18
jongeren
geen stilstand
nederlands landbouwbeleid geleidelijk aangepast
leid van komend jaar tussen de ministers moet worden
besproken.
Een steeds weerkerende stelling van de minister is dat het
markt- en prijsbeleid in de EG in haar inkomenstaak tekort
schiet, maar dat hij er geen inkomenstoeslagen voor in
de plaats wil stellen. Dit laatste mag wellicht verwondering
wekken omdat onder deze regering reeds tweemaal tot
het invoeren van toeslagen is overgegaan. Bij de regen
ramp ging het echter om een tegemoetkoming in de scha
de. De inkomenshulp, welke in september werd aange
kondigd en in december toegepast, lijkt meer op een gene
rale repetitie voor een systeem van toeslagen. De minister
heeft echter duidelijk gesteld dat het wat hem betreft een
uitzondering zal bhjven.
Minister Van der Stee stelt dat een systeem van inkomens
toeslagen in de Europese Gemeenschap onuitvoerbaar is
en de Gemeenschap bovendien zou afbrengen van het
doel, dat de prijspolitiek voor een redelijk inkomen moet
zorgen. Voorzover dat laatste niet het geval is - en er is
geen garantie van een redelijk inkomen via de prijs vol
gens de minister - zullen aanvullende maatregelen nodig
zijn waarbij de minister tot nog toe alleen spreekt over na
tionale aanvullende maatregelen.
Deze nationale maatregelen betreffen dan de verbetering
van het fiscale en sociale klimaat van de zelfstandigen en
de toepassing van reeds bestaande instrumenten van struc
tuurbeleid, zoals het Borgstellingsfonds en het O. en S.-
fonds. Wat het laatste betreft volgt de minister met instem
ming de discussies over een regeling voor beëindiging op
termijn. Dat zou neerkomen op een uitkering aan onder
nemers met een te laag inkomen, die er echter geen brood
in zien om bij de huidige algemene werkloosheid de agra
rische sector te verlaten; zij moeten dan wel toezeggen
dat zij op 65-jarige leeftijd het bedrijf zullen beëindigen.
Op het gebied van speciale maatregelen voor jongere
agrariërs heeft de minister zich in zijn opeenvolgende toe
spraken meer en meer vastgelegd op het openen van
mogelijkheden tot steun. Hij kreeg daarbij een duwtje in
de rug van de Tweede Kamer die hierover een motie aan
nam. De grote vraag is echter: wat moet er gebeuren?
De commissie die het Landbouwschap hierover heeft in
gesteld, studeert nog steeds door. In de herfst leek het er
op dat er een interim-rapport zou komen; daar werd im
mers vanuit het bestuur van het Landbouwschap om ge
vraagd. Nu wordt kennelijk rechtstreeks op het eindrapport
aangestuurd. De minister heeft al meermalen van zijn
nieuwsgierigheid blijk gegeven, al weet hij natuurlijk
waarmede de commissie bezig is, omdat één van zijn amb
tenaren als adviseur aan het werk van de commissie deel
neemt.
De heer Van der Stee heeft als mogelijkheden om jonge
agrariërs te steunen genoemd het bevorderen door fis
cale maatregelen van het vormen van eigen vermogen
vóór de bedrijfsovername. Ook spreekt hij over het door
banken en Borgstellingsfonds naar de toekomst schuiven
van de rentelast die de jongeren direct na de bedrijfs
overname zwaar drukt.
In een rapport dat een werkgroep van de CBTB in januari
uitbracht, wordt een aantal voorstellen gedaan om de be
drijfsovername te verlichten. Daarbij komt onder meer een
betere voorlichting ter sprake en ook een verruiming van
de normen voor de Grondbank. De twee punten door de
minister genoemd, komen ook in het CBTB-rapport aan
de orde. Daar is sprake van de wenselijkheid van fiscale
faciliteiten voor jongeren, die in loondienst bij hun ouders
zijn en die een vermogen willen vormen teneinde het be
drijf te kunnen overnemen.
Voor de periode na de overname bepleit de CBTB-werk-
groep voor bedrijven groter dan 120 s.b.e.'s een overheids-
lening, die 5 jaar lang vrij is van rente en aflossing; in het
midden wordt gelaten of deze lasten later wel moeten wor
den opgebracht of dat de overheid een subsidie geeft.
Ook de Europese Commissie heeft voor de jongeren een
duit in het zakje gedaan. In een voorstel aan de Raad
wordt een extra-steun genoemd voor de jongeren die een
bedrijf hebben overgenomen en die een zogenaamd mo
derniseringsplan uitvoeren. Voor deze modernisering krij
gen de betrokkenen ook een rentesubsidie uit hoofde van
de betrokken EG-richtlijn.
Een kernvraag bij het voorstellen van maatregelen voor
jongeren is aan welke voorwaarden jongeren moeten vol
doen om voor een bijzondere steun in aanmerking te ko
men. Het is immers niet zo, dat het gewenst is dat zoveel
mogelijk jongeren tot de land- en tuinbouw toetreden. Pas
na de beantwoording van deze vraag kan worden vastge
steld op welke wijze de steun zal worden gegeven.
De Europese Commissie sluit met haar voorstel aan bij de
selectieve structuurpolitiek die reeds in de EG bestaat. Dit
is begrijpelijk, maar betekent wel een beperking tot de
genen, die reeds tot de voorhoede behoren. De CBTB-
werkgroep laat bij het voorstel van een renteloze lening
de bedrijfsgrootte doorslaggevend zijn en spreekt ook
nog over een minimumaandeel van het eigen vermogen;
voor het vormen van een fiscaal onbelaste reserve ten
behoeve van de overdracht wordt geen criterium aange
geven.
Ondanks alle suggesties is er dus nog onontgonnen ter
rein voldoende. De minister van Landbouw zal - gezien
zijn uitspraken - concrete voorstellen met open armen
ontvangen.
Wanneer men zo nagaat wat de heer Van der Stee tijdens
zijn verschillende toespraken in het land naar voren
brengt, dan behoeft niet te worden gevreesd dat het land
bouwbeleid in ons land tot stilstand zal komen. Ook in
zijn eerste reactie op de prijsvoorstellen van de Europese
Commissie heeft de minister duidelijk laten merken dat er
wat hem betreft niet teveel gemilimeterd moet worden. De
grote werkloosheid, welke in ons land bestaat en welke
voor een groot deel structureel is, zal voor de regering
een belangrijk argument moeten zijn om de huidige land
bouwbedrijven welwillende tegemoet te treden. Het zou
voor de Nederlandse economie geen goede zaak zijn wan
neer de werkgelegenheid en de koopkracht in de agra
rische sector sterk vermindert.
Er zijn overigens nog meer onderwerpen aan te geven
voor verbetering van het landbouwbeleid dan de minister
tot nog toe heeft gedaan. Zo heeft ir. C. Knottnerus in zijn
nieuwjaarsrede voor het bestuur van het Landbouwschap
een uitbreiding van het beleid voor rentesubsidie aan de
orde gesteld. Het zou er hierbij op neerkomen dat de cri-