van ons nationale bankwezen in
zeer natuurlijke kleuren de huiskamer binnen marcheren.
Ik heb een goede collega in de buurt - u kent hem ook
wel - die gelooft helemaal niet in reclame en hij krijgt er
nooit genoeg van dat te herhalen. Hij huilt mee met de
wolven in het bos, zegt hij streng en vandaar dat zijn balie
doorbuigt onder het gewicht van de folders en je nauwe
lijks bij hem binnen kan kijken tussen de mooie raambil
jetten door.
En als je een avondje bij hem thuis bent zie je alles terug
wat in de afgelopen maanden in fraaie vierkleurenadver
tenties in zijn favoriete weekblad werd aangeprezen-, zijn
aansteker en zijn sigaren, z'n whisky en het huisjasje
waarin hij bevallig voor de open haard staat te oreren.
Zelfs zijn kinderen zien eruit of ze zo van een advertentie
zijn weggelopen. Dit laatste nu is pure jaloezie mijnerzijds
want die van mij beginnen de dag ook wel zo, maar komen
steeds van buiten terug als een rafelig en verwaarloosd
nest jonge honden.
Ach het hoort er zo'n beetje bij dat afgeven op al het
schoons dat de massamedia ons heden ten dage plegen
te schenken. Persoonlijk heb ik er geen moeite mee, hoe
wel ik wel eens wat afgunstig wil zijn op uiterlijkheden.
U weet, dat ik in het verleden nogal vaak klaagde over
het feit, dat bij de uitbeelding van het beroep bankdirec
teur in televisiefilms altijd werd gekozen uit twee stereo
typen: de doortrapte en ingemené aartsschurk, die ter
wille van de eigen zak een arme weduwe nog haar laatste
spaarcentje aftroggelt en de domme sullige oubaas, die
rijp is voor elke oplichterstruc.
Nou op die sterreclame is dat anders, hoor. Alle mannen
- van welke bank ook - hebben van die door en door be
trouwbare bankiersgezichten. Goed en doortastend, zake
lijk en krachtig, menslievend en rechtvaardig, het straalt
van ze af. Daar zijn speciale catalogi voor, heb ik gehoord.
Alles vind je daarin, mooie ogen en tanden, slanke benen,
krulletjeshaar, oubollige opa's, sportieve vaderfiguren en
ik neem aan ook wel betrouwbare bankiers.
Om jaloers op te worden, want met zo'n facie trek je klan
ten. Neem nou die collega van hierboven. Het is een aar
dige vent en ik wil beslist niet roddelen, maar zegt u nu
zelf, die zou toch niet worden uitgekozen voor zo'n rol,
nietwaar? Misschien voor zo'n slager, die z'n vlees bakt in
dat vet of zo'n pa met zo'n deegkoek op zijn bol.
Zelf stond ik van de week voor de spiegel en kamde mijn
haar wat anders. Dan zag je dat interessante grijs wat
beter. Ik hield de kam voor mijn bovenlip. Een snor zou
wel staan, samen met wat langere bakkebaarden. Een be
trouwbaar gezicht, niet onknap eigenlijk. Toen dacht ik
aan het commentaar van de familiekring en van mijn me
dewerkers beneden. Om van de geachte clientèle nog te
zwijgen.
Dus blijf ik maar die ik ben. Ze kennen me nu eenmaal en
misschien is dat op den duur toch wel het allerbelang
rijkste.
Cas Sier